Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 1


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:40


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 1 (всего у книги 3 страниц) [доступный отрывок для чтения: 1 страниц]

Шрифт:
- 100% +

Wetboek van Militair Strafrecht

WvMS (WvMSr)

Informatie geldend op 01-03-2012



[email protected]

Aanhef

Wet van 27 april 1903, tot vaststelling van een Wetboek van Militair Strafrecht

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een nieuw Wetboek van Militair Strafrecht vast te stellen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, vast te stellen de volgende bepalingen, welke zullen uitmaken het WETBOEK VAN MILITAIR STRAFRECHT.

Eerste Boek. Algemene bepalingen

Inleiding Toepasselijkheid van het gemene strafrecht

Artikel 1

Bij de toepassing van dit Wetboek gelden de bepalingen van het gemene strafrecht, daaronder begrepen de negende titel van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht, behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld.

Artikel 2

Op de niet in dit Wetboek omschreven strafbare feiten, begaan door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen, is het gemene strafrecht toepasselijk, behoudens de afwijkingen bij de wet vastgesteld.

Artikel 3

De in het Wetboek van Strafrecht voorkomende bepalingen betreffende feiten, begaan aan boord van of met betrekking tot een Nederlands schip, zijn ook toepasselijk op die feiten, begaan aan boord van of met betrekking tot een vaartuig der krijgsmacht, tenzij de inhoud dier bepalingen deze toepasselijkheid uitsluit of het feit valt onder een zwaardere strafbepaling.

Titel I. Omvang van de werking der strafwet

Artikel 4

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de militair, die zich buiten Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Artikel 5

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich, in tijd van oorlog, buiten Nederland schuldig maakt aan een strafbaar feit, waarvan onder die omstandigheden de kennisneming behoort aan de gerechten bedoeld in de Wet militaire strafrechtspraak.

Titel IA. Bepalingen omtrent feiten begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao en Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 5a

1. Op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het aldaar geldende strafrecht toepasselijk, indien de Nederlandse strafwet tegen zodanige feiten geen straf bedreigt.

2. Indien het strafrecht van een der in het vorige lid genoemde Rijksdelen wordt toegepast, kunnen tevens worden toegepast de bepalingen van de Nederlandse strafwet, die betrekking hebben op de voorwaardelijke veroordeling en op de terbeschikkingstelling wegens gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.

Artikel 5b

Indien de Nederlandse strafwet op feiten door in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak genoemde personen begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in of met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een lagere vrijheidsstraf of geldboete stelt dan de strafwet van Aruba, Curaçao of Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, kan een vrijheidsstraf of geldboete worden opgelegd van ten hoogste de tijd dan wel het bedrag, gesteld bij laatstbedoelde strafwet.

Titel II. Straffen

Artikel 6

Onverminderd het bepaalde met betrekking tot de straffen in het Wetboek van Strafrecht kan de militair worden opgelegd:

a. als hoofdstraf: militaire detentie;

b. als bijkomende straf: ontzetting van bepaalde bevoegdheden, met dien verstande dat de bijkomende straf van plaatsing in een rijkswerkinrichting niet kan worden opgelegd.

Artikel 6a [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 7 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 8 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 10

Voor de gevangenisstraf en de hechtenis gelden de in het gemene recht daarvoor gegeven regelen met dien verstande dat Wij voor militairen bijzondere voorschriften met betrekking tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid en de geestelijke, culturele en sociale verzorging kunnen vaststellen.

Artikel 11

1. Ingeval gevangenisstraf of hechtenis kan worden uitgesproken is de rechter bevoegd in plaats daarvan tot militaire detentie te veroordelen.

2. De duur van de militaire detentie zal de duur van de tegen het feit bedreigde vrijheidsstraf en die van zes maanden niet mogen overschrijden.

3. Artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht is bij het opleggen van militaire detentie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

1. Militaire detentie wordt als regel in algehele of beperkte gemeenschap ondergaan. De straf wordt ten uitvoer gelegd hetzij in een militair gesticht hetzij in een huis van bewaring.

2. Met betrekking tot de indeling en het beheer van en het regiem in militaire gestichten, als bedoeld in het vorige lid, de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid, de geestelijke, culturele en sociale verzorging en de tucht zijn, voor zover Wij niet anders bepalen, de voorschriften van toepassing welke gelden ten aanzien van de huizen van bewaring en de wijze waarop militaire detentie daarin wordt ten uitvoer gelegd.

3. Voor militairen, die de militaire detentie in een huis van bewaring ondergaan, kunnen Wij bijzondere voorschriften met betrekking tot de arbeid, de bestemming van de opbrengst van de verplichte arbeid en de geestelijke, culturele en sociale verzorging vaststellen.

Artikel 13 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 14

Voor de toepassing van de bepalingen, die betrekking hebben op de voorwaardelijke veroordeling, wordt de militaire detentie als gevangenisstraf beschouwd.

Artikel 15

Een opdracht tot het verlenen van bijstand aan een voorwaardelijk veroordeelde kan aan elke instelling, houder van een inrichting of bijzondere ambtenaar, die daarmede in een der rijksdelen belast is, worden gegeven.

Artikel 16 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 17 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 18 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 19 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 20 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 21

1. Veroordelingen tot vrijheidsstraffen, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen in de gevallen en op de wijze door Ons te bepalen geheel of ten dele worden ten uitvoer gelegd in strafgestichten in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Veroordelingen tot gevangenisstraf, tot militaire detentie of hechtenis, vervangende hechtenis daaronder begrepen, kunnen, indien de gelegenheid ontbreekt om gebruik te maken van een daartoe bestemd gesticht of gebouw, in de gevallen en op de wijze door Ons te bepalen geheel of ten dele worden ten uitvoer gelegd hetzij in een strafgesticht buiten het Koninkrijk, hetzij op een andere plaats geschikt tot het ondergaan van straf.

Artikel 22 [Vervallen per 01-07-1965]

Artikel 23 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 24 [Vervallen per 01-07-1965]

Artikel 25 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 25a [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 26 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 27 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 28 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 29 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 30 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 31 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 32 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 33 [Vervallen per 01-07-1965]

Artikel 34 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 35

1. Ontzetting van de rechten, vermeld in artikel 28, eerste lid, nos. 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht, kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig opzettelijk gepleegd misdrijf, in dit wetboek omschreven.

2. Ontzetting van het recht, vermeld in artikel 28, eerste lid, no. 3 van het Wetboek van Strafrecht, kan worden uitgesproken bij veroordeling tot gevangenisstraf van tenminste een jaar wegens het plegen van een misdrijf als omschreven in het Tweede Boek, Titel I, van dit wetboek.

Artikel 35a

Indien een persoon genoemd in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak naar aanleiding van een strafbaar feit begaan in of met betrekking tot Aruba, Curaçao en Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ontzet uit een van de rechten vermeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen 1° tot en met 5°, van het Wetboek van Strafrecht, heeft deze ontzetting ook betrekking op de uitoefening van die rechten in de betrokken rijksdelen en openbare lichamen.

Artikel 35b

1. Ingeval tegen de bestuurder van een motorrijtuig proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 163 of artikel 164 van dit wetboek, is artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in laatstgenoemd artikel omschreven verplichting tot overgifte betrekking heeft op elk aan de bestuurder ingevolge enige binnen het Koninkrijk geldende regeling afgegeven rijbewijs alsmede op het hem in het buitenland uitgereikt internationaal rijbewijs.

2. Indien artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt toegepast in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, worden onder opsporingsambtenaren als bedoeld in dat artikel mede begrepen de militairen die aldaar zijn aangesteld als buitengewoon agent van politie.

Artikel 36

1. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van artikel 163, 164, 167 of 169 kan hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.

2. Artikel 179, vierde en zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36a

Bij veroordeling van een lid van de bemanning van een luchtvaartuig wegens overtreding van artikel 169 kan aan hem de bevoegdheid de luchtvaart uit te oefenen voor ten hoogste zes maanden worden ontzegd.

Artikel 36b

Wij kunnen regelen stellen met betrekking tot het tijdstip van ingang van de bijkomende straffen, bedoeld in de artikelen 36 en 36a, en de daaraan verbonden administratieve gevolgen.

Artikel 37 [Vervallen per 01-01-1991]

Titel III. Uitsluiting, vermindering en verhoging der strafbaarheid

Artikel 38

1. Niet strafbaar is hij die in tijd van oorlog binnen de grenzen zijner bevoegdheid een naar de regelen van het oorlogsrecht geoorloofd feit begaat, of wiens bestraffing strijdig zou zijn met een verdrag, geldende tussen Nederland en de mogendheid waarmede Nederland in oorlog is, of met enig voorschrift, ingevolge zodanig verdrag vastgesteld.

2. Niet strafbaar is de militair die geweld gebruikt in de rechtmatige uitoefening van zijn taak en in overeenstemming met de regels die voor de uitoefening van die taak zijn vastgesteld.

Artikel 39 [Vervallen per 01-07-1965]

Artikel 40 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 41 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 42 [Vervallen per 01-01-2000]

Artikel 43 [Vervallen per 01-07-1965]

Artikel 44 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 44a

De verpleging van personen die krachtens uitspraak van een van de gerechten bedoeld in de Wet militaire strafrechtspraak ter beschikking zijn gesteld, kan in de gevallen en op de wijze door Ons te bepalen geschieden in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 45 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 46

Indien een militair door het begaan van een misdrijf waarop hechtenis is gesteld, een dienstplicht schendt, wordt hij, onverminderd de toepassing van artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste de duur der op dat misdrijf gestelde hechtenis.

Artikel 47 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 48

Ten aanzien van een militair die opzettelijk met een militair van mindere rang aan enig opzettelijk gepleegd misdrijf deelneemt, wordt het maximum van de daarop gestelde tijdelijke gevangenisstraf met de helft verhoogd.

Titel IV. Poging

Artikel 49 [Vervallen per 01-01-1991]

Titel V. Deelneming aan strafbare feiten

Artikel 50 [Vervallen per 01-01-1991]

Titel VI. Samenloop van strafbare feiten

Artikel 51 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 52 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 53 [Vervallen per 01-01-1991]

Titel VII. Misdrijven naar het gemene strafrecht alleen op klachte vervolgbaar

Artikel 54

Indien een der misdrijven omschreven in deartikelen 245, 248a en 281 van het Wetboek van Strafrecht, gepleegd is in tijd van oorlog, door een persoon genoemd in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak, kan de vervolging ambtshalve plaatshebben.

Titel VIII. Verval van het recht tot strafvordering en van de straf

Artikel 55 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 56

Het recht tot strafvordering ter zake van de misdrijven omschreven in de artikelen 100, 109 en 110, vervalt door verjaring in twaalf jaren.

Artikel 57

1. Ten aanzien van een persoon die vóór het begaan van het misdrijf de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, wordt de in artikel 56 vermelde verjaringstermijn tot de helft van de daar bedoelde duur ingekort.

2. Ten aanzien van zodanige persoon is de termijn der verjaring van het recht tot uitvoering der straf, opgelegd wegens een misdrijf als bedoeld bij artikel 56, een derde langer dan de bij het voorgaande lid bepaalde termijn der verjaring van het recht tot strafvordering wegens dat misdrijf.

Artikel 58

De termijn van verjaring van het recht tot strafvordering ter zake van ongeoorloofde afwezigheid, van desertie en van de misdrijven omschreven in de artikelen 109 en 110, vangt aan met de dag na die waarop de afwezigheid is aangevangen.

Artikel 59

1. De krachtens artikel 59 van de Wet Militaire strafrechtspraak aangewezen bevelvoerende militairen kunnen buiten het Koninkrijk of binnen de territoriale zee onder omstandigheden en in zaken bij algemene maatregel van Rijksbestuur vast te stellen de bevoegdheid uitoefenen, welke in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht aan de officier van justitie is toegekend. De artikelen 74a en 74b van dat wetboek zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

2. Bij algemene maatregel van Rijksbestuur worden voorschriften gegeven met betrekking tot de wijze waarop de in het voorgaande lid bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend.

3. De bevelvoerende militairen bekleed met de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maken hiervan gebruik volgens richtlijnen, vast te stellen door het College van procureurs-generaal.

Titel IX. Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen – Uitbreiding der toepasselijkheid van sommige bepalingen

Artikel 60

1. Onder militairen worden verstaan:

1°. zij wier vrijwillig dienstverband bij de krijgsmacht tot doorlopende werkelijke dienst verplicht, tijdens de gehele duur van dat dienstverband;

2°. alle andere vrijwilligers bij de krijgsmacht en de dienstplichtigen, zo vaak en zolang zij in werkelijke dienst zijn, alsmede wanneer zij buiten werkelijke dienst in het tijdvak gedurende hetwelk zij voor die dienst kunnen worden opgeroepen, een der feiten plegen omschreven in de artikelen 109 en 110 van dit Wetboek.

Artikel 60a

Wij kunnen bepalen, dat vreemde militairen en een vreemde krijgsmacht voor de toepassing van door Ons aan te wijzen wettelijke bepalingen worden gelijkgesteld met Nederlandse militairen dan wel de Nederlandse krijgsmacht.

Artikel 61

Hij die feitelijk dient bij de krijgsmacht, wordt van rechtswege als militair aangemerkt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt, dat hij niet onder een der bepalingen van het voorgaande artikel valt.

Artikel 62

De in artikel 60 no. 2 bedoelde vrijwilliger bij de krijgsmacht of de dienstplichtige wordt geacht in werkelijke dienst te zijn:

1°. zodra hij, voor de werkelijke dienst opgeroepen of vrijwillig in werkelijke dienst komende, op de plaats van zijn bestemming is aangekomen, zodra hij zich voor deze dienst heeft aangemeld of zodra hij voor deze dienst is overgenomen, een en ander totdat hij met groot verlof vertrekt;

2°. zolang hij deelneemt aan militaire oefening of militair onderricht, dan wel enige andere militaire werkzaamheid verricht;

3°. zolang hij als vrijwilliger of dienstplichtige of als verdachte in een militaire strafzaak bij enig onderzoek tegenwoordig is;

4°. zolang hij uniformkleding of het voor hem vastgestelde kenteken of onderscheidingsteken draagt;

5°. zolang hij in een militaire inrichting of aan boord van een vaartuig der krijgsmacht straf ondergaat.

Artikel 63

1. Onder militairen worden mede begrepen de tot enige militaire dienst gebruikt wordende gewezen militairen, in welk geval zij worden geacht de laatstelijk door hen beklede rang of de hogere, die hun bij of na het verlaten van de militaire dienst is toegekend, te bekleden.

Artikel 64 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 65

1. Krijgsgevangenen en geïnterneerde personen die ingevolge artikel 4, onder B, van het Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 augustus 1949 als krijgsgevangenen moeten worden behandeld, daaronder begrepen degenen die onder belofte of voorwaarde zijn vrijgelaten, worden, met inachtneming van de door hen beklede rang, gelijkgesteld met Nederlandse militairen ten aanzien van door hen begane strafbare feiten, waartegen is voorzien bij het gemene recht, bij artikel 80 of bij de titels IV–VI en VIII–XI van het tweede boek van dit wetboek, met uitzondering van de artikelen 159–162. Geïnterneerde vreemde militairen die krachtens beschikking van het bevoegd Nederlands gezag andere vreemde militairen onder hun bevelen hebben, worden ten aanzien van hun verhouding tot die andere personen, met inachtneming van de door hen beklede rang gelijkgesteld met Nederlandse militairen.

2. Zij worden geacht tot dat deel van de krijgsmacht te behoren, onder welks bewaring zij zich bevinden.

Artikel 66

In de uitdrukking "hij die….", gebezigd in de omschrijving van een strafbaar feit wordt onder het woord "hij" verstaan ieder persoon genoemd in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak.

Artikel 67

De verhouding van meerdere tot mindere bestaat tussen militairen:

1°. krachtens hogere militaire rang;

2°. bij gelijkheid van rang, krachtens meerdere ouderdom daarin, doch alleen in betrekking tot dienstaangelegenheden;

3°. onafhankelijk van hun rang of stand, wanneer en voor zover de ene, hetzij krachtens zijn betrekking als bevelvoerend militair, hetzij krachtens beschikking van het bevoegd gezag, de andere onder zijn bevelen heeft.

Artikel 67a

Ten aanzien van vreemde militairen kan een gelijkstelling van vreemde militaire rangen met Nederlandse plaatsvinden door Ons of van Onzentwege door Onze daarbij betrokken Minister van Defensie.

Artikel 68 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 69

Onder schildwacht wordt verstaan iedere militair, die met een door Onze Minister van Defensie vast te stellen wapen uitgerust of van een door Onze Minister van Defensie vast te stellen kenteken voorzien, op post of uitkijk is gesteld.

Artikel 70

Onder oorlogsvaartuig wordt verstaan elk ten behoeve der zeemacht gebezigd vaartuig, waarover een militair der zeemacht het bevel voert.

Artikel 71

In dit wetboek wordt onder oorlog mede verstaan: een gewapend conflict dat niet als oorlog kan worden aangemerkt en waarbij het Koninkrijk is betrokken, hetzij ter individuele of collectieve zelfverdediging, hetzij tot herstel van internationale vrede en veiligheid.

Artikel 71a

1. Voor de toepassing van de titels III–X en de artikelen 156 en 159–162 van het tweede boek zal de rechter, onverminderd het bepaalde in de artikelen 71b en 72, de aanwezigheid van tijd van oorlog slechts aannemen, hetzij onder feitelijke oorlogsomstandigheden, hetzij indien Wij zulks bepalen in verband met het feit dat Wij een oorlog dreigende achten.

2. Ons desbetreffende besluit kan betrekking hebben op de gehele krijgsmacht of op een deel daarvan.

Artikel 71b

Voor de toepassing van de 123, 156 en 159–162 wordt tijd van oorlog mede aanwezig geacht indien de in die artikelen omschreven feiten worden begaan aan boord van een oorlogsvaartuig of luchtvaartuig van de krijgsmacht dat zich ergens bevindt waar geen onmiddellijke hulp te verkrijgen is.

Artikel 72

Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd in tijd van oorlog, wordt daaronder mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog op een door hem aanstaand geachte oorlog tegen Nederland.

Artikel 73

Waar gesproken wordt van een misdrijf, gepleegd bij een gevecht met de vijand, wordt daaronder mede begrepen het geval, dat de schuldige het misdrijf pleegt met het oog op een door hem aanstaand geacht gevecht of bij een terugtocht uit een gevecht met de vijand.

Artikel 74 [Vervallen per 01-01-1991]

Artikel 75

1. De bepalingen van dit wetboek zijn toepasselijk, indien de daarin omschreven feiten worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden, hun krijgsmachten of personen, die daarvan deel uitmaken, voor zover:

a. hetzij die mogendheden bondgenoten zijn van de Staat in een gemeenschappelijke oorlog;

b. hetzij strijdkrachten van die mogendheden gemeenschappelijk optreden met strijdkrachten van de Staat in een gewapend conflict als bedoeld in artikel 71;

c. hetzij met die mogendheden een overeenkomst is gesloten ter collectieve zelfverdediging en een gemeenschappelijke oorlog dreigende is.

2. De bepalingen van dit wetboek zijn voorts toepasselijk indien de feiten omschreven in de titels IV–VI, VIII en IX van het tweede boek worden gepleegd tegen of met betrekking tot vreemde mogendheden waarmede een overeenkomst is gesloten ter collectieve zelfverdediging, hun krijgsmachten of personen, die daarvan deel uitmaken.

Artikel 75a

Een verhouding van meerdere tot mindere bestaat ten opzichte van vreemde militairen slechts voor zover zulks door Ons of van Onzentwege door door Ons aan te wijzen autoriteiten wordt bepaald.

Artikel 75b

Voor de toepassing van de artikelen 164, 166 en 169 worden onder rij-, voer-, vaar– en luchtvaartuigen, die bij de krijgsmacht in gebruik zijn, mede begrepen rij-, voer-, vaar– en luchtvaartuigen in gebruik bij een vreemde krijgsmacht als bedoeld in artikel 75.

Artikel 76 [Vervallen per 01-01-1991]

Внимание! Это не конец книги.

Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!

Страницы книги >> 1
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации