Текст книги "Alles op alles "
Автор книги: Джек Марс
Жанр: Триллеры, Боевики
Возрастные ограничения: +16
сообщить о неприемлемом содержимом
Текущая страница: 3 (всего у книги 21 страниц)
Hoofdstuk 7
05:33 uur
East Harlem, een wijk in Manhattan
Luke hield zijn adem in. Hij hield niet van lawaai en er kwam een enorm lawaai op hem af. Hij stond helemaal stil in het zwakke licht van het appartementencomplex in Harlem. Zijn revolver was getrokken, hij stond met zijn rug tegen de muur. Achter hem stond Ed Newsam in praktisch dezelfde houding. Voor hen in de smalle gang stonden zes mannen van het SWAT-team, de elite politie-eenheid die in uitzonderlijke situaties ingeroepen wordt. De mannen van het Special Weapons and Tactics-team droegen helmen en kogelvrije vesten. Ze stonden aan beide kanten van de voordeur van het appartement.
Het gebouw was doodstil. Stofdeeltjes hingen in de lucht. Net ervoor had een kleine robot een minuscule camera onder de deur laten glijden om te kijken of er explosieven aan de andere kant van de deur zaten.
Negatief, waarop de robot zich teruggetrokken had.
Twee mannen van het SWAT-team stapten naar voren met een zware stormram. Het was een zogenaamd zwaaimodel waarbij aan iedere zijde een agent de handgreep vasthield. Ze maakten geen geluid. De leider van het SWAT-team hield zijn vuist omhoog. Zijn wijsvinger stak op.
Dat was één.
Middelvinger. Twee.
Ringvinger…
De twee mannen zwaaiden de stormram van achter naar voren. BOEM!
De deur sloeg naar binnen en de rammers doken terug. De andere vier stormden schreeuwend binnen: “Op de vloer! Op de vloer! Op de VLOER!”
Ergens op de gang begon een kindje te huilen. Deuren gingen open, hoofden gluurden naar buiten en doken dan weer snel naar binnen. Ze waren het gewend. Af en toe kwam de politie en brak de deur van een van de buren open.
Luke en Ed wachtten ongeveer dertig seconden totdat SWAT het appartement veilig verklaard had. Het lichaam lag op de vloer van de woonkamer, precies zoals Luke had verwacht. Hij keek er nauwelijks naar.
“Is de kust veilig?” vroeg hij aan de leider van het team. De man keek Luke kort aan. Ze hadden een korte discussie gehad toen Luke dit team bevelen had gegeven. Deze mannen waren NYPD. Ze waren geen marionetten die van jan en alleman bevelen aannamen. En dat wilden ze Luke duidelijk maken. Luke had daar normaal gesproken begrip voor, maar een terreuraanslag was een uitzonderlijke situatie.
“De kust is veilig,” zei de teamleider. “Dat is waarschijnlijk je verdachte.”
“Bedankt,” zei Luke.
De man haalde zijn schouders op en keek weg.
Ed knielde bij het lichaam. Hij had een vingerafdrukscanner bij zich. Hij nam afdrukken van drie van de vingers.
“Wat denk je, Ed?”
Hij haalde zijn schouders op. “Ik heb Ken Bryants afdrukken van de politiedatabank op dit apparaat gedownload. We weten snel of hij het is. Maar je kunt duidelijk sporen van wurging en zwelling zien. Het lichaam is nog enigszins warm. Rigor mortis is ingetreden maar nog niet compleet. De vingers beginnen blauw te worden. Ik zou zeggen dat hij op dezelfde manier is overleden als de bewakers van het ziekenhuis, door wurging, ongeveer acht tot twaalf uur geleden.”
Hij wierp een blik op Luke. Zijn ogen twinkelden. “Als je z’n broek omlaagtrekt dan kan ik een rectale temperatuurmeting nemen en zo de tijd van overlijden nauwkeuriger vaststellen.”
Luke glimlachte en schudde zijn hoofd. “Nee, dank je. Acht tot twaalf uur is prima. Maar, is hij het?”
Ed keek naar zijn scanner. “Bryant? Ja, hij is het.”
Luke pakte zijn telefoon en belde Trudy. De telefoon ging over. Een, twee, drie keer. Luke keek rond in het trieste appartement. De meubels in de woonkamer waren oud en versleten. De vulling van de bank puilde uit de leuningen. Een versleten tapijt lag op de grond. Lege verpakkingen van afhaalmaaltijden en plastic bestek lagen verspreid over de tafel. Zware zwarte gordijnen waren vastgespijkerd voor de ramen.
Trudy antwoordde, alert, bijna melodieus. “Luke,” zei ze. “Ons laatste contact was net een halfuur geleden.”
“Ik wil praten over de vermiste klusjesman.”
“Ken Bryant,” zei ze.
“Juist. Hij is niet meer vermist. Newsam en ik staan in zijn appartement. We hebben hem geïdentificeerd. Hij stierf ongeveer acht tot twaalf uur geleden. Gewurgd, net als de bewakers.”
“Oké,” zei ze.
“Ik wil dat je al zijn bankrekeningen doorneemt. Zijn salaris van het ziekenhuis werd waarschijnlijk door een directe storting op zijn rekening gestort. Begin daarmee en werk vanuit daar verder.”
“Eh, maar daarvoor heb ik een bevelschrift nodig.”
Luke dacht even na. Hij begreep haar aarzeling. Trudy was een goede agent. Ze was ook jong en ambitieus. De regels overtreden had al menig agent een veelbelovende carrière gekost. Maar niet altijd. Soms leidde het negeren van de regels juist tot een vervroegde promotie. Afhankelijk van welke regels het waren en wat het resultaat was.
“Is Swann bij jou?” vroeg hij.
“Ja.”
“Dan heb je geen bevelschrift nodig.”
Ze antwoordde niet.
“Trudy?”
“Ik ben er nog.”
“We hebben geen tijd om een bevelschrift aan te vragen. Er staan levens op spel.”
“Is Bryant een verdachte in dit onderzoek?”
“Hij is een persoon van belang. Hoe dan ook, hij is dood. We zullen amper zijn rechten overtreden.”
“Klopt het dat ik dit bevel van jou krijg, Luke?”
“Dit is een direct bevel,” zei hij. “Dit is mijn verantwoordelijkheid. En als je het hogerop wilt zoeken, dan zeg ik je nu dat je baan ervan afhangt. Je doet wat ik zeg of ik begin een tuchtprocedure. Is dat begrepen?”
Ze klonk humeurig, bijna als een kind. “Oké dan.”
“Goed. Wanneer je zijn rekening doorneemt, let dan op zaken die afwijken van normaal. Geld dat er niet thuishoort. Grote stortingen of grote geldopnames. Digitale overboekingen. Of misschien heeft hij een spaarrekening of investeringen die gekoppeld zijn aan de rekening. Kijk deze ook door. We hebben hier te maken met een ex-gevangene met een voorwaardelijke baan. Hij kan niet rijk zijn. Als hij dat wel is, dan wil ik weten waar dat geld vandaan komt.”
“Oké, Luke.”
Hij twijfelde. “Hoe gaat het met de nummerplaten?”
“We doen het zo snel mogelijk,” zei ze. “We bekijken de opnames van vannacht van Fifth Avenue, 96th Street, van Fifth Avenue en 94th Street en nog een paar andere in de wijk. We achterhalen momenteel ongeveer 198 voertuigen waarvan 46 met hoge prioriteit. Ik verwacht een eerste rapport van het hoofdkantoor over ongeveer een kwartier.”
Luke keek naar zijn horloge. Er was weinig tijd. “Oké, goed werk. We zullen zo snel mogelijk komen.”
“Luke?”
“Ja.”
“Het is overal op het nieuws. Er zijn drie live uitzendingen en op alle drie is dit het nieuws.”
Hij knikte. “Dat dacht ik al.”
Ze ging verder. “De burgemeester doet om zes uur vanochtend een mededeling. Het lijkt erop dat hij iedereen zal oproepen om vandaag thuis te blijven.”
“Iedereen?”
“Hij wil dat iedereen die niet per se naar Manhattan hoeft te gaan, wegblijft. Alle kantoormedewerkers, al het schoonmaakpersoneel en alle winkelmedewerkers. Alle schoolkinderen en leraren. Hij gaat vijf miljoen mensen voorstellen om een dag vrij te nemen.”
Luke deed zijn hand voor zijn mond. Hij haalde adem. “Dat zal het moreel veel goed doen,” zei hij. “Als iedereen in New York thuis blijft dan vallen de terroristen misschien wel Philadelphia aan.”
Hoofdstuk 8
05:45 uur
Baltimore, Maryland – ten zuiden van de Fort McHenry Tunnel
Eldrick stond in zijn eentje, ongeveer tien meter van het busje vandaan. Hij had zojuist weer overgegeven. Het was alleen nog maar wat maagzuur en bloed. Het bloed maakte hem ongerust. Hij was nog steeds duizelig, koortsachtig en rood aangelopen maar er was niets meer in zijn maag, de misselijkheid was bijna weg. Het allerbeste was dat hij eindelijk uit het busje was.
Ergens aan de vervuilde horizon werd de hemel lichter met een bleke, geelachtige kleur. Hier beneden was het nog donker. Ze stonden geparkeerd op een verlaten parkeerplaats langs een troosteloze oever. Twintig verdiepingen boven hun hoofden was een viaduct. Dichtbij hen was een industrieel gebouw van bakstenen met twee schoorstenen. De ramen waren alleen nog maar zwarte gaten, net als dode ogen. Om het hele gebouw was een hek met prikkeldraad en waarschuwingsborden om de tien meter: VERBODEN TOEGANG. Er was een gat in het hek dat duidelijk zichtbaar was. De omgeving van het gebouw was overwoekerd met onkruid en struiken.
Hij keek naar Ezatullah en Momo. Ezatullah haalde een grote sticker met het logo van Wasserij Dun-Rite van het busje. Hij droeg het naar de oever en gooide het in het water. Daarna kwam hij terug en haalde de andere er ook af. Eldrick had zich niet gerealiseerd dat de stickers eraf gehaald konden worden. Ondertussen zat Momo met een schroevendraaier geknield voor het busje. Hij haalde de oude nummerplaat eraf en verving het door een nieuwe. Daarna deed hij hetzelfde met de nummerplaat aan de achterkant.
Ezatullah maakte een gebaar naar het busje. “Voilà!” zei hij. “Een totaal andere auto. Probeer me nu maar eens te vangen, Uncle Sam.” Ezatullahs gezicht was felrood en zweterig. Hij had een piepende ademhaling en zijn ogen waren bloeddoorlopen.
Eldrick keek naar de omgeving. Ezatullahs fysieke staat had hem op een idee gebracht. Het idee flitste door zijn gedachten, het verscheen en verdween in een oogwenk. Het was de veiligste manier van denken. Mensen konden gedachten lezen door iemands ogen.
“Waar zijn we?” vroeg hij.
“Baltimore,” zei Ezatullah. “Nog een van jullie geweldige Amerikaanse steden. En een prettige plek om te wonen, kan ik me voorstellen. Lage criminaliteit, mooie natuur, en de inwoners zijn allemaal gezond en rijk, iedereen is jaloers op hen.”
’s Nachts had Eldrick geijld. Hij was een paar keer bewusteloos geraakt. Daarom had hij geen enkel besef van tijd of plaats, maar dat ze zo ver gekomen waren daar had hij geen idee van.
“Baltimore? Waarom zijn we hier?”
Ezatullah haalde zijn schouders op. “We zijn op weg naar onze nieuwe bestemming.”
“Is het doel hier?”
Nu glimlachte Ezatullah. De lach leek misplaatst op zijn door straling vergiftigde gezicht. Hij leek de dood zelf wel. Met een bevende hand gaf hij Eldrick een vriendelijke klap op de schouder.
“Het spijt me dat ik boos op je was, broeder. Je hebt goed werk verricht. Je hebt alles geleverd wat je beloofd had. Met de wil van Allah, hoop ik dat dit de dag is dat je naar het paradijs vertrekt. Maar niet met mijn hulp.”
Eldrick staarde alleen maar naar hem.
Ezatullah schudde zijn hoofd. “Nee. Niet Baltimore. We reizen richting het zuiden om een aanslag te plegen die de lijdende massa’s wereldwijd veel plezier zal doen. We duiken het hol van de Duivel zelf binnen en hakken het hoofd van het beest met eigen handen af.”
Eldrick voelde een koude rilling door zijn hele bovenlichaam gaan. Zijn armen kregen plotseling kippenvel. Hij merkte dat zijn shirt helemaal nat was van zijn zweet. Hij was helemaal niet blij met wat hij hoorde. Als ze richting het zuiden reden en ze waren nu in Baltimore dan was de volgende stad…
“Washington,” zei hij.
“Ja.”
Ezatullah glimlachte weer. Nu was de glimlach glorieus, als van een heilige die aan de poorten van de hemel stond en klaar was om toe te treden.
“Doodt het hoofd en het lichaam volgt.”
Eldrick kon het in de ogen van Ezatullah zien. De man had zijn verstand verloren. Misschien kwam het door de ziekte of misschien door iets anders maar hij kon niet meer helder denken. De hele tijd was het plan geweest om het materiaal te stelen en het busje naar de South Bronx te brengen. Het was een gevaarlijke klus, bijna onmogelijk om uit te voeren maar het was hen gelukt. En nu had degene die de leiding had het plan veranderd of erover gelogen vanaf het begin. Nu waren ze onderweg naar Washington in een radioactief busje. En waarvoor? Ezatullah was een ervaren jihadi. Hij moest toch weten dat waar hij op zinspeelde onmogelijk was. Wat ze ook van plan waren, Eldrick wist dat ze absoluut geen kans hadden. Hij zag het voor zich, het busje doorzeefd met kogelgaten, driehonderd meter van het hek van het Witte Huis, het Pentagon of het Capitool.
Dit was geen zelfmoordmissie. Het was helemaal geen missie. Het was een politiek statement.
“Maak je geen zorgen,” zei Ezatullah. “Wees blij. Je bent uitverkoren en krijgt de hoogste eer. Het zal ons lukken, ook al kun je het je nu niet voorstellen. En hoe, dat zal je tegen die tijd duidelijk worden.” Hij draaide zich om en opende de schuifdeur aan de zijkant van het busje.
Eldrick keek naar Momo. Hij was bijna klaar met de nummerplaat aan de achterkant van het busje. Momo had al een tijdje niet gesproken. Hij voelde zich waarschijnlijk ook niet goed.
Eldrick deed een stap naar achteren, toen nog één. Ezatullah was bezig met iets in het busje. Hij stond met de rug naar Eldrick toe gedraaid. Het grappige van dit moment was dat een kans als deze zich misschien nooit meer zou voordoen. Eldrick stond op een enorme open plek en niemand keek naar hem.
Eldrick had op school atletiek gedaan en hij was een goede hardloper. Hij herinnerde zich het publiek in 168th Street Armory, in Manhattan, de score op het grote bord, de zoemer die afging. Hij herinnerde zich die knoop in zijn maag net voor een wedstrijd en de ongelooflijke snelheid op de nieuwe atletiekbaan, als een slanke zwarte gazelle, hoe hij zich afzette, zijn ellebogen hoog, en hij zo snel rende dat het een droom leek.
In al die jaren daarna had Eldrick nooit meer zo snel gerend als toen. Maar misschien, met een laatste uitbarsting van energie en een ‘alles of niets’-houding, kon hij even snel rennen als toen. Twijfelen had geen zin en er langer over nadenken ook niet.
Hij draaide zich om en begon te rennen.
Een seconde later hoorde hij Momo’s roepen: “EZA!”
Toen iets in Farsi.
Het verlaten gebouw lag vlak voor hem. De misselijkheid kwam keihard terug. Hij kokhalsde, bloed spatte op zijn hemd, maar hij bleef doorrennen. Hij was al buiten adem. Hij hoorde een klik die klonk als een nietmachine. Het echode vaag tegen de muren van het gebouw. Ezatullah was aan het schieten, natuurlijk. Zijn revolver had een geluiddemper.
Een scherpe steek ging door Eldricks rug. Hij viel op de grond en schaafde zijn armen op het kapotte asfalt. Nog geen seconde later, echode nog een schot door het gebouw heen. Eldrick stond op en bleef rennen. Het hek was vlak voor hem. Hij draaide en ging voor het gat in het hek. Er trok opnieuw een steek door hem heen. Hij viel naar voren maar hield zich vast aan het hek. Alle energie leek uit zijn benen te vloeien. Hij hing daar, zichzelf omhooghoudend met een doodsgreep.
“Ga door,” maande hij zichzelf aan. “Ga door.”
Hij viel op zijn knieën, duwde het kapotte hekwerk opzij en kroop door het gat. Hij lag in hoog gras. Hij stond op, wankelde een paar stappen vooruit, struikelde over iets wat hij niet kon zien en rolde naar beneden van een soort dijk. Hij probeerde niet om te stoppen. Hij gebruikte de val om de bodem te kunnen bereiken.
Hij kwam tot stilstand, zwaar ademend. De pijn in zijn rug was onwerkelijk. Zijn gezicht lag in de modder. Het was nat en modderig aan de oever van de rivier. Hij kon zo het donkere water in rollen, als hij wilde. Maar in plaats daarvan kroop hij dieper in de bosjes. De zon was nog niet opgekomen. Als hij daar zou blijven zonder te bewegen of een geluid te maken, dan had hij heel misschien een kleine kans.
Hij legde zijn hand tegen zijn borst en zijn vingers werden nat van bloed.
*
Ezatullah stond bij het gat in het hek. De wereld draaide om hem heen. Hij was duizelig geworden toen hij achter Eldrick aan probeerde te rennen. Zijn hand hield het gaas van het hek vast zodat hij kon blijven staan. Hij dacht dat hij moest overgeven. Het was donker in de bosjes. Ze konden een uur besteden aan het vinden van Eldrick en als hij het verlaten gebouw had bereikt dan zouden ze hem misschien nooit vinden.
Mohammar stond dichtbij. Hij boog voorover, zijn handen op zijn knieën, zwaar ademhalend. Zijn lichaam beefde. “Zullen we naar binnen gaan?” vroeg hij.
Ezatullah schudde zijn hoofd. “We hebben geen tijd. Ik heb ‘m twee keer geraakt. Als de ziekte hem niet doodt, dan maken de kogels het werk af. Laat hem hier maar alleen doodgaan. Misschien toont Allah barmhartigheid voor zijn lafheid.”
Hij draaide zich om en begon terug te lopen naar het busje. Het leek net alsof het busje heel ver weg geparkeerd stond. Hij was moe en ziek maar hij bleef zijn ene voet voor de andere zetten. Elke stap bracht hem dichter bij de poorten van het Paradijs.
Hoofdstuk 9
06:05 uur
Verenigde Contraterrorisme Commando Centrum – Midtown Manhattan
“Luke, je kunt het beste met je team teruggaan naar Washington,” zei de man in pak.
Luke stond in de hoofdruimte van het commandocentrum waar het een hectische chaos was. Het zwakke licht kwam door de ramen, twee verdiepingen boven de werkvloer. De tijd vloog voorbij en het commandocentrum was een gigantische mislukking in actie.
Tweehonderd mensen vulden de ruimte. Er waren minstens veertig werkplekken en er zaten soms wel twee of drie mensen achter vijf computerschermen tegelijk. De schermen vertoonden digitale kaarten van Manhattan, de Bronx, Brooklyn, livebeelden van de Holland Tunnel en de Lincoln Tunnel, politiefoto’s van Arabische terroristen waarvan bekend was dat ze in Amerika waren.
Drie van de schermen lieten burgemeester DeAngelo zien die met zijn lengte van 1,90 meter uittorende boven zijn medewerkers naast hem. Hij stond achter een microfoon en vertelde de inwoners van New York om vandaag thuis te blijven en hun kinderen te knuffelen. Hij las een voorbereide tekst op.
“In het ergste geval,” zei de burgemeester, en zijn stem galmde door de luidsprekers die zich rondom in de ruimte bevonden, “zou er bij de eerste explosie een groot aantal mensen gedood worden en er zou massaal paniek ontstaan in de directe omgeving van de explosie. De risico’s van blootstelling aan straling zou een wijd verspreide angst in de regio en waarschijnlijk het hele land veroorzaken. Veel mensen die bij de eerste aanval blootgesteld waren, zouden ziek worden en sommigen zelfs doodgaan. De kosten om het gebied op te ruimen zouden enorm zijn, maar die verbleken bij de kosten veroorzaakt door psychologische en economische schade. Een aanslag met een vuile bom op een groot treinstation in New York City zou het gehele transportnetwerk van de oostkust voor een lange tijd verlammen.”
“Aangenaam,” zei Luke. “Ik vraag me af wie zijn toespraken schrijft.”
Hij keek de kamer rond. Iedereen was hier vertegenwoordigd, alle overheidsinstanties. Zo’n beetje het hele alfabet: NYPD, FBI, NSA, ATF, DEP, zelfs de CIA.Verdomme, zelfs de DEA was er. “Wat had de diefstal van radioactief afval te maken met narcotica?” dacht Luke.
Ed Newsam was ondertussen bezig om de medewerkers van het SRT te verzamelen.
“Luke, hoor je mij?”
Luke bracht zijn aandacht terug naar het hier en nu. Hij stond naast Ron Begley van Homeland Security, de binnenlandse veiligheidsdienst. Ron was een kalende man van achter in de vijftig. Hij had een grote, ronde buik en kleine, opgezette vingers. Luke kende zijn achtergrond. Hij was een echte ambtenaar, een man die omhooggeklommen was binnen de bureaucratie van de overheid. Op 11 september werkte hij voor het ministerie van Financiën, waar hij een team leidde dat belastingontduiking en piramidespelen analyseerde. Hij stapte over naar contraterrorisme toen Homeland Security gecreëerd werd. Hij had nog nooit in zijn leven een arrestatie verricht of kwaad een vuurwapen afgeschoten.
“Je wilt dat ik naar huis ga.”
“Je trapt op tenen hier, Luke. Kurt Myerson belde zijn baas bij de NYPD en vertelde dat je in het ziekenhuis mensen behandelde als jouw persoonlijke knechten. En dat je een SWAT-team bevel gaf. Echt waar? Een SWAT-team? Luister, dit is hun gebied. Jij had hun leiding moeten volgen. Zo zijn de spelregels.”
“Ron, de NYPD belde ons. Ik neem aan omdat ze dachten dat ze ons nodig hadden. Iedereen weet hoe wij werken.”
“Cowboys,” zei Begley. “Jullie werken als rodeocowboys.”
“Don Morris heeft me uit bed gebeld. Praat met hem -”
Begley haalde zijn schouders op. Een vage glimlach verscheen op zijn gezicht. “Don is teruggeroepen. Twintig minuten geleden vloog hij weg in een helikopter. Ik stel voor dat jij hetzelfde doet.”
“Wat?”
“Inderdaad. Hij is op het matje geroepen. Ze hebben hem teruggeroepen om de stand van zaken te rapporteren in het Pentagon, het hoofdkantoor van het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Top niveau. Ik denk dat ze geen interne medewerker konden vinden voor deze opdracht, dus ze halen Don aan boord.”
Begley fluisterde nu maar Luke kon hem nog goed verstaan. “Een goede raad. Hoelang nog voordat Don met pensioen gaat, een jaar of drie? Don is een uitstervend ras. Hij is een dinosauriër net zoals de SRT. Jij weet dat net zo goed als ik. Al deze kleine geheime diensten binnen een eenheid, worden aan de kant gezet. We zijn aan het consolideren en centraliseren, Luke. Wat we vandaag de dag nodig hebben, is datagestuurde analyse. Dat is hoe we terroristen vangen. We hebben geen behoefte aan macho superspionnen en verouderde ex-commando’s die van gebouwen abseilen. Zo is het gewoon. De held uithangen doen we niet meer. Je staat zelfs voor gek, als je erover nadenkt.”
“Fantastisch,” zei Luke. “Ik zal erover nadenken.”
“Ik dacht dat je les gaf aan de universiteit,” zei Begley. “Geschiedenis, Politicologie, dat soort zaken.”
Luke knikte. “Dat doe ik ook.”
Begley legde zijn vlezige hand op Luke’s arm. “Blijf daar dan lekker bij.”
Luke schudde de hand van zijn arm en dook de menigte in, op zoek naar zijn team.
*
“Hoe is de situatie?” vroeg Luke.
Zijn team was neergestreken in een afgelegen kantoor. Ze hadden enkele lege bureaus in beslag genomen en hun eigen kleine commandocentrum opgezet met laptops en satellietverbindingen. Trudy en Ed Newsam waren aanwezig, samen met nog enkele anderen. Swann zat alleen in een hoek met drie laptops.
“Ze hebben Don opgeroepen,” zei Trudy.
“Ik weet het. Heb je met hem gesproken?”
Ze knikte. “Twintig minuten geleden. Vlak voor hij opsteeg. Hij zei te blijven werken aan de zaak totdat hij het persoonlijk beëindigde. En alle anderen beleefd negeren.
“Klinkt goed. Oké, waar staan we?”
Haar gezicht stond ernstig. “We zijn redelijk snel. We hebben het aantal voertuigen met hoge prioriteit teruggebracht naar zes. Allemaal waren ze gisteravond in de directe omgeving van het ziekenhuis en hadden kenmerken die anders waren of niet klopten.”
“Bijvoorbeeld?”
“Oké. Een goed voorbeeld is de hotdogkraam die geregistreerd staat op naam van een Russische ex-paratroeper. We konden hem volgen via bewakingscamera’s en, zo ver wij kunnen zien, heeft hij de hele nacht rond Manhattan gereden en hotdogs en Pepsi verkocht aan prostituees, pooiers en andere klanten.”
“Waar is hij nu?”
“Hij staat geparkeerd op 11th Avenue, ten zuiden van het Jacob Javits Congrescentrum. Hij staat al een tijdlang stil. We denken dat hij slaapt.”
“Oké, hij is bij deze gedegradeerd tot een lage prioriteit. Stuur hem door naar de NYPD, voor de zekerheid. Ze kunnen hem oppakken en zijn kraam doorzoeken, kijken wat hij nog meer verkoopt. Volgende.”
Trudy liep haar lijst af. Een bestelbusje dat geëxploiteerd werd als een Uber-auto door een in ongenade gevallen voormalige kernfysicus. Een veertig ton wegende vrachtwagen die volgens een verzekeringsclaim gesloopt zou zijn na een ernstig verkeersongeval. Een bestelbusje met het logo van een wasserij en nummerplaten van een onverwant vloerenbedrijf in Long Island. En een ziekenauto die drie jaar geleden als gestolen was opgegeven.”
“Een gestolen ziekenauto?” zei Luke. “Dat klinkt relevant.”
Trudy haalde haar schouders op. “Normaal gesproken worden ze gebruikt in de illegale orgaanhandel. Ze oogsten organen van pas overleden patiënten, verpakken de buit en halen het zo snel mogelijk uit het ziekenhuis. Niemand let op een ziekenauto die geparkeerd staat op de parkeerplaats van een ziekenhuis.”
“Maar vanavond was de buit misschien niet organen. Weten we waar ze zich bevinden?”
Ze schudde haar hoofd. “Nee. De enige locatie die we hebben is die van de Rus. Dit is nog altijd meer een kunst dan wetenschap. Bewakingscamera’s zitten nog niet overal, vooral niet buiten Manhattan. Je ziet bijvoorbeeld een bestelbusje voorbijrijden op een van de camera’s, dan is het lang niet zeker dat je het op een andere camera weer ziet. Of je pikt het weer op via een camera die tien buurten of acht kilometer verderop zit. De vrachtwagen reed over de George Washington Brug naar New Jersey voordat we die uit het oog verloren. Het bestelbusje van de wasserij reed over de 138th Street Brug richting de South Bronx en verdween daarna. Op dit moment proberen we ze op andere manieren te achterhalen . We hebben contact opgenomen met de rederij, met Uber, het vloerenbedrijf en de wasserij. We weten snel meer. En ik heb acht medewerkers op het hoofdkantoor zitten die door urenlange video-opnames heengaan om de ziekenauto te vinden.”
“Goed. Hou me op de hoogte. Hoe gaat het met de bankgegevens?”
Trudy’s gezicht verstijfde. “Dat moet je Swann maar vragen.”
“Oké.” Hij zette een stap in de richting van Swanns kleine imperium in de hoek.
“Luke?”
Hij stopte. “Ja?”
Haar ogen keken snel de kamer rond. “Kunnen we onder vier ogen praten?”
*
“Ga je me nu ontslaan omdat ik de wet niet wilde overtreden voor jou?”
“Trudy, ik ga je niet ontslaan. Waarom denk je dat?”
“Dat zei je namelijk, Luke.”
Ze stonden in een kleine bergruimte. Er waren twee lege bureaus en een klein raam. De vloerbedekking was nieuw. De muren waren wit, zonder decoratie. Er was een kleine camera geïnstalleerd in de hoek, dichtbij het plafond.
Het leek alsof de ruimte nog nooit in gebruik was geweest. Het commandocentrum zelf was minder dan een jaar geleden geopend.
Trudy’s grote ogen staarden intens naar hem.
Luke zuchtte. “Ik gaf je een mogelijkheid om mij de schuld te geven als er iets zou gebeuren. Ik dacht dat je dat begrepen had. Je volgde alleen maar mijn bevel en je was bang om je baan te verliezen als je mijn bevelen niet uitvoerde.”
Ze kwam een stap dichterbij. In de kleine ruimte kon hij haar shampoo ruiken en de lichte geur van de eau de cologne die ze vaak op had. De combinatie van de geuren deed iets met hem. Hij voelde zijn knieën even knikken.
“Jij kunt me geen direct bevel geven, Luke. Je werkt niet meer voor het SRT.”
“Ik ben met verlof.”
Ze zette nog een kleine stap naar hem toe. Haar ogen waren op hem gericht als twee laserstralen.
In haar ogen was intelligentie te lezen, en opwinding.
“Je vertrok… waarom? Vanwege mij?”
Hij schudde zijn hoofd. “Nee, ik had mijn redenen. Jij was er niet een van.”
“De gebroeders Marshall?”
Hij haalde zijn schouders op. “Wanneer je twee mannen in één nacht doodt, dan is het tijd om een pauze te nemen. Herwaarderen wat je aan het doen bent.”
“Wil je mij wijsmaken dat je nooit gevoelens voor mij hebt gehad?” vroeg ze.
Hij keek naar haar, verbaasd over haar vraag. Hij had altijd gevoeld dat Trudy met hem flirtte, maar hij had haar avances nooit beantwoord. Er waren tijden geweest dat hij bijna aan de verleiding toegegeven had, tijdens cocktailfeestjes waar veel werd gedronken, na een ruzie met zijn vrouw. Maar de gedachte aan zijn vrouw en zoon hadden hem altijd tegengehouden om iets stoms te doen.
“Trudy, we werken samen,” zei hij streng. “En ik ben getrouwd.”
Ze kwam nog dichterbij.
“Ik zit niet te wachten op een huwelijksaanzoek, Luke,” zei ze zachtjes terwijl ze praktisch tegen hem aanleunde.
Toen duwde ze zichzelf helemaal tegen hem aan. Zijn armen hingen langs zijn zij omlaag. Hij voelde haar lust en die oude oncontroleerbare drang wanneer ze zo dichtbij was, de opgewondenheid, de energie… de geilheid. Ze stak haar handen naar zijn borst uit en zodra haar handpalmen zijn hemd aanraakten, wist hij dat hij moest reageren of zich totaal aan haar overgeven.
Met een laatste daad van uiterste zelfdiscipline, stapte Luke naar achteren en duwde zachtjes haar handen weg.
“Het spijt me, Trudy,” zei hij, zijn stem schor. “Ik mag je. Echt waar. Maar dit is geen goed idee.”
Ze fronste, maar voordat ze iets kon zeggen, klopte een zware vuist op de houten deur.
“Luke? Ben je daar?” Het was Newsams stem. “Je moet dit zien. Swann heeft iets.”
Ze staarden naar elkaar. Luke voelde zich ongelooflijk schuldig, denkend aan zijn vrouw. Ook al was er niets gebeurd. Hij maakte zich los voordat er meer zou kunnen gebeuren. Hij kon het niet nalaten te denken aan hoe dit hun werkrelatie zou beïnvloeden.
Maar ook, en dat was het ergste, moest hij toegeven dat hij diep vanbinnen de kamer niet wilde verlaten.
*
Swann zat aan een lange tafel met zijn drie monitoren voor hem opgesteld. Met zijn kaler wordende hoofd en zijn bril deed hij Luke denken aan een natuurkundige van de NASA. Luke stond achter hem samen met Newsam en Trudy, alledrie leunend over de smalle schouders van Swann.
“Dit is de bankrekening van Ken Bryant,” zei Swann, met zijn muis wijzend naar het scherm in het midden. Luke nam de details door: deposito’s, opnames, totale balans, gedateerd van 28 april tot 27 mei.
“Hoe veilig is deze connectie?” zei Luke. Hij keek de kamer door en de deur uit. De hoofdruimte van het commandocentrum bevond zich aan het einde van de gang.
“Dit?” zei Swann. Hij haalde zijn schouders op. “Het is onafhankelijk van het commandocentrum. Ik ben aangesloten aan onze eigen toren en onze eigen satellieten. Onze jongens hebben de informatie gecodeerd. Ik neem aan dat de CIA of NSA iemand zouden kunnen hebben die probeert de informatie te ontcijferen, maar waarom? We werken allemaal voor hetzelfde doel, toch? Daarover zou ik me geen zorgen maken. Ik zou juist de aandacht richten op deze bankrekening. Zie je iets geks?”
“Zijn balans is meer dan $ 24.000,” zei Luke.
“Precies,” zei Swann. “Een klusjesman met een vrij groot bedrag op zijn rekening. Interessant. Laten we de vorige maand bekijken, van 28 maart tot 27 april. De balans is dan zelfs $ 37.000 en hij begint het geld te spenderen. Er zijn overschrijvingen van een onbekende rekening, $ 5.000, dan $ 4.000, en dan, ach ja, laten we de belastingdienst voor het gemak maar even vergeten, ongeveer $ 20.000.”
“Oké,” zei Luke.
“Ga nog een maand terug. Laat februari tot laat maart. Hij begint met een saldo van $ 1.129. Aan het einde van de maand is het meer dan $ 9.000. Ga nog een maand terug, laat januari tot laat februari en zijn saldo was nooit meer dan $ 2.000. Als je drie jaar teruggaat dan zie je dat zijn saldo bijna nooit meer dan $ 1.500 was. Dit was een man die van maand tot maand leefde en die plotseling in maart grote bedragen overgemaakt kreeg.”
Правообладателям!
Это произведение, предположительно, находится в статусе 'public domain'. Если это не так и размещение материала нарушает чьи-либо права, то сообщите нам об этом.