Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 5


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:40


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 5 (всего у книги 21 страниц) [доступный отрывок для чтения: 7 страниц]

Шрифт:
- 100% +

• 2.Partijen en hun raadslieden kunnen aan de getuigen vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven. De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een partij getuigen tegenover elkaar of tegenover partijen of een van hen stellen.

• 3.De rechter kan naar aanleiding van de getuigenverklaringen aan partijen vragen stellen. Indien het betreft het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, kunnen ook partijen elkaar zelf of bij monde van hun raadslieden vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.

• 4.Een verklaring omtrent door haar te bewijzen feiten kan in het voordeel van de partij die haar aflegde geen bewijs opleveren. Overigens kan de rechter uit de op de voet van het derde lid afgelegde verklaringen, uit het niet-verschijnen ter terechtzitting of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen, de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens hetgeen in artikel 154 is bepaald.


Artikel 180

• 1.Van het getuigenverhoor wordt proces-verbaal opgemaakt, waarin achtereenvolgens aantekening geschiedt van de in acht genomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak voorvalt.

• 2.Dit proces-verbaal wordt aan iedere getuige voorgelezen voor het gedeelte dat hem betreft. Hij mag daarin zodanige veranderingen en bijvoegingen maken als hem goeddunkt.

• 3.De getuige ondertekent zijn verklaring. Weigert hij te ondertekenen of verklaart hij dit niet te kunnen, dan wordt die weigering of die verklaring, inhoudende de oorzaak van verhindering, in het proces-verbaal vermeld.

• 4.Op de door partijen afgelegde verklaringen zijn het eerste, tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing.

• 5.Het proces-verbaal wordt ondertekend door de rechter voor wie het getuigenverhoor heeft plaatsgehad en door de griffier.


Artikel 181

• 1.In afwijking van artikel 180 behoeft in zaken die niet aan hoger beroep zijn onderworpen, geen proces-verbaal van het getuigenverhoor te worden opgemaakt. Het naar aanleiding van het getuigenverhoor te wijzen vonnis houdt, behalve de vermelding van de opgave, verklaringen en eedsaflegging bij artikel 177 aangeduid, de summiere inhoud van de afgelegde getuigenverklaringen in.

• 2.Het eerste lid wordt niet toegepast in zaken die in eerste aanleg door een gerechtshof worden behandeld.


Artikel 182

Indien de getuige schadeloosstelling vordert, wordt deze door de rechter begroot. Daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. De schadeloosstelling wordt voldaan door de partij die de getuige heeft voorgebracht.


Artikel 183

In geval de getuigen niet op één dag kunnen worden gehoord, stelt de rechter het verdere horen tot een nadere dag uit en geschiedt er noch aan de ter terechtzitting verschenen getuigen noch aan de al dan niet aldaar verschenen partij enige nieuwe oproeping.


Artikel 184

Het nalaten van een van de in deze paragraaf voorgeschreven formaliteiten heeft, met uitzondering van artikel 177 omtrent het afleggen van de eed, alleen de nietigheid van het verhoor ten gevolge indien de belanghebbende partij daardoor in haar belangen is benadeeld en het verzuim niet kan worden hersteld; in het tegenovergestelde geval kan de rechter, zo daartoe gronden zijn, herstel van begane onregelmatigheden bevelen.


Artikel 185

Na afloop van het getuigenverhoor of indien dit achterwege blijft, bepaalt de rechter de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.

§ 5. Voorlopig getuigenverhoor


Artikel 186

• 1.In de gevallen waarin bij de wet het bewijs door getuigen is toegelaten, kan, voordat een zaak aanhangig is, op verzoek van de belanghebbende onverwijld een voorlopig getuigenverhoor worden bevolen.

• 2.Tijdens een reeds aanhangig geding kan de rechter op verzoek van een partij een voorlopig getuigenverhoor bevelen.


Artikel 187

• 1.Het verzoek wordt gedaan aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn van de zaak, indien deze aanhangig wordt gemaakt, kennis te nemen, of aan de rechter tot wiens absolute bevoegdheid de zaak behoort en binnen wiens rechtsgebied de personen die men als getuigen wil doen horen, of het grootste aantal van hen, woonachtig zijn of verblijven. Indien de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist, wordt het verzoek gedaan aan de kantonrechter. De rechter beoordeelt summierlijk of hij absoluut bevoegd is en of de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist.

• 2.Indien het geding reeds aanhangig is, wordt het verzoek gedaan aan de rechter waar het geding aanhangig is.

• 3.Het verzoekschrift houdt in:

a. de aard en het beloop van de vordering;

b. de feiten of rechten die men wil bewijzen;

c. de namen en woonplaatsen van de personen die men als getuigen wil doen horen;

d. de naam en de woonplaats van de wederpartij of de redenen waarom de wederpartij onbekend is.

• 4.Tenzij de wederpartij onbekend is en behoudens gevallen van onverwijlde spoed, wordt op het verzoekschrift niet eerder beschikt dan nadat een behandeling heeft plaatsgevonden, waartoe de verzoeker en de wederpartij worden opgeroepen.


Artikel 188

• 1.Indien de rechter het verzoek toestaat, bepaalt hij de plaats, de dag en het uur waarop het voorlopig getuigenverhoor zal plaatshebben en de dag waarop uiterlijk de verzoeker een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en van de beschikking aan de wederpartij, zo die bekend is, moet doen toekomen.

• 2.Voor zover het verzoek wordt toegewezen, is geen hogere voorziening toegelaten.


Artikel 189

De bepalingen omtrent het getuigenverhoor zijn op het voorlopig getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing.


Artikel 190

• 1.Met inachtneming van de termijn die krachtens artikel 188 door de rechter is bepaald, zendt de verzoeker, indien de wederpartij bekend is, haar bij aangetekende brief een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en van de beschikking van de rechter, of doet hij haar deze afschriften betekenen. Alvorens tot het houden van het voorlopig getuigenverhoor over te gaan, vergewist de rechter zich ervan dat aan dit voorschrift is voldaan.

• 2.Verschijnt de wederpartij bij het verhoor ter terechtzitting, dan bepaalt de rechter na afloop daarvan op haar verzoek de plaats waar en het tijdstip waarop het voorlopig getuigenverhoor voor tegenbewijs kan plaatshebben.


Artikel 191

• 1. De rechter kan, op verzoek van partijen of van een van hen dan wel ambtshalve, na afloop van het voorlopig getuigenverhoor of het voorlopig getuigenverhoor voor tegenbewijs een verschijning van partijen bevelen teneinde een schikking te beproeven of tot het geven van inlichtingen aan de rechter. Artikel 87, tweede en derde lid, en artikel 88, tweede lid, derde lid, eerste, tweede en derde zin, en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

• 2. Bij een verschijning van partijen ter terechtzitting kan ook de verdere wijze van behandeling van geschillen over de vordering worden besproken. Afspraken dienaangaande worden, wanneer een partij dat verlangt, met overeenkomstige toepassing van artikel 87, derde lid, in een proces-verbaal vastgelegd. Een beroep in rechte op deze afspraken kan niet worden gedaan, voor zover zij in strijd komen met een dwingende wetsbepaling, met fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging of voor zover een beroep daarop in verband met onvoorziene omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gedaan.


Artikel 192

• 1.Indien alle partijen bij het verhoor aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest, hebben de getuigenverklaringen in een voorlopig getuigenverhoor afgelegd, dezelfde bewijskracht als die, welke op de gewone wijze in een aanhangig geding zijn afgelegd.

• 2.Zijn niet alle partijen bij het voorlopig getuigenverhoor aanwezig of vertegenwoordigd geweest, dan kan de rechter de daarin afgelegde verklaringen buiten beschouwing laten.


Artikel 193

Indien een getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker met het voorlopig getuigenverhoor beoogt inlichtingen van hem te verkrijgen ten behoeve van een tegen hem in te stellen vordering, houdt de rechter het verhoor met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van de partij als getuige. Van een en ander wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

§ 6. Deskundigen


Artikel 194

• 1.De rechter kan op verzoek van een partij of ambtshalve een bericht of een verhoor van deskundigen bevelen. Het vonnis vermeldt de punten waarover het oordeel van deskundigen wordt gevraagd.

• 2.De rechter benoemt bij vonnis of bij latere rolbeschikking een of meer deskundigen na overleg met partijen, met opdracht bij hem schriftelijk bericht in te leveren of aan hem mondeling verslag uit te brengen. Tegen deze benoeming staat geen hogere voorziening open.

• 3.De griffier zendt afschrift van deze benoeming aan de deskundigen.

• 4.Indien een deskundige de benoeming niet aanneemt of zijn taak niet naar behoren zal kunnen volbrengen of weigerachtig is dit te doen, kan de rechter ambtshalve of op verzoek van de meest gerede partij, na overleg met partijen, een andere deskundige in zijn plaats benoemen.

• 5.De rechter kan, op verzoek van een partij of ambtshalve, aan de deskundigen het geven van nadere mondelinge of schriftelijke toelichting of aanvulling bevelen, dan wel, na overleg met partijen, een of meer andere deskundigen benoemen.


Artikel 195

De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een of meer partijen deskundigen vragen hun kosten te begroten. Door de eisende partij wordt een door de rechter te bepalen voorschot en, indien dit is bepaald, een nader voorschot, ter zake van die kosten ter griffie gedeponeerd, voor zover niet bij het vonnis, bedoeld in artikel 194, eerste lid, in verband met de omstandigheden van het geding de wederpartij of beide partijen te zamen daartoe is of zijn aangewezen. Aan partijen aan wie ingevolge de Wet op de rechtsbijstand een toevoeging is verleend of ten aanzien van wie ingevolge artikel 16 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken het griffierecht voor onvermogenden is geheven, wordt geen voorschot opgelegd. Evenmin wordt een voorschot opgelegd aan de partijen van wie geen griffierecht is geheven en ten aanzien van wie de griffier verklaart dat zij, indien van hen wel griffierecht zou zijn geheven, van hen het griffierecht voor onvermogenden geheven zou zijn. Weigert de griffier een verklaring als bedoeld in de vorige zin af te geven, dan staat daartegen verzet open op de wijze als voorzien in artikel 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken.


Artikel 196

• 1.De rechter kan, zo nodig ambtshalve, bij de bepaling van een voorschot als bedoeld in artikel 195, of nadien, een termijn vaststellen voor de voldoening van het voorschot. Deze termijn kan een of meermalen worden verlengd. Tegen beslissingen ingevolge de eerste en tweede zin staat geen hogere voorziening open.

• 2.Wanneer een partij het voorschot niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.


Artikel 197

• 1.Indien de deskundigen een onderzoek moeten verrichten, bepaalt de rechter bij hun benoeming of op een later tijdstip waar en wanneer zij tot het onderzoek zullen overgaan.

• 2.Bij de in het eerste lid bedoelde beslissing bepaalt de rechter tevens de termijn waarbinnen de deskundigen hun schriftelijke bericht ter griffie moeten inleveren of de terechtzitting waarop zij mondeling verslag moeten uitbrengen. In het eerste geval wordt mede de dag bepaald waarop de zaak weer op de rol zal komen. In het tweede geval wordt deze dag bepaald op de terechtzitting waarop het verslag is uitgebracht.

• 3.Wanneer op die dag het bericht van deskundigen nog niet mocht zijn ingekomen, kan de rechter op verzoek van partijen of van een van hen een nadere roldatum bepalen. Eveneens kan een nadere terechtzitting worden bepaald, wanneer op de daarvoor vastgestelde terechtzitting het mondelinge verslag niet wordt uitgebracht.


Artikel 198

• 1.De deskundige die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht de opdracht onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.

• 2.De deskundigen stellen hun onderzoek in, hetzij onder leiding van de rechter, hetzij zelfstandig. De deskundigen moeten bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het schriftelijke bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken wordt in het schriftelijke bericht melding gemaakt. Indien een partij schriftelijke opmerkingen of verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, verstrekt zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij.

• 3.Partijen zijn verplicht mee te werken aan een onderzoek door deskundigen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

• 4.Het schriftelijke bericht is met redenen omkleed zonder dat het persoonlijke gevoelen van ieder van de deskundigen behoeft te blijken. Ieder van de deskundigen kan van zijn afwijkende mening doen blijken. Het schriftelijke bericht wordt door de deskundigen ondertekend. Indien een of meer deskundigen niet hebben ondertekend, wordt de oorzaak hiervan zo mogelijk op het schriftelijke bericht vermeld. Indien geen van de deskundigen zich in de gelegenheid bevindt te ondertekenen, wordt het bericht door de griffier ondertekend. De griffier zendt aan partijen afschrift van het schriftelijke bericht.

• 5.Het proces-verbaal van de slotsom van het mondelinge verslag wordt na voorlezing, behalve door de griffier, ondertekend door de rechter aan wie het verslag is uitgebracht en door de deskundigen. Verklaart een deskundige niet te kunnen ondertekenen, dan wordt die verklaring, inhoudende de oorzaak van verhindering, in het proces-verbaal vermeld.


Artikel 199

• 1.De deskundigen hebben aanspraak op schadeloosstelling en op loon, door de rechter te begroten onder de minuut van het schriftelijke bericht of onder het van het mondelinge verslag opgemaakte proces-verbaal.

• 2.De griffier betaalt het bedrag ten laste van het gestorte voorschot aan de deskundigen. Indien het vastgestelde voorschot niet toereikend is, wordt voor het resterende bedrag een bevelschrift van tenuitvoerlegging op de minuut van het schriftelijke bericht uitgegeven ten laste van de in de tweede volzin van artikel 195 genoemde partij of partijen. In geval van mondeling verslag wordt dit bevelschrift gegeven op een in executoriale vorm uitgegeven uittreksel uit het proces-verbaal van dat verslag.

• 3.Voor zover ten gevolge van artikel 195, derde tot en met vijfde volzin, het tweede lid niet kan worden toegepast, betaalt de griffier het bedrag waarop de deskundigen aanspraak hebben ten laste van 's Rijks kas. Hangende het geding wordt het ten laste van 's Rijks kas betaalde bedrag voorlopig in debet gesteld.


Artikel 200

• 1.De rechter kan een partij op haar verzoek toestaan deskundigen te doen horen die niet door de rechter zijn benoemd.

• 2.De rechter ten overstaan van wie in een zaak bewijs wordt bijgebracht, kan aan partijen toestaan, bij die gelegenheid ook zodanige deskundigen te doen horen.

• 3.Indien de rechter een verhoor van een zodanige deskundige heeft toegestaan, is ook de wederpartij bevoegd op dezelfde voet deskundigen te doen horen.

• 4.De rechter kan, op verzoek van een partij of ambtshalve, aan een zodanige deskundige het geven van nadere, mondelinge of schriftelijke, toelichting bevelen.

• 5.De artikelen 166, derde lid, 167 tot en met 170, 174 tot en met 177, eerste lid, 179, tweede, derde en vierde lid, en 180 tot en met 185 omtrent het getuigenverhoor zijn van overeenkomstige toepassing op het verhoor van deze deskundigen.

§ 7. Plaatsopneming en bezichtiging


Artikel 201

• 1.De rechter kan op verzoek van een partij of ambtshalve, vergezeld van de griffier, een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen die niet of bezwaarlijk ter terechtzitting kunnen worden overgebracht.

• 2.Het daartoe strekkende vonnis vermeldt de plaats of de zaak welke in ogenschouw moet worden genomen, bepaalt de tijd van de plaatsopneming, de tijd en de plaats van de bezichtiging, de termijn waarbinnen het van de verrichting op te maken proces-verbaal ter griffie moet zijn neergelegd, alsmede de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.

• 3.De rechter heeft voor het doen van een plaatsopneming of een bezichtiging als bedoeld in het eerste lid, toegang tot elke plaats. Op het proces-verbaal als bedoeld in het tweede lid, zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden van overeenkomstige toepassing.

• 4.Partijen worden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken of verzoeken te doen. Uit het proces-verbaal moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan. Van de inhoud van de opmerkingen of verzoeken wordt in het proces-verbaal melding gemaakt. Het proces-verbaal wordt door de rechter die de verrichting heeft gedaan, en door de griffier ondertekend. De rechter kan ter plaatse getuigen horen. De vierde paragraaf van deze afdeling is, behoudens artikel 170, hierop van toepassing.

• 5.De rechter kan zich tot de uitoefening van de in dit artikel toegekende bevoegdheden buiten zijn rechtsgebied begeven.

• 6.De reis– en verblijfkosten van de rechter en de griffier komen ten laste van de Staat.

§ 8. Voorlopig bericht of verhoor van deskundigen, voorlopige plaatsopneming en bezichtiging


Artikel 202

• 1.Voordat een zaak aanhangig is, kan op verzoek van de belanghebbende een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen of een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging worden bevolen.

• 2.Tijdens een reeds aanhangig geding kan dit op verzoek van een partij worden bevolen.


Artikel 203

• 1.Het verzoek wordt gedaan aan de rechter waar het geding aanhangig is of, indien het niet aanhangig is, aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn daarvan kennis te nemen. Indien de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist, wordt het verzoek gedaan aan de kantonrechter. De rechter beoordeelt summierlijk of hij absoluut bevoegd is en of de zaak door de kantonrechter moet worden behandeld en beslist.

• 2.Het verzoekschrift houdt in:

a. de aard en het beloop van de vordering;

b. de punten waarover het oordeel van de deskundigen wordt gevraagd of de plaats of de zaak die in ogenschouw moet worden genomen;

c. de naam en de woonplaats van de wederpartij of de redenen waarom de wederpartij onbekend is.

• 3.Tenzij de wederpartij onbekend is en behoudens gevallen van onverwijlde spoed, wordt op het verzoekschrift niet eerder beschikt dan nadat een behandeling heeft plaatsgevonden, waartoe de verzoeker en de wederpartij worden opgeroepen.


Artikel 204

• 1.Indien de rechter het verzoek toestaat, bepaalt hij tevens de uiterste dag waarop de verzoeker een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en van de beschikking aan de wederpartij, zo die bekend is, moet doen toekomen.

• 2.Voor zover het verzoek wordt toegewezen, is geen hogere voorziening toegelaten.


Artikel 205

• 1. De bepalingen betreffende deskundigen en betreffende plaatsopneming en bezichtiging zijn van overeenkomstige toepassing.

• 2. Indien ten aanzien van een partij, met toepassing van het derde lid van artikel 199, het bedrag van de schadeloosstelling en het loon van deskundigen voorlopig in debet zijn gesteld, stelt de rechter op het moment van toezending van het schriftelijke bericht aan partijen of afgifte van het proces-verbaal van de slotsom van het mondelinge verslag, dan wel zo spoedig mogelijk daarna, vast welk deel van dit bedrag elk der partijen dient te dragen en veroordeelt hen dienovereenkomstig tot voldoening aan de griffier. Bij gebreke van de betaling geschiedt de invordering krachtens een door de griffier uit te vaardigen dwangbevel. Artikel 30 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de tenuitvoerlegging wordt opgeschort indien blijkt dat de veroordeling nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.

• 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing wanneer op het moment van de toezending aan de rechter is gebleken dat tussen partijen een geding aanhangig is over de vordering waarop het bericht of verhoor van deskundigen betrekking heeft.


Artikel 206

Met inachtneming van de termijn, krachtens artikel 204 bepaald, zendt de verzoeker een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en de beschikking van de rechter bij aangetekende brief aan de wederpartij, zo die bekend is, of doet hij deze afschriften bij exploot aan de wederpartij betekenen. Alvorens tot de verrichting over te gaan, vergewist de rechter zich ervan dat aan dit voorschrift is voldaan.


Artikel 207

• 1.Indien alle partijen bij de verrichting aanwezig zijn geweest, hebben de verklaringen van de deskundigen, de plaatsopneming en de bezichtiging dezelfde bewijskracht als die, welke op de gewone wijze in een aanhangig geding hebben plaatsgehad.

• 2.Zijn niet alle partijen aanwezig geweest, dan kan de rechter een en ander buiten beschouwing laten.

Tiende afdeling. Incidentele vorderingen

§ 1. Algemene bepalingen


Artikel 208

• 1.Incidentele vorderingen worden ingesteld bij dagvaarding of bij met redenen omklede conclusie. De artikelen 85, 86, 128, 133 en 134 zijn van toepassing.

• 2.De rechter kan in bijzondere gevallen het nemen van conclusies van repliek en dupliek toestaan.

• 3.Incidentele vorderingen worden zoveel mogelijk tegelijk ingesteld.


Artikel 209

Op de incidentele vorderingen wordt, indien de zaak dat medebrengt, eerst en vooraf beslist. Voor zover de hoofdzaak niet gelijktijdig is afgedaan, bepaalt de rechter bij de beslissing op het incident tevens de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen.

§ 2. Vrijwaring


Artikel 210

• 1.Indien de gedaagde meent gronden te hebben om iemand in vrijwaring op te roepen en hij die oproeping niet heeft gedaan vóór de dag waarop de hoofdzaak moet dienen, neemt hij zijn daartoe strekkende, met redenen omklede conclusie vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum.

• 2.Indien de eiser meent gronden te hebben om iemand in vrijwaring op te roepen, neemt hij zijn daartoe strekkende, met redenen omklede conclusie uiterlijk op de roldatum, op zijn verzoek bepaald bij de verschijning van partijen ter terechtzitting op de voet van artikel 131. Vindt geen verschijning van partijen op de voet van artikel 131 plaats, dan neemt de eiser zijn conclusie uiterlijk op de voor het nemen van de conclusie van repliek bepaalde datum.

• 3.Indien de vordering wordt toegewezen, bepaalt de rechter de dag waarop zowel de hoofdzaak als de zaak in vrijwaring weer op de rol zullen komen. Betreft de zaak in vrijwaring een vordering die ongeacht het beloop of de waarde door de kantonrechter moet worden behandeld, dan verwijst de rechter beide zaken daarbij zo nodig, met overeenkomstige toepassing van artikel 71, naar de kantonrechter.

• 4.Het vonnis waarbij de dagvaarding in vrijwaring is toegestaan, behoeft aan de waarborg niet betekend te worden. De dagvaarding moet de in het vonnis vermelde beslissing behelzen; bij die dagvaarding moet de dagvaarding in de hoofdzaak in afschrift worden betekend.

• 5.Indien de vordering wordt afgewezen, bepaalt de rechter bij die beslissing de dag waarop de zaak weer op de rol zal komen of beveelt hij een verschijning van partijen ter terechtzitting.


Artikel 211

Indien de vordering tot oproeping in vrijwaring niet tijdig is gedaan, wordt zonder uitstel in de hoofdzaak voortgeprocedeerd.


Artikel 212

In geval van vrijwaring wegens uitwinning van een goed of wegens een recht waarmee het goed niet belast had mogen zijn, mag de waarborg de hoofdzaak van de gewaarborgde overnemen met dien verstande dat de gewaarborgde als partij in het geding blijft.


Artikel 213

• 1.In het geval, bedoeld in artikel 212, kan het tegen de waarborg gewezen vonnis tegen de gewaarborgde ten uitvoer worden gelegd.

• 2.Wat de kosten en de vordering tot schadevergoeding betreft, kunnen de vereffening en de tenuitvoerlegging slechts tegen de waarborg geschieden.

• 3.Indien echter de waarborg geen verhaal biedt, moet de gewaarborgde de kosten dragen en, zo daartoe gronden zijn, ook de schade vergoeden.


Artikel 214

In zaken van eenvoudige vrijwaring mag de waarborg zich in de hoofdzaak slechts voegen zonder de zaak van de gewaarborgde over te nemen.


Artikel 215

In geval de hoofdzaak en de zaak in vrijwaring tegelijk in staat van wijzen zijn, wordt daarin gelijktijdig beslist. Indien dit niet het geval is, wordt op vordering van de oorspronkelijke eiser of gedaagde de hoofdzaak afzonderlijk beslist.


Artikel 216

Hij die ter zake van vrijwaring is gedagvaard, moet procederen voor de rechter waar de hoofdzaak aanhangig is, zelfs indien hij ontkent waarborg te zijn.

§ 3. Voeging en tussenkomst


Artikel 217

Ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen.


Artikel 218

Deze vordering wordt ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen.


Artikel 219

• 1.De conclusie vermeldt:

a. de voornaam, de naam en de woonplaats van degene die de vordering instelt;

b. de vordering en de gronden waarop zij berust;

c. in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, de naam van degene die als advocaat wordt gesteld.

• 2.De in het eerste lid aangeduide gegevens worden vermeld op straffe van nietigheid. Artikel 122 is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 219a

• 1. De rechter houdt de zaak aan zolang degene die vordert zich te mogen voegen of te mogen tussenkomen het griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 5, tweede lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt.

• 2. Heeft degene die de vordering instelt, het griffierecht niet tijdig voldaan, dan verklaart de rechter hem niet ontvankelijk in de vordering.

• 3. Artikel 127a, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 4. Verwijzing en voeging van zaken


Artikel 220

• 1. In zaken die reeds eerder bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, of in geval de zaak verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, kan de verwijzing naar die andere rechter worden gevorderd. Verwijzing is ook mogelijk indien één der zaken bij de kantonrechter in behandeling is en de andere niet.

• 2. Door de eiser kan deze vordering slechts worden ingesteld bij de inleidende dagvaarding of bij incidentele conclusie vóór het antwoord.

• 3. Door de gedaagde moet de vordering worden ingesteld bij met redenen omklede conclusie vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum.

• 4. In het geval van verwijzing naar een andere kamer van hetzelfde gerecht vermeldt de rechter in de beslissing tot verwijzing een nieuwe roldatum alsmede, indien daarin een wijziging optreedt, op welke wijze partijen in het geding moeten verschijnen. Indien tegen de gedaagde verstek is verleend, beveelt de rechter dat de nieuwe roldatum door de eiser bij exploot aan de gedaagde wordt aangezegd onder betekening van de beslissing tot verwijzing. Artikel 221 is bij verwijzing naar een andere kamer van hetzelfde gerecht niet van toepassing.

• 5. Indien bij hetzelfde gerecht één der zaken in behandeling is bij de kantonrechter en deze een vordering betreft als bedoeld in artikel 93 onder c of d, kan in de andere zaak verwijzing van die andere zaak naar de kantonrechter worden gevorderd, ook als die zaak reeds eerder aanhangig was.

• 6. Artikel 71, vierde lid, eerste zin, is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 221

Indien een zaak naar een andere rechter wordt verwezen, heeft iedere partij het recht de overige partijen bij exploot op te roepen tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen. Voor deze oproeping moeten de voor dagvaarding voorgeschreven termijnen in acht worden genomen. Is met het oog op het geding voor de eerste rechter woonplaats gekozen, dan kan het in dit artikel bedoelde exploot ook aan die woonplaats worden gedaan.


Artikel 222

• 1.In geval voor dezelfde rechter tussen dezelfde partijen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn, of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, kan daarvan de voeging worden gevorderd.

• 2.Artikel 220, tweede en derde lid, zijn op deze vordering van toepassing.

§ 5. Voorlopige voorzieningen


Artikel 223

• 1.Tijdens een aanhangig geding kan iedere partij vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding.

• 2.Deze vordering moet samenhangen met de hoofdvordering.

§ 6. Zekerheidstelling voor proceskosten


Artikel 224

• 1. Allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen of zich voegen of tussenkomen in een geding alhier, zijn verplicht op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden.

• 2. Geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat:

a. indien dit voortvloeit uit een verdrag of uit een EG-verordening;

b. indien een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, een verdrag, een EG-verordening of een wet ten uitvoer zal kunnen worden gelegd ter plaatse waar degene van wie zekerheid gevorderd wordt, zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft;

c. indien redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding in Nederland mogelijk zal zijn;

d. indien daardoor voor degene van wie zekerheid wordt gevorderd de effectieve toegang tot de rechter zou worden belemmerd.

• 3. De wederpartij is bevoegd de vordering, bedoeld in het eerste lid, in te stellen vóór alle weren.


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации