Текст книги "Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering"
Автор книги: Nederland
Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование
сообщить о неприемлемом содержимом
Текущая страница: 7 (всего у книги 21 страниц) [доступный отрывок для чтения: 7 страниц]
• 4.Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, en de griffier wordt ondertekend.
• 5.Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege.
Artikel 280
In zaken waarin de indiening van het verzoekschrift niet door een advocaat behoeft te geschieden, zijn de artikelen 80 en 81 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 281
• 1.Indien het verzoekschrift ten onrechte niet door een advocaat is ingediend, biedt de rechter de verzoeker de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn dit verzuim te herstellen. Maakt de verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan wordt hij in het verzoek niet ontvankelijk verklaard.
• 2.Tegen een beslissing ingevolge het eerste lid staat geen hogere voorziening open.
Artikel 282
• 1.Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de behandeling of, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift indienen. Artikel 278 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de rechter dit bepaalt, indiening van een verweerschrift in de loop van de behandeling kan geschieden ter terechtzitting onder verstrekking van een afschrift aan de verzoeker en de andere opgeroepen belanghebbenden.
• 2.Het verweerschrift en de overgelegde bescheiden gaan vergezeld van de nodige afschriften. Tenzij de indiening overeenkomstig het eerste lid ter terechtzitting plaatsvindt, zendt de griffier onverwijld een afschrift toe aan de verzoeker en aan de andere opgeroepen belanghebbenden.
• 3.De griffier roept, voor zover dat nog niet is geschied, hen die verweerschriften hebben ingediend op tegen de dag van de behandeling.
• 4.Het verweerschrift mag een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter kan aan de verzoeker en aan de overige belanghebbenden gelegenheid geven tegen dit zelfstandige verzoek een verweerschrift in te dienen.
Artikel 282a
• 1. Voor zover bij of krachtens deze wet of een andere wet niet anders is bepaald, houdt de rechter de zaak aan zolang de verzoeker en de verweerder het griffierecht niet hebben voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, vierde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt.
• 2. Heeft de verzoeker het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan verklaart de rechter de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
• 3. Heeft de verweerder het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan betrekt de rechter het ingediende verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek.
• 4. De rechter laat het eerste, tweede en derde lid geheel of ten dele buiten toepassing, indien hij van oordeel is dat de toepassing van die bepalingen gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
• 5. Tegen beslissingen ingevolge het tweede, derde of vierde lid staat geen hogere voorziening open.
• 6. Het eerste tot en met vijfde lid is niet van toepassing in zaken bij de voorzieningenrechter.
Artikel 283
Zolang de rechter nog geen eindbeschikking heeft gegeven, is de verzoeker bevoegd het verzoek of de gronden daarvan te verminderen, dan wel schriftelijk te veranderen of te vermeerderen. In het geval van verandering of vermeerdering is artikel 130 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 284
• 1.De negende afdeling van de tweede titel is van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet.
• 2.Indien de rechter een getuigenverhoor beveelt, kan hij ook door hem aangewezen personen als getuigen doen oproepen. In dit geval kan de oproeping door de griffier geschieden.
• 3.Het verschoningsrecht komt aan de in artikel 165, tweede lid, onder a, genoemde personen niet toe in procedures betreffende de toepassing van de bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vervat in de titels 5, 5a en 9 tot en met 20, of van die vervat in titel 6 voor zover het betreft procedures tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Evenwel kunnen ouders en kinderen van de echtgenoten of van de geregistreerde partners zich in procedures tot echtscheiding en tot scheiding van tafel en bed, onderscheidenlijk tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, verschonen.
• 4.De overeenkomstige toepassing van de artikelen 195 en 199 vindt aldus plaats dat de daarin bedoelde voorschotheffing, tenuitvoerlegging of voorlopige indebetstelling geschiedt ten laste van de belanghebbende die het verzoekschrift heeft ingediend dan wel mede of uitsluitend ten laste van een of meer andere door de rechter aangewezen belanghebbenden.
Artikel 285
• 1.De rechter kan, indien een verzoekschrift over hetzelfde of een verknocht onderwerp reeds bij een andere rechter is ingediend, de verwijzing naar die andere rechter bevelen. Een verzoek daartoe kan worden gedaan tot de aanvang van de behandeling. De griffier zendt een afschrift van de beschikking aan de rechter naar wie is verwezen.
• 2.Indien bij dezelfde rechter meer verzoekschriften over hetzelfde of een verknocht onderwerp zijn ingediend, kan de voeging daarvan worden bevolen. Een verzoek daartoe kan worden gedaan tot het einde van de behandeling.
Artikel 286
De rechter bepaalt na afloop van de behandeling de dag waarop hij uitspraak zal doen en deelt deze dag aan de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden mede. Op verlangen van de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden kan de rechter de uitspraak uitstellen.
Artikel 287
• 1.Op een beschikking is artikel 230, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
• 2.Indien het verzoekschrift rechtstreeks aan de voorzieningenrechter ter hand is gesteld en de voorzieningenrechter toewijzend op het verzoek beschikt, is ook artikel 230, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 288
De rechter kan de eindbeschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren, met of zonder zekerheidstelling.
Artikel 289
De eindbeschikking kan tevens een veroordeling in de proceskosten inhouden. Artikel 244 is van toepassing.
Artikel 290
• 1.De verzoeker en iedere belanghebbende hebben recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden en de processen-verbaal.
• 2.De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk een afschrift van processen-verbaal aan de verzoeker en aan de in de procedure verschenen belanghebbenden.
• 3.Van de beschikkingen verstrekt de griffier zo spoedig mogelijk een afschrift aan de verzoeker en aan de in de procedure verschenen belanghebbenden. Betreft het een eindbeschikking, dan is het afschrift dat wordt verstrekt aan degene die tot tenuitvoerlegging van de beschikking kan overgaan, opgemaakt in executoriale vorm.
• 4.De griffier verstrekt desverlangd tweede of verdere in executoriale vorm opgemaakte afschriften van een beschikking aan de belanghebbende die tot tenuitvoerlegging van die beschikking kan overgaan, dan wel aan de rechtverkrijgenden onder algemene titel van deze belanghebbende. Artikel 28, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
• 5.Elk afschrift dat in executoriale vorm is opgemaakt, wordt gedagtekend.
Artikel 291
De verzending van processtukken en van mededelingen aan de verzoeker en belanghebbenden, geschiedt op de wijze als in de derde afdeling van deze titel voor oproepingen bepaald.
Vierde titel
Artikel 303 [Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 304 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 305 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 306 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 307 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 308 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 309 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 310 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 311 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 312 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 313 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 314 [Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 315 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 316 [Vervallen per 01-01-1935]
Artikel 317 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 318 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 319 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 320 [Vervallen per 01-04-1991]
Artikel 320a [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320b [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320c [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320d [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320e [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320f [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320g [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320h [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320i [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320j [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320k [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320l [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320m [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320n [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320o [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320p [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320q [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320r [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320s [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320t [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320u [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320v [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320w [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320x [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320y [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 320z [Vervallen per 01-01-1997]
Artikel 321 [Vervallen per 01-04-1991]
Vijfde titel
Artikel 322 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 323 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 324 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 325 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 326 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 327 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 328 [Vervallen per 01-01-2002]
Zesde titel. Prorogatie van rechtspraak aan het gerechtshof
Artikel 329
In alle voor hoger beroep bij het gerechtshof vatbare geschillen over zaken die ter vrije bepaling van de partijen staan, kunnen partijen overeenkomen die geschillen bij de aanvang van het geding dadelijk ter kennis te brengen van het gerechtshof dat in hoger beroep bevoegd zou zijn.
Artikel 330
Voogden, curators of bewindvoerders zijn hiervan niet uitgesloten, mits daarbij in achtnemende de verpligtingen aan hen bij de wet opgelegd.
Artikel 331
• 1.Voor het geregtshof gelden, bij deze regtsgedingen, de voorschriften, ten aanzien van het regtsgeding in eersten aanleg.
• 2.Het gerechtshof doet uitspraak in eerste aanleg, tevens in hoogste ressort.
Zevende titel. Hoger beroep
Eerste afdeeling. Van de zaken aan hooger beroep onderworpen
Artikel 332
• 1.Partijen kunnen van een in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep komen, tenzij de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer beloopt dan € 1750 of, in geval van een vordering van onbepaalde waarde, er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 1750, een en ander tenzij de wet anders bepaalt. Voor de toepassing van de eerste zin wordt de tot aan de dag van dagvaarding in eerste aanleg verschenen rente bij de vordering inbegrepen.
• 2.Indien de zaak meer dan één vordering tussen dezelfde partijen betreft, is voor de toepassing van het eerste lid beslissend het totale beloop of de totale waarde van deze vorderingen.
• 3.Was in eerste aanleg een eis in reconventie ingesteld, dan is voor de toepassing van het eerste lid beslissend het totale beloop of de totale waarde van de vordering in conventie en van de vordering in reconventie, met dien verstande dat met betrekking tot de vordering in reconventie de rente wordt berekend tot aan de dag van instelling van de eis in reconventie. Indien echter de beide zaken zijn gesplitst en daarin afzonderlijk is beslist, zijn op elk van beide vonnissen de gewone regels voor de vatbaarheid voor hoger beroep van toepassing.
Artikel 333
Geen hoger beroep staat open in zaken die slechts rechtsgevolgen betreffen die ter vrije bepaling van partijen staan en waarbij partijen zijn overeengekomen van hoger beroep af te zien. In zaken als bedoeld in artikel 96 staat hoger beroep slechts open indien partijen zich dat beroep, binnen de grenzen van artikel 332, hebben voorbehouden.
Artikel 334
Elke partij welke zal berust hebben in een vonnis, kan niet meer ontvankelijk zijn om daarvan te komen in hooger beroep.
Artikel 335
• 1. Van veroordeelingen bij verstek valt geen hooger beroep, doch indien de oorspronkelijke eischer van het vonnis in hooger beroep komt, zal de gedaagde alle zijne verdedigingen insgelijks in het hooger beroep kunnen doen gelden, zelfs bij wege van incidenteel beroep, zonder van het middel van verzet in eersten aanleg meer te kunnen gebruik maken.
• 2. In afwijking van het eerste lid kan de gedaagde die niet is verschenen of het griffierecht niet tijdig heeft voldaan van een vonnis als bedoeld in artikel 140, tweede lid, in hoger beroep komen, mits hij vooraf bij voorraad, tegen het stellen van zekerheid, aan het vonnis voldoet, zelfs wanneer dat vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard.
Artikel 336 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 337
• 1.Van vonnissen waarbij een voorlopige voorziening wordt getroffen of geweigerd, kan hoger beroep worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen.
• 2.Van andere tussenvonnissen kan hoger beroep slechts tegelijk met dat van het eindvonnis worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald.
Artikel 338 [Vervallen per 01-01-1897]
Tweede afdeeling. Van den termijn van beroep
Artikel 339
• 1.De termijn van beroep is drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis.
• 2.In afwijking van het eerste lid is de termijn van beroep van een vonnis in kort geding vier weken.
• 3.De gedaagde in hoger beroep kan incidenteel beroep instellen, zelfs na verloop van deze termijnen en na berusting in het vonnis. Het incidenteel beroep wordt, op straffe van verval, ingesteld bij de conclusie van antwoord.
• 4.De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel beroep in te stellen onverlet. De gedaagde in hoger beroep kan op de roldatum waarop de afstand van instantie is gedaan, de rechter verzoeken voor het instellen van incidenteel beroep een termijn te bepalen. De gedaagde in hoger beroep kan het incidenteel beroep ook instellen op een roldatum die binnen twee weken na de afstand van instantie bij exploot aan eiser in hoger beroep is aangezegd. Artikel 74, eerste lid, tweede tot en met vierde volzin, is van overeenkomstige toepassing.
• 5.Indien in eerste aanleg een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het hoger beroep daartegen open tot het moment dat in de hoofdzaak in hoger beroep de conclusie van antwoord wordt genomen.
Artikel 340
Indien tijdig beroep in cassatie van een vonnis is ingesteld, doch dit vonnis voor cassatie niet vatbaar wordt bevonden, vangt de termijn van beroep van dat vonnis opnieuw aan te rekenen van de dag der uitspraak in cassatie, mits het beroep in cassatie werd ingesteld binnen de termijn van beroep.
Artikel 341
Bij overlijden van de in het ongelijk gestelde partij gedurende de loop van de termijn voor het hoger beroep, kan het beroep door haar erfgenamen of rechtverkrijgenden nog worden ingesteld binnen drie maanden na het overlijden, of binnen vier weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 185 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 342 [Vervallen per 09-08-1982]
Derde afdeeling. Van de regtspleging in hooger beroep en de gevolgen van hetzelve
Artikel 343
Het hoger beroep wordt aangevangen door een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als die in eerste aanleg, zonder dat zij de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, behoeft uit te drukken. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt de dagvaarding ook de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.
Artikel 344
• 1.Alle zaken die in hoger beroep bij de hogere rechter aanhangig worden gemaakt, worden ingeschreven ter rolle van een enkelvoudige kamer en door haar behandeld.
• 2.De enkelvoudige kamer verwijst een zaak, ingevolge dit artikel bij haar aanhangig, naar een meervoudige kamer indien haar dit wenselijk toeschijnt, doch uiterlijk wanneer pleidooi wordt gevraagd of recht op de stukken wordt verzocht.
Artikel 344a [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 344b
De voorschriften omtrent de behandeling in hoger beroep zijn zowel op de behandeling door de enkelvoudige als op die door de meervoudige kamer van toepassing, met dien verstande, dat degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van een meervoudige kamer toekomen.
Artikel 345 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 346 [Vervallen per 01-01-1897]
Artikel 347
• 1.In hoger beroep worden een conclusie van eis en een conclusie van antwoord genomen.
• 2.[Vervallen.]
• 3.Niettemin zal ingeval van incidenteel beroep of indien door den verweerder eene exceptie tegen het principaal beroep wordt aangevoerd, den appellant, op zijn verlangen, een termijn verleend worden om het incidenteel beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
Artikel 348
De oorspronkelijke verweerder kan nieuwe weren van regten, eene verdediging ten principale opleverende, inbrengen, tenzij dezelve in het geding ter eerster instantie zijn gedekt, waaronder niet begrepen is het geval, dat het regt om ten principale te antwoorden ingevolge artikel 128 vervallen is.
Artikel 349
Zoo wel in het principaal als in het incidenteel beroep, kunnen de nieuwe verweringen, waarvan in het voorgaande artikel is gesproken, gedaan worden bij met redenen omkleede conclusiën.
Artikel 350
• 1.Het hooger beroep schorst de ten uitvoerlegging van het vonnis, indien daarbij niet is bepaald, dat hetzelve bij voorraad zal worden ten uitvoer gelegd in de gevallen waarin dit is toegelaten.
• 2.Het hoger beroep, ingesteld tegen een tussenvonnis waartegen ingevolge artikel 337, tweede lid, geen hoger beroep openstaat voordat het eindvonnis is gewezen of ingesteld met gebruikmaking van de nieuwe termijn ingevolge artikel 340, schorst de tenuitvoerlegging niet.
Artikel 351
Indien hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan de hogere rechter op vordering van een partij alsnog de tenuitvoerlegging van het vonnis schorsen.
Artikel 352 [Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 353
• 1.Voor zover uit deze titel dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de tweede titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat partijen slechts bij advocaat kunnen procederen, dat artikel 131 niet van toepassing is en dat geen eis in reconventie kan worden ingesteld.
• 2.Niettemin is artikel 224 niet anders van toepassing dan behoudens de navolgende bepalingen:
De oorspronkelijke gedaagde, eischer wordende in hooger beroep, is niet gehouden tot de in dat artikel bedoelde zekerheidstelling.
De gedaagde in hooger beroep is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel beroep.
De in eersten aanleg gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van hooger beroep.
De zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren van regten.
Artikel 354 [Vervallen per 01-01-1992]
Artikel 355
In geval van beroep van een tussenvonnis verwijst de rechter in beroep, wanneer hij het vonnis bekrachtigt, de zaak naar de rechter in eerste aanleg om op de hoofdzaak te worden beslist.
Niettemin kan de rechter in beroep de hoofdzaak in het hoogste ressort zelf afdoen op eenstemmig verlangen van partijen of indien het geding in staat van wijzen is.
Artikel 356
Wanneer de rechter in hoger beroep een tussenvonnis vernietigt, kan hij de zaak aan zich houden om in hoger beroep op de hoofdzaak te beslissen.
Artikel 357 [Vervallen per 01-01-2002]
Vierde afdeling. Hoger beroep tegen beschikkingen
Artikel 358
• 1.Tegen eindbeschikkingen in zaken als bedoeld in artikel 261 staat, behoudens berusting, hoger beroep open.
• 2.Door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. De artikelen 340 en 350, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de nieuwe termijn van hoger beroep openstaat voor degene die beroep in cassatie heeft ingesteld. Bij het beroepschrift worden zoveel afschriften gevoegd als er anderen dan hij in eerste aanleg zijn opgeroepen.
• 3.De termijn loopt in zaken die volgens afdeling 7 van titel 5 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, vanaf de dag van de uitspraak, behoudens voor zover het niet verschenen belanghebbenden betreft die, hoewel zij ten tijde van de indiening van het verzoekschrift bekend waren, niet bij name, en zo zij toen onbekend waren, in het geheel niet zijn opgeroepen. Voor de in de vorige zin bedoelde belanghebbenden loopt de termijn vanaf de betekening van de beschikking of het tijdstip waarop de beschikking hun op andere wijze bekend geworden is. Hetzelfde geldt in zaken betreffende executele en vereffening van een nalatenschap.
• 4.Van tussenbeschikkingen kan hoger beroep slechts tegelijk met dat van de eindbeschikking worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald.
• 5.Indien hoger beroep is ingesteld, kan ondanks het verstrijken van de in de eerste zin van het tweede lid genoemde termijn en ondanks berusting ieder van de aldaar genoemde personen alsnog bij verweerschrift incidenteel hoger beroep instellen.
Artikel 359
Hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het gerechtshof. Het beroepschrift vermeldt, naast hetgeen ingevolge artikel 278, eerste lid, in het verzoekschrift moet worden vermeld, naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen.
Artikel 360
• 1.Hoger beroep schorst de werking, tenzij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
• 2.Deze uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan ook in hoger beroep geschieden. Niettegenstaande de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in eerste aanleg kan de hogere rechter schorsing van de werking bevelen.
• 3.Het hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeschikking waartegen ingevolge artikel 358, derde lid, geen hoger beroep openstaat, schorst de werking niet.
Artikel 361
• 1.De rechter bepaalt dag en uur waarop de behandeling aanvangt. Hij beveelt tevens oproeping van de appellant, van de verzoeker in eerste aanleg en van de in eerste aanleg in de procedure verschenen belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.
• 2.Indien aangaande dezelfde beschikking meer beroepschriften zijn ingediend, kan voeging worden bevolen.
• 3.Iedere belanghebbende kan een verweerschrift indienen. Door belanghebbenden die in hoger beroep zijn opgeroepen, moet het verweerschrift worden ingediend binnen vier weken na de toezending aan hen van een afschrift van het beroepschrift, tenzij de rechter anders bepaalt.
• 4.Indien een belanghebbende incidenteel hoger beroep heeft ingesteld, kunnen de appellant en de in hoger beroep opgeroepen belanghebbenden daartegen binnen vier weken na de toezending aan hen van een afschrift van het verweerschrift waarbij dit incidentele hoger beroep is ingesteld, een verweerschrift indienen, tenzij de rechter anders bepaalt.
Artikel 362
Voor zover uit deze afdeling dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de derde titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 285 niet van toepassing is en dat geen zelfstandig verzoek kan worden gedaan.
Achtste titel
Artikel 363 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 364 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 365 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 366 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 367 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 368 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 369 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 370 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 371 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 372 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 373 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 374 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 375 [Vervallen per 01-01-2002]
Negende titel. Verzet door derden
Artikel 376
Derden zijn bevoegd zich te verzetten tegen een vonnis hetwelk hunne regten benadeelt, indien zij noch in persoon, noch wettiglijk vertegenwoordigd, of indien zij welke zij vertegenwoordigen, in het regtsgeding niet zijn geroepen, of door voeging of tusschenkomst geene partij zijn geweest.
Artikel 377
Dit verzet wordt beoordeeld door den regter, bij wien zoodanig vonnis is gewezen. Het wordt aangebragt door eene dagvaarding tegen alle de partijen tusschen welke hetzelve is gevallen, en de algemeene voorschriften wegens de wijze van procederen zijn op dit verzet toepasselijk.
Artikel 378
Indien zoodanig vonnis aan eenen derde is tegengeworpen in een regtsgeding, en het verzet daartegen is ingesteld op den voet van het vorige artikel, staat het vrij aan den regter voor wien dat regtsgeding aanhangig is, indien daartoe gronden bestaan, de schorsing van hetzelve toe te staan, tot dat het ingestelde verzet zal zijn uitgewezen.
Artikel 379
De regter die over een verzet van derden oordeelt, kan, indien daartoe gronden bestaan, de uitvoering van het aangevallen vonnis schorsen, tot dat het verzet zal zijn uitgewezen.
Artikel 380
Bij wettiging van het verzet wordt het vonnis, waartegen dit gerigt is geweest, alleen in zoo verre verbeterd als het de regten van derden heeft benadeeld, ten zij het onsplitsbare der gevallene uitspraak eene geheele vernietiging daarvan noodzakelijk mogt maken.
Artikel 381 [Vervallen per 10-04-1869]
Tiende titel. Herroeping
Eerste afdeling. Herroeping van vonnissen
Artikel 382
Een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, kan op vordering van een partij worden herroepen indien:
• a. het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
• b. het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of
• c. de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Artikel 383
• 1.Het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden. De termijn vangt niet aan dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
• 2.Indien de partij die gronden heeft de herroeping te vorderen binnen die termijn is overleden, is artikel 341 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 384
• 1.De vordering tot herroeping wordt gebracht voor de rechter die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld.
• 2.Indien de Hoge Raad na vernietiging ten principale recht heeft gedaan, wordt de vordering gebracht voor de rechter van wie het vonnis of het arrest door de Hoge Raad is vernietigd.
• 3.Is in laatste feitelijke instantie beslist door de voorzieningenrechter in kort geding, dan wordt de vordering gebracht voor de rechtbank.
Artikel 385
Het geding wordt ingeleid met een dagvaarding die voldoet aan de eisen van artikel 111 en wordt verder gevoerd op de wijze als in de tweede titel is bepaald.
Artikel 386
De vordering tot herroeping schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis niet. De rechter die over de herroeping oordeelt, kan evenwel, desgevorderd, bij voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging schorsen.
Artikel 387
De rechter die de voor herroeping aangevoerde grond of gronden juist bevindt, heropent het geding geheel of gedeeltelijk. Hij geeft partijen gelegenheid hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen.
Artikel 388
• 1.Het vonnis waarbij het geding is heropend, schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis in zoverre.
• 2.De beslissing inzake de heropening van het geding is niet vatbaar voor hoger beroep. Een vordering tot herroeping kan daartegen evenmin worden ingesteld.
Artikel 389
Indien de rechter met betrekking tot het geding voor zover het is heropend, tot een ander oordeel komt, doet hij daarin opnieuw uitspraak met herroeping in zoverre van het bestreden vonnis.
Tweede afdeling. Herroeping van beschikkingen
Artikel 390
Een beschikking kan op verzoek van de oorspronkelijke verzoeker of van een belanghebbende worden herroepen op de gronden genoemd in artikel 382, tenzij de aard van de beschikking zich daartegen verzet.
Artikel 391
De artikelen 382 tot en met 384 en 386 tot en met 389 zijn van overeenkomstige toepassing. Overigens wordt het verzoek tot herroeping behandeld op de wijze als in de derde titel is bepaald.
Artikel 392 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 393 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 394 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 395 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 396 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 397 [Vervallen per 01-01-2002]
Elfde titel. Cassatie
Eerste afdeling. Van de zaken aan cassatie onderworpen
Artikel 398
Partijen kunnen beroep in cassatie instellen:
• 1°. tegen uitspraken, die hetzij in eerste en hoogste ressort hetzij in hoger beroep zijn gewezen;
• 2°. tegen vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, indien partijen nadien zijn overeengekomen het hoger beroep over te slaan.
Artikel 399
Het beroep staat niet open voor hem die zijn bezwaren kan doen herstellen door dezelfde rechter bij wie de zaak heeft gediend.
Artikel 400
Het beroep staat niet open voor hem, die in de uitspraak heeft berust.
Artikel 401 [Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 401a
• 1.Van uitspraken, waarbij een voorlopige voorziening wordt toegestaan of geweigerd, kan beroep in cassatie worden ingesteld voordat de einduitspraak is gewezen.
• 2.Van andere tussenvonnissen of tussenarresten kan beroep in cassatie slechts tegelijk met dat van het eindvonnis of eindarrest worden ingesteld, tenzij de rechter anders heeft bepaald of artikel 75, eerste lid, van toepassing is.
Внимание! Это не конец книги.
Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!Правообладателям!
Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.Читателям!
Оплатили, но не знаете что делать дальше?