Электронная библиотека » Джек Марс » » онлайн чтение - страница 4

Текст книги "Alles op alles "


  • Текст добавлен: 9 сентября 2019, 11:40


Автор книги: Джек Марс


Жанр: Триллеры, Боевики


Возрастные ограничения: +16

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 4 (всего у книги 21 страниц) [доступный отрывок для чтения: 6 страниц]

Шрифт:
- 100% +

“Waarvandaan?”

Swann glimlachte en stak een vinger op. “Nou, dit is het leuke gedeelte. Ze komen van een kleine offshore-bank, gespecialiseerd in anonieme rekeningen. Het heet Royal Heritage Bank en is gevestigd op de Kaaimaneilanden.”

“Kun je in hun systeem komen?” vroeg Luke. Vanuit zijn ooghoeken zag hij Trudy’s afkeurende blik.

“Dat hoeft niet,” zei Swann. “De Royal Heritage is eigendom van een aanwinst van de CIA: Grigor Svetlana. Hij komt uit Oekraïne en zat bij het Rode Leger. Hij kreeg twintig jaar geleden grote problemen met het Russische leger toen oude Sovjet-wapenuitrusting verdween en later opdook op de zwarte markten van West Afrika. Ik heb het niet over huis-tuin-en-keuken wapens en geweren, ik heb het over luchtafweergeschut en antitankwapens, plus een paar kruisraketten die op lage hoogte kunnen vliegen. De Russen waren klaar om hem flink aan te pakken. Hij kon zich tot niemand anders wenden dan tot ons. Ik heb een vriend die bij Langley werkt, en de rekeningen van de Royal Heritage Bank zijn verre van anoniem. In tegendeel, ze zijn in feite een open boek voor de Amerikaanse inlichtingengemeenschap. Dit is natuurlijk niet algemeen bekend bij de Royal Heritage klanten.”

“Dus je weet van wie de bankrekening is die de overschrijvingen naar Bryant heeft gemaakt?”

“Ja.”

“Oké, Swann,” zei Luke. “Ik weet het, je bent heel erg slim. Nou, kom terzake.”

Swann gebaarde naar de computerschermen. “Bryant zelf heeft de rekening die de overschrijvingen deed. Dat is de rekening die op het linkerscherm staat. Je kunt zien dat er momenteel ongeveer $ 209.000 op staat. Hij maakte hier en daar een klein bedrag over van deze geheime rekening naar zijn locale bankrekening, waarschijnlijk voor eigen gebruik. Als we een paar maanden verder terug gaan dan kun je zien dat Bryants offshore rekening op 3 maart geopend is met een storting van $ 250.000 van een andere Royal Heritage rekening, die te zien is op het rechterscherm.”

Luke keek naar de rekening op het rechterscherm. Er stond meer dan vierenveertig miljoen dollar op.

“Iemand is er goedkoop vanaf gekomen door Bryant in te huren,” zei hij.

“Precies,” zei Swann.

“Wie is het?”

“Het is deze man.” Op het scherm verscheen een identiteitspasje met foto. Daarop stond een man van middelbare leeftijd met donker grijzend haar. “Dit is Ali Nassar. Zevenenvijftig jaar oud. Iraanse nationaliteit. Geboren in Teheran. Zijn familie is invloedrijk en rijk. Hij heeft economie gestudeerd aan de London School of Economics, daarna rechten aan Harvard. Daarna keerde hij terug naar Iran waar hij nog een diploma rechten behaalde aan de Universiteit van Teheran. Daardoor kan hij in zowel de Verenigde Staten als Iran rechten praktiseren. Voor het merendeel van zijn carrière is hij betrokken geweest bij internationale handelsbesprekingen. Hij woont hier in New York en is op dit moment een Iraanse diplomaat bij de Verenigde Naties. Hij geniet volle diplomatieke onschendbaarheid.”

Luke wreef over z’n kin. Hij kon korte stoppels voelen. Hij begon moe te worden. “Begrijp ik het nou goed? Nassar heeft Ken Bryant waarschijnlijk betaald om toegang tot het ziekenhuis te krijgen, evenals informatie over de beveiligingsroutines en hoe ze te vermijden.”

“Ja, dat kunnen we aannemen.”

“Dus hij is waarschijnlijk de leider van een terreurcel hier in New York, hij is medeplichtig aan de diefstal van radioactief materiaal en ten minste vier moorden, en hij kan niet onder de Amerikaanse wet vervolgd worden?”

“Het lijkt erop.”

“Oké. Je hebt al toegang tot zijn rekening, of niet? Laten we kijken waar hij nog meer geld naartoe heeft gestuurd.”

“Dat kan een tijdje duren om die informatie te achterhalen.”

“Dat geeft niet. We hebben een andere taak die we ondertussen kunnen uitvoeren.”

Luke keek naar Ed Newsam. Newsams gezicht was hard, zijn ogen leeg.

“Zeg Ed? Heb je zin om met mij op stap te gaan en meneer Ali Nassar een bezoek te brengen?”

Eds glimlach leek meer op een grimas.

“Klinkt goed.”

Hoofdstuk 10

06:20 uur

Congres Fitnesscentrum – Washington DC


Het was niet gemakkelijk te vinden. Jeremy Spencer stond in het souterrain van het kantoorgebouw Rayburn House, voor een paar grijze stalen deuren die op slot zaten. De deuren bevonden zich in een hoek van de ondergrondse parkeergarage. Weinig mensen wisten van deze plek af. Nog minder wisten waar het was. Hij voelde zich een dwaas maar hij klopte toch op de deur. Iemand liet hem naar binnen. Hij maakte de deur open en had dat bekende gevoel van onzekerheid in zijn buik. Hij wist dat alleen leden van het Amerikaanse Congres toegang hadden tot dit fitnesscentrum. En toch, ondanks dat er daarvoor regels gebroken werden, was hij hier uitgenodigd.

Vandaag was de belangrijkste dag in zijn jonge leven. Hij werkte al drie jaar in Washington en nu zou hij bevorderd worden. Zeven jaar geleden was hij slechts tuig uit het woonwagenkamp in het noorden van de provincie New York. Toen opeens een student met studiebeurs voor de universiteit. Hij studeerde aan de prestigieuze Binghamton University, State University van New York. In plaats van te zitten luieren, was hij juist ambitieus en werd hij voorzitter van de Republikeinse studentenpartij en commentator voor de studentenkrant. Al gauw werkte hij voor Breidbart en Drudge. Nu, wat slechts een zucht geleden leek, was hij een ervaren verslaggever bij Newsmax en zijn werkgebied was het Capitool.

De sportzaal was niet erg luxe. Er waren een paar cardio-apparaten, wat spiegels en losse gewichten op een rek. Een oude man in sportbroek en T-shirt met een koptelefoon op, liep op een loopband. Jeremy liep de stille kleedkamer binnen. Hij liep de hoek om en daar voor hem stond de man waarvoor hij gekomen was.

De man was lang, midden vijftig met zilverkleurig haar. Hij stond bij een open locker dus Jeremy zag hem van zijn zijkant. Zijn rug was recht, zijn brede kaak stak vooruit. Hij droeg een T-shirt met korte broek, allebei nat van zweet. Zijn schouders, armen, borst en benen, alles was gespierd. Hij zag eruit als een natuurlijke leider.

De man heette William Ryan, al negen termijnen vertegenwoordiger van North Carolina en voorzitter van het Huis van Afgevaardigden. Jeremy wist alles over hem. Hij kwam uit een familie met oud geld. De familie bezat al tabaksplantages in de tijd van vóór de revolutie. Zijn overovergrootvader was lid van de Amerikaanse Senaat tijdens de Reconstructie.

Hij was de beste in de klas in de Citadel. Hij was een charmeur en hij was gracieus. een natuurlijke leider vol zelfvertrouwen. Niet veel mede-partijleden zouden het wagen om hem uit te dagen.

“Mijnheer de voorzitter?”

Ryan draaide zich om, zag Jeremy en glimlachte breed. Zijn T-shirt was donkerblauw met de tekst PROUD AMERICAN in witte en rode letters. Hij stak zijn hand uit om een handdruk te geven.

“Sorry,” zei hij. “Nog ietwat zweterig.”

“Geen probleem, mijnheer.”

“Oké,” zei Ryan. “Het is niet nodig om ‘meneer’ te zeggen, noem me maar gewoon Bill. Als dat te moeilijk is dan kun je me bij mijn beroepstitel noemen. Maar ik moet je vertellen. Ik heb specifiek naar jou gevraagd en ik geef je een exclusief interview. Misschien hou ik later in de middag een persconferentie voor alle media maar tot die tijd, de hele dag, zijn mijn gedachten over deze crisis alleen voor jouw oren. Hoe voelt dat?”

“Het voelt fantastisch,” zei Jeremy. “Het is een eer. Maar waarom juist ik?”

Ryan bracht zijn stem omlaag. “Je bent een goeie jongen. Ik ben je al een lange tijd aan het volgen en ik wil je wat advies geven. In vertrouwen. Na vandaag zul je geen pitbull meer zijn maar een ervaren journalist. Ik wil dat je alles wat ik vandaag zeg, woord voor woord, in jouw artikel zet maar vanaf morgen wil ik dat je meer… genuanceerder wordt, zeg maar. Over Newsmax is geen fout woord te zeggen, het is een goed persbureau maar over een jaar zie ik je bij de Washington Post werken. Dat is waar we je nodig hebben. Het is alleen een kwestie van tijd. Maar eerst moeten mensen kunnen geloven dat je tot een zogenaamde eerlijke en gebalanceerde verslaggever bent gegroeid. Begrijp je wat ik bedoel?”

“Ik denk het,” zei Jeremy. Het bloed raasde in zijn oren. De woorden klonken zowel spannend als beangstigend tegelijkertijd.

“We hebben allemaal vrienden op de juiste plekken nodig,” zei de voorzitter. “Zelfs ik. Nou, kom maar op met die vragen van jou.”

Jeremy pakte zijn telefoon tevoorschijn. “De recorder is aan. Dus, meneer, bent u zich bewust van de diefstal van grote hoeveelheden radioactief afval vannacht in New York City?”

“Ik ben me er meer dan bewust van,” zei Ryan. “Net als alle Amerikanen, ben ik zeer ongerust. Mijn assistenten wekten me vannacht om vier uur met het nieuws. We staan in constant contact met alle inlichtingeneenheden, we volgen de situatie nauwlettend. Zoals je goed weet, heb ik meerdere keren geprobeerd om via het Congres een Declaratie van Oorlog tegen Iran uit te laten roepen maar iedere keer wees de President en zijn partij het voorstel af. We zitten in een situatie waar Iran, onze bondgenoot, de soevereine natie van Irak heeft bezet en ons eigen personeel door Iraanse controleposten heen moet om onze ambassade in Irak in of uit te kunnen gaan. Onze natie is niet zo vernederd geweest sinds de Iraanse gijzelingscrisis in 1979.”

“Gelooft u dat deze diefstal door Iran is uitgevoerd, meneer?”

“Allereerst, laten we het beestje bij zijn naam noemen. Of er nou een bom ontploft in de metro of niet, dit is een terroristische aanslag op Amerikaanse bodem. Minstens twee bewakers zijn vermoord en de wereldstad New York is bevroren van angst. Ten tweede, we hebben nog niet genoeg informatie om de terroristen te kunnen aanwijzen. Maar we weten dat het tonen van zwakheid juist dit soort aanslagen aanmoedigt op het wereldpodium. We moeten onze ware kracht tonen en als land samenkomen, zowel rechts als links, om onszelf te verdedigen. Ik nodig de President uit om de wereld te laten zien dat we samenkomen als het erop aankomt.”

“Wat vindt u dat de president zou moeten doen?”

“Op zijn minst moet hij onmiddellijk een landelijke noodtoestand uitroepen. Hij zou de politie tijdelijk bijzondere bevoegdheden moeten geven totdat we deze mensen hebben opgespoord. Deze bevoegdheden zouden onder andere betekenen dat de politie een verdachte kan aanhouden zonder een arrestatiebevel, de mogelijkheid heeft om steekproefsgewijs doorzoekingen te plegen en zaken te confisceren op alle treinstations, bushaltes, vliegvelden, scholen, openbare pleinen, winkelcentra en andere plekken met veel publiek. Hij moet ook onmiddellijke veiligheidsmaatregelen nemen om de overige voorraden radioactief materiaal in de rest van de Verenigde Staten te waarborgen.”

Jeremy staarde in Ryans felle ogen. De felheid was bijna genoeg voor Jeremy om gewoon weg te lopen.

“Maar het allerbelangrijkste, als de aanvallers uit Iran blijken te komen of ze worden gesponsord door Iran, dan moet hij Iran de oorlog verklaren of aan de kant stappen zodat wij het kunnen doen. Als dit inderdaad een Iraanse aanval is en de president met alle informatie die tot zijn beschikking staat dan toch probeert onze inspanningen om ons land en onze bondgenoten in het Midden-Oosten te verdedigen wil blokkeren, dan heb ik geen keuze en zal ik de afzettingsprocedure initiëren.”

Hoofdstuk 11

06:43 uur

Seventy-Fifth Street dichtbij Park Avenue – Manhattan


Luke zat achterin een van de SUV’s van het bureau samen met Ed Newsam. Ze stonden in een rustige straat met bomen, tegenover een modern, luxe hoog gebouw. De chique entree had dubbele glazen deuren en een portier met witte handschoenen. Terwijl ze het gebouw bekeken, hield de portier de deur open voor een dunne blonde vrouw in een wit pak en haar hondje. Hij haatte dit soort gebouwen.

“Er is tenminste één persoon in deze stad die niet al te ongerust is over een terreuraanslag,” zei Luke.

Ed lag helemaal onderuit in zijn stoel. Hij leek half te slapen. Met zijn beige cargobroek en een wit T-shirt over zijn gespierde lichaam, een kop als een biljartbal en een korte stoppelbaard, leek hij niet echt op een federale agent. En nog minder op iemand die in dit gebouw zou worden toegelaten.

Luke dacht aan Ali Nassar en hij ergerde zich aan zijn diplomatieke onschendbaarheid. Hij hoopte dat Nassar er geen groot probleem van zou maken. Luke had het geduld niet om te onderhandelen.

Luke’s telefoon ging. Hij keek ernaar en drukte op de knop.

“Trudy,” zei hij. “Wat kan ik voor je doen?”

“Luke, we hebben net nieuwe inlichtingen binnengekregen,” zei ze. “Het lichaam dat jij en Don hadden gevonden in het ziekenhuis.”

“Wat?”

“Het is de eenendertigjarige Ibrahim Abdulraman. Libanese nationaliteit, geboren in Tripoli, de familie was erg arm. Praktisch geen formeel onderwijs. Toen hij achttien jaar was ging hij bij het leger. Binnen korte tijd werd hij overgeplaatst naar de Abu Salim-gevangenis waar hij enkele jaren werkte. Hij werd beschuldigd van het schenden van mensenrechten tijdens zijn tijd daar, inclusief het martelen en het vermoorden van politieke oppositieleden. In maart 2011, toen het regime begon af te takelen, ontvluchtte hij zijn land. Hij moet de tekenen aan de wand gezien hebben. Een jaar later dook hij op in Londen, werkend als bodyguard voor een jonge Saoedische prins.”

Luke’s schouders zakten in. “Hmmm. Een Libanese martelaar die werkt voor een Saoedische prins? En dan zijn leven verliest tijdens het stelen van radioactief materiaal in New York? Wie is deze man in werkelijkheid?”

“Hij had geen verleden als extremist, hij leek geen sterke politieke overtuigingen te hebben. Hij was nooit een elitesoldaat in het leger en hij leek geen speciale training te hebben genoten. Het lijkt erop dat hij een opportunist was, ingehuurde spierballen. Tien maanden geleden verdween hij uit Londen.”

“Goed, geef me zijn naam nog eens.”

“Ibrahim Abdulraman. En Luke, er is nog iets.”

“Wat?”

“Deze inlichtingen komen niet van mij. Ik weet het omdat het op het grote bord in de centrale ruimte staat. Myerson van de NYPD heeft deze informatie niet aan ons doorgegeven. Ze deden hun eigen onderzoek. Ze informeerden iedereen behalve ons. Ze sluiten ons buiten.”

Luke keek naar Ed en rolde met zijn ogen. Het laatste wat hij wilde was in een interne piswedstrijd meegesleept worden. “Oké…”

“Luister, Luke. Ik maak me een beetje ongerust over je. Je hebt bijna geen vrienden meer hier. En ik betwijfel of een internationaal incident de zaak zal helpen. Laten we de informatie die wij hebben over de bankrekeningen en overschrijvingen doorgeven aan Homeland zodat zij de zaak kunnen overnemen. We kunnen zeggen dat het ons spijt dat we in onze ijverigheid het banksysteem geïnfiltreerd hebben. Maar als je die diplomaat nu een bezoek brengt dan breng je jezelf in een moeilijk parket.”

“Trudy, ik sta voor zijn deur.”

“Luke…”

“Trudy, ik hang nu op.”

“Ik probeer je te helpen,” zei ze.

Nadat hij opgehangen had, keek hij naar Ed.

“Ben je klaar?”

Ed bewoog nauwelijks. Hij gebaarde naar het gebouw.

“Dit is waarvoor ik ben geboren.”

*

“Kan ik u helpen, heren?” zei de man toen ze naar binnen liepen.

Een blinkende kroonluchter hing aan het plafond van de lobby. Rechts stond een bank en twee designerfauteuils, links was een lange toonbank waar een andere portier achter stond. Hij had een telefoon, een computer en een rij beeldschermen voor zich. Hij had ook een kleine televisie dat het nieuws toonde.

De man was ongeveer vijfenveertig. Zijn ogen waren rood en geaderd maar niet per se bloeddoorlopen. Zijn haar was vochtig en naar achteren gekamd, alsof hij net uit de douche gestapt was. Waarschijnlijk werkte hij hier al zolang dat hij deze baan zelfs na een nacht feesten slapend zou kunnen doen. Hij kende waarschijnlijk iedere persoon die hier ooit naar binnen of naar buiten was gekomen. En hij wist dat Luke en Ed hier niet thuishoorden.

“Ali Nassar,” zei Luke.

De man pakte de hoorn van de telefoon op. “Meneer Nassar. Penthouse-suite. En wie mag ik aankondigen?”

Zonder een woord te zeggen gleed Ed over de toonbank en drukte de hoorn op de haak waardoor de verbinding verbrak. Ed was groot en sterk als een leeuw maar wanneer hij zich bewoog, dan was hij gracieus als een gazelle.

“U mag niemand aankondigen,” zei Luke. Hij toonde de deurwacht zijn badge. Ed toonde die van hem. “Federale agenten. We willen meneer Nassar enkele vragen stellen.”

“Ik ben bang dat het niet mogelijk is op dit moment. De heer Nassar accepteert geen bezoek voor acht uur ’s ochtends.”

“Waarom wilde u hem dan zojuist nog bellen?” zei Newsam.

Luke keek naar Ed. Dat was een rap antwoord. Ed leek niet het type om te debatteren maar misschien was hij gewoon goed.

“Heeft u het nieuws gevolgd?” vroeg Luke. “U heeft vast en zeker over het radioactief afval dat vermist is gehoord. We hebben redenen om te geloven dat de heer Nassar meer weet.”

De man staarde recht vooruit. Luke glimlachte. Hij had zojuist Nassars water vergiftigd. Deze portier was een bron van informatie. Morgenochtend wist iedereen in dit gebouw dat de overheid langs was gekomen om Nassar uit te vragen over zijn terroristische activiteiten.

“Het spijt me, mijnheer,” begon de man.

“Niet nodig,” zei Luke. “Het enige wat u hoeft te doen is ons toegang te verlenen tot de verdieping van het penthouse. Als u dat niet doet, dan zal ik u moeten arresteren voor obstructie van de rechtsgang en zal ik u in handboeien naar buiten begeleiden. Ik weet zeker dat u dat niet wilt en ik ook niet. Dus geef ons de sleutel of de code, wat het ook is, en ga terug aan het werk alsof er niets gebeurd was. En als u met de lift knoeit terwijl we erin zitten, dan zal ik u niet alleen voor obstructie arresteren maar ook voor medeplichtigheid aan vier moorden en het stelen van gevaarlijk afval. De rechter zal de borgtocht op tien miljoen dollar vaststellen en u zult de komende twaalf maanden op uw rechtszaak wachten in de gevangenis op Rikers Island. Klinkt dat aantrekkelijk…” Luke las zijn naamplaatje. “John?”

*

“Zou je die man echt arresteren?” vroeg Ed.

Het was een glazen lift in een ronde glazen koker in het zuidwestelijke gedeelte van het gebouw. Terwijl de lift omhoogging, werd het uitzicht over de stad eerst adembenemend, toen duizelingwekkend. Al gauw lag de hele stad aan hun voeten, de Empire State Building direct tegenover hen, het gebouw van de Verenigde Naties. En verder weg, een file van vliegtuigen glinsterend in de vroege ochtendzon, wachtend op hun beurt om te kunnen landen op het vliegveld LaGuardia.

Luke glimlachte. “Waarvoor zou ik hem kunnen arresteren?”

Ed giegelde. De lift bleef maar omhooggaan.

“Man, wat ben ik moe. Ik zou net naar bed gaan toen Don me belde.”

“Ik weet het,” zei Luke. “Ik ook.”

Ed schudde zijn hoofd. “Ik heb dit dag-en-nacht werk al een tijdje niet meer gedaan. Ik mis het niet, moet ik zeggen.”

De lift bereikte de top. De liftdeuren maakten een zacht geluid bij het opengaan. Ze stapten de brede gang in. De vloer was een gepolijste stenen vloer. Direct voor hen, op ongeveer vijf meter afstand, stonden twee mannen. Het waren grote mannen in pak, met een donkere huidskleur. Misschien Perzisch, misschien een andere etniciteit. Ze blokkeerden een paar dubbele deuren. Luke kon het niet echt schelen.

“Het ziet ernaar uit dat de portier onze komst heeft aangekondigd.”

Een van de mannen in de gang zwaaide. “Stop! Ga terug. U mag hier niet komen.”

“Federale agenten,” zei Luke, terwijl hij en Ed richting de mannen liepen.

“Stop! U heeft geen jurisdictie. We weigeren u toegang te verlenen.”

“Ik neem aan dat ik mijn badge niet hoef te laten zien,” zei Luke.

“Inderdaad,” zei Ed. “Nergens voor nodig.”

“Op mijn teken, oké?”

“Oké.”

Luke wachtte een seconde.

“Nu.”

Ze waren een meter van de mannen verwijderd. Luke gaf zijn man de eerste stomp. Hij was verrast over hoe langzaam zijn eigen vuist bewoog. De man was een kop groter dan Luke en breed als een beer. Hij blokkeerde Luke’s stomp zonder probleem en greep Luke bij zijn pols. Hij was sterk. Hij trok Luke dichterbij.

Luke ramde zijn knie in het kruis van de kerel maar de man blokkeerde het met zijn been. Hij legde zijn grote hand rond de keel van Luke. Zijn vingers klemden het vast als de klauwen van een arend, gravend in het kwetsbare vlees.

Met zijn vrije hand, zijn linkerhand, duwde Luke zijn wijs– en middelvinger in de ogen van zijn tegenstander. Het was geen voltreffer maar het werkte. De man liet Luke los en stapte naar achteren. Zijn ogen traanden. Hij knipperde en schudde zijn hoofd. Toen glimlachte hij.  Dit zou geen gemakkelijk gevecht worden.

Plotseling kwam Newsam uit het niets tevoorschijn, als een geest. Hij greep het hoofd van de man met beide handen vast en ramde het met enorm geweld tegen de muur aan. Sommige mensen ramden het hoofd van een tegenstander tegen de muur aan, Ed Newsam deed het alsof hij door de muur heen probeerde te komen met het hoofd als gereedschap.

Boem! Het gezicht van de man vertrok van de pijn.

Boem! Zijn kaak brak.

Boem! Zijn ogen rolden naar achter.

Luke haalde zijn hand op. “Ed! Genoeg. Ik denk dat hij nu wel buitenspel is. Laat hem zachtjes los. Deze vloeren zijn denk ik van marmer.”

Luke keek naar de andere bodyguard. Hij lag al onderuit op de grond met gesloten ogen, mond open, hoofd tegen de muur leunend. Ed had korte metten met beide gemaakt en ze uitgeschakeld. Luke had niet eens een schrammetje veroorzaakt.

Luke pakte een paar plastic kabelbinders uit zijn zak en knielde naast zijn man. Hij bond de handen en enkels van de man stevig vast, als een slachtdier. Uiteindelijk zou iemand de man bevrijden en als dat gebeurde dan zou hij voor een lange tijd geen gevoel in zijn voeten hebben.

Ed deed hetzelfde met zijn kerel.

“Je bent een beetje roestig, Luke,” zei hij.

“Ik? Nee joh, ik zou eigenlijk niet meer hoeven te vechten. Ze hadden mij aangenomen voor mijn hersens.” Hij voelde nog steeds de plek waar de man zijn hand om  zijn keel had gezeten. Morgen zou het zeer doen.

Ed schudde zijn hoofd. “Ik was Delta Force, net als jij. Ik kwam twee jaar na de beruchte Stanley Militaire Buitenpostmissie in Nuristan erbij. Men sprak er toen nog steeds over. Hoe ze jullie daar hadden achtergelaten en dat jullie aangevallen werden. En de volgende ochtend waren er nog maar drie man aan het vechten. Jij was er een van, nietwaar?”

Luke kreunde. “Ik weet niets van het bestaan van…”

“Hou me niet voor de gek,” zei Ed. “Geclassificeerd of niet, ik ken het verhaal.”

Luke had geleerd om zijn leven in luchtdichte compartimenten te leiden. Hij sprak zelden over dit militaire buitenpostincident. Het leek zo lang geleden, in een verlaten hoek van Oost-Afghanistan, zo afgelegen dat het inzetten van een paar grondtroepen iets zou betekenen. Het was verleden tijd. Zelfs zijn vrouw wist er niets van.

Maar Ed was Delta, dus goed.

“Ja,” zei hij. “Ik was er. Slechte inlichtingen hadden ons daar geplaatst en het werd de ergste nacht van mijn leven.” Hij gebaarde naar de twee mannen op de grond.

“Dit lijkt op een aflevering van Happy Days in vergelijking met die nacht. We hadden negen goede mannen verloren. En net voor zonsopgang hadden we geen munitie meer.” Luke schudde zijn hoofd. “Het was hel. De meeste mannen waren dood. Behalve wij drie, wij overleefden. Ik weet niet of we er ooit echt overheen zijn gekomen. Martinez is vanaf zijn middel verlamd. Het laatste wat ik van Murphy heb gehoord is dat hij dakloos is en regelmatig opgenomen wordt in het psychiatrisch ziekenhuis voor veteranen.”

“En jij?”

“Ik heb tot de dag van vandaag nog nachtmerries hierover.”

Ed bond de polsen van zijn man vast . “Ik kende een jongen die er met de opruimingsdienst was nadat het gebied was ontruimd. Hij zei dat ze 167 lichamen telden, onze jongens niet meegerekend. Er waren 21 sterfgevallen door man-tegen-mangevechten binnen de omheining.”

Luke keek naar hem. “Waarom vertel je me dit?”

Ed haalde zijn schouders op. “Je bent een beetje roestig. Niets om je voor te schamen. En je mag dan slim zijn, je mag dan klein zijn, je bent ook een spierbal, net als ik.”

Luke lachte hard. “Oké, ik ben een beetje roestig maar wie noem je klein?” Hij lachte en keek op naar Eds enorme lichaam.

Ed lachte terug. Hij doorzocht de zakken van de man op de vloer. Binnen een paar seconden had hij gevonden wat hij zocht. Het was de sleutelkaart van het digitale slot dat aan de muur naast de dubbele deuren hing.

“Zullen we naar binnen gaan?”

“Na jou,” zei Ed.


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации