Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 1


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:40


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 1 (всего у книги 5 страниц) [доступный отрывок для чтения: 1 страниц]

Шрифт:
- 100% +

Wet op de rechterlijke organisatie

RO (Wet RO)


18.04.1827


Geldend op 01-03-2012


Aanhef

Wet van den 18den April 1827, op de zamenstelling der Regterlijke magt en het beleid der Justitie

Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Allen die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat, volgens art. 163 van de grondwet, moet worden ingevoerd "een algemeen wetboek van burgerlijk regt, van koophandel, van lijfstraffelijk regt, van de zamenstelling der regterlijke magt en van de manier van procederen;"

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, Hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze, te arresteren de navolgende Wet op de zamenstelling der Regterlijke Magt en het beleid der Justitie voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. gerechten: de gerechten, genoemd in artikel 2;

b. rechterlijke ambtenaren:

1°. de president van, de vice-presidenten van, de raadsheren in en de raadsheren in buitengewone dienst bij de Hoge Raad;

2°. de senior raadsheren, de raadsheren en de raadsheren-plaatsvervangers in de gerechtshoven;

3°. de senior rechters A, de senior rechters, de rechters en de rechters-plaatsvervangers in de rechtbanken;

4°. de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal, de advocaten-generaal en de advocaten-generaal in buitengewone dienst bij de Hoge Raad;

5°. de procureurs-generaal die het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130, vormen;

6°. de hoofdadvocaten-generaal, de plaatsvervangende hoofdadvocaten-generaal, de senior advocaten-generaal, de advocaten-generaal en de plaatsvervangende advocaten-generaal bij de ressortsparketten en het parket-generaal;

7°. de hoofdofficieren, de fungerende hoofdofficieren, de plaatsvervangende hoofdofficieren, de senior officieren van justitie A, de senior officieren van justitie, de officieren van justitie, de substituut-officieren van justitie, de plaatsvervangende officieren van justitie, de officieren enkelvoudige zittingen en de plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket en het parket-generaal;

8°. de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij de gerechten;

9°. de griffier en de substituut-griffier van de Hoge Raad;

c. rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast: de rechterlijke ambtenaren, genoemd in onderdeel b, onder 1° tot en met 3°;

d. gerechtsambtenaren: burgerlijke rijksambtenaren op basis van een aanstelling werkzaam bij een gerecht;

e. Hoge Raad: Hoge Raad der Nederlanden;

f. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

g. de Raad: de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84;

h. zittingscapaciteit: beschikbare zittingsruimte, beschikbare capaciteit aan rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast of beschikbare capaciteit aan gerechtsambtenaren benodigd voor de behandeling van zaken.

Hoofdstuk 2. Rechtspraak

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 2

De tot de rechterlijke macht behorende gerechten zijn:

a. de rechtbanken;

b. de gerechtshoven; en

c. de Hoge Raad.


Artikel 3

De afdelingen 2 en 6 zijn niet van toepassing op de Hoge Raad.


Artikel 3a [Vervallen per 20-03-1947]


Artikel 4

1. Tenzij bij de wet anders is bepaald, zijn, op straffe van nietigheid, de zittingen openbaar.

2. Om gewichtige redenen kan het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk plaatsvinden met gesloten deuren. In het proces-verbaal van de zitting worden de redenen vermeld.


Artikel 5

1. Op straffe van nietigheid geschiedt de uitspraak van vonnissen en arresten in burgerlijke zaken en strafzaken in het openbaar en bevatten deze beslissingen de gronden waarop zij berusten.

2. Op straffe van nietigheid worden de beschikkingen, vonnissen en arresten in burgerlijke zaken en strafzaken gewezen en de uitspraken in bestuursrechtelijke zaken gedaan met het in deze wet bepaalde aantal rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast.

3. Indien bij de wet is bepaald dat ook anderen dan rechterlijke ambtenaren deel uitmaken van een meervoudige kamer, zijn de beslissingen van de desbetreffende meervoudige kamer tevens nietig, indien deze beslissingen niet zijn genomen met het in deze wet bepaalde aantal personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar.


Artikel 5a [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 6

1. Het bestuur van een gerecht vormt voor het behandelen en beslissen van zaken en het beлdigen van de daartoe bij de wet aangewezen functionarissen enkelvoudige en meervoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.

2. Tenzij in deze wet anders is bepaald, bestaan de meervoudige kamers uit drie rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, van wie een als voorzitter optreedt. Indien ook anderen dan rechterlijke ambtenaren deel uitmaken van een meervoudige kamer, treedt een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast op als voorzitter.

3. Het bestuur kan bepalen dat in een zaak in verband met de veiligheid van personen dan wel indien de zitting langer dan een dag zal duren, een of meer rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast zich met het oog op mogelijke vervanging van een van de leden van een meervoudige kamer gereed houden. Deze rechterlijke ambtenaren zijn bij de behandeling ter terechtzitting van die zaak aanwezig, maar nemen aan het onderzoek in en de beraadslaging en beslissing over die zaak niet deel, tenzij zij op verzoek van de voorzitter van de meervoudige kamer in de plaats treden van een van de afwezige leden.

4. Dit artikel is niet van toepassing op de Hoge Raad.


Artikel 6a [Vervallen per 01-06-1999]


Artikel 6b [Vervallen per 01-06-1999]


Artikel 6c [Vervallen per 01-06-1999]


Artikel 6d [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 7

1. De voorzitter van de meervoudige kamer doet in raadkamer hoofdelijk omvraag. De voorzitter geeft als laatste zijn oordeel.

2. Ieder lid is verplicht aan de besluitvorming deel te nemen.

3. De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding, de griffier, substituut-griffier en waarnemend griffiers van de Hoge Raad, gerechtsambtenaren en buitengriffiers, bedoeld in artikel 14, vierde lid, zijn tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit.


Artikel 7a [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 7b [Vervallen per 01-01-1997]


Artikel 7c [Vervallen per 01-01-1997]


Artikel 8

Raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers kunnen door het bestuur worden opgeroepen voor de behandeling en beslissing van zaken.


Artikel 8a [Vervallen per 01-01-1997]


Artikel 9

De Raad kan in overeenstemming met de bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar en het bestuur van het gerecht waar hij werkzaam is, die rechterlijk ambtenaar belasten met de waarneming van een ander rechterlijk ambt bij een ander gerechtshof of andere rechtbank.


Artikel 10

1. In de hoofdplaats en de nevenvestigingsplaats is de griffie alle werkdagen gedurende ten minste zes uren per dag geopend.

2. In de nevenzittingsplaats is de griffie niet alle werkdagen, of minder dan zes uren per dag, geopend.


Artikel 11

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de orde van dienst binnen de gerechten.


Artikel 11a [Vervallen per 15-05-2002]


Artikel 11b [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 11c [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 12

De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding en de griffier en substituut-griffier van de Hoge Raad mogen zich niet op enige wijze inlaten met partijen of hun advocaten of gemachtigden over enige voor hen aanhangige geschillen of geschillen waarvan zij weten of vermoeden dat die voor hen aanhangig zullen worden.


Artikel 12a [Vervallen per 01-01-2002]


Artikel 13

De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, de rechterlijke ambtenaren in opleiding, de griffier, substituut-griffier en waarnemend griffiers van de Hoge Raad, gerechtsambtenaren en buitengriffiers, bedoeld in artikel 14, vierde lid, zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun ambt de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun ambt de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Afdeling 1a. Klachtbehandeling door de Hoge Raad

Artikel 13a

1. Degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, kan, tenzij de klacht een rechterlijke beslissing betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar de gedraging.

2. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat de naam en het adres van de verzoeker en een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de bedoelde gedraging en de daartegen gerezen klacht.


Artikel 13b

1. De procureur-generaal is niet verplicht aan het verzoek, bedoeld in artikel 13a, te voldoen, indien:

a. het verzoekschrift niet voldoet aan artikel 13a, tweede lid;

b. de verzoeker overeenkomstig artikel 26 of 75 een klacht over de gedraging kan of had kunnen indienen;

c. overeenkomstig artikel 26 of 75 een klacht over de gedraging is ingediend, deze klacht is behandeld en de verzoeker redelijkerwijs onvoldoende belang heeft bij een onderzoek als bedoeld in artikel 13a;

d. reeds aanstonds blijkt dat het verzoekschrift onredelijk lange tijd na het ontstaan van de klacht is ingediend;

e. een verzoekschrift van de verzoeker, dezelfde gedraging betreffende, in behandeling is of – behoudens indien een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid, dezelfde gedraging betreffende, is bekend geworden en zulks tot een ander oordeel zou hebben kunnen leiden – is afgedaan;

f. voor de verzoeker met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt, dan wel ten aanzien van die klacht een uitspraak van een rechterlijke instantie is gedaan waartegen geen rechtsmiddel openstaat;

g. door de procureur-generaal een vordering als bedoeld in artikel 46o juncto artikel 46d, tweede lid, 46f, 46l of 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is of zal worden ingesteld.

2. De procureur-generaal stelt de verzoeker, de rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft en het betrokken gerechtsbestuur onderscheidenlijk de president van de Hoge Raad in de gelegenheid hem mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken. Hij kan ook anderen daartoe in de gelegenheid stellen.

3. De procureur-generaal stelt de verzoeker, de rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft en het betrokken gerechtsbestuur onderscheidenlijk de president van de Hoge Raad op de hoogte van de uitkomst van het vooronderzoek. Zo nodig vermeldt de procureur-generaal daarbij of naar zijn oordeel met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie openstaat.

4. Indien de procureur-generaal op grond van het eerste lid, onderdeel b, geen toepassing geeft aan het verzoek, zendt hij het verzoekschrift door aan het betrokken gerechtsbestuur onderscheidenlijk de Hoge Raad.


Artikel 13c

Onverminderd artikel 13a, eerste lid, kan de procureur-generaal ook ambtshalve bij de Hoge Raad een vordering instellen tot het doen van een onderzoek naar de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie heeft gedragen. Artikel 13b, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 13d

Een vordering bij de Hoge Raad als bedoeld in artikel 13a of 13c wordt behandeld door een bij het reglement van orde daartoe aangewezen kamer, die zitting houdt met drie leden.


Artikel 13e

1. De Hoge Raad kan het betrokken gerechtsbestuur, degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, de verzoeker en anderen verzoeken hem schriftelijk of mondeling inlichtingen te verstrekken.

2. Het onderzoek geschiedt in raadkamer. De Hoge Raad kan, hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van de procureur-generaal, het betrokken gerechtsbestuur, degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft of de verzoeker, getuigen horen.

3. De Hoge Raad stelt het betrokken gerechtsbestuur en degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, in de gelegenheid omtrent een aanhangige vordering zijn zienswijze schriftelijk of mondeling te doen blijken.


Artikel 13f

1. De Hoge Raad beoordeelt of degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, zich in de onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft gedragen. De Hoge Raad kan tevens beoordelen of het betrokken gerechtsbestuur zich al dan niet behoorlijk heeft gedragen.

2. De Hoge Raad neemt een schriftelijke en met redenen omklede beslissing.

3. Een afschrift van de beslissing wordt gezonden aan de verzoeker, aan de rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het onderzoek betrekking had, en aan het betrokken gerechtsbestuur dan wel, indien het onderzoek betrekking had op een gedraging van een bij de Hoge Raad werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, de president van de Hoge Raad.


Artikel 13g

1. De procureur-generaal bij en de president van de Hoge Raad stellen jaarlijks een verslag op van de overeenkomstig de artikelen 13a tot en met 13f verrichte werkzaamheden.

2. De procureur-generaal draagt er zorg voor dat het verslag openbaar wordt gemaakt en algemeen verkrijgbaar wordt gesteld. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. De organisatie van de gerechten

Paragraaf 1. Inrichting


Artikel 14

1. Bij een gerecht zijn werkzaam:

a. rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, en

b. gerechtsambtenaren.

2. Bij een gerecht kunnen senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding werkzaam zijn.

3. De daartoe door het bestuur van een gerecht aangewezen gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Zij zijn bevoegd deze werkzaamheden ook voor andere gerechten uit te voeren. De aanwijzing geschiedt schriftelijk.

4. Het bestuur van een gerecht kan personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur, benoemen tot buitengriffier. Zij kunnen in die hoedanigheid door het bestuur worden opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Alvorens voor de eerste keer te worden opgeroepen leggen zij de eed of belofte af. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt het formulier voor de eed of belofte vastgesteld en worden regels gesteld over de beлdiging. Aan de buitengriffiers wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels door het gerechtsbestuur een vergoeding toegekend.

5. Een buitengriffier wordt op eigen verzoek door het bestuur van het gerecht ontslagen.

6. Het bestuur van het gerecht kan een buitengriffier ontslaan:

a. indien hij gedurende een periode van ten minste drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft verricht;

b. op grond van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte; of

c. wegens het doen of nalaten van hetgeen een persoon, werkzaam ten behoeve van een gerecht, behoort na te laten of te doen.

7. Indien een gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden verricht ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast of een deskundig lid, is hij verplicht te voldoen aan de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid.


Artikel 14a. [Red: Vervallen.]

1. Degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, kan, tenzij de klacht een rechterlijke beslissing betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad verzoeken een vordering in te stellen bij de Hoge Raad tot het doen van een onderzoek naar die gedraging.

2. Het verzoekschrift dient de naam en het adres van de verzoeker te bevatten; de bedoelde gedraging en de daartegen gerezen klacht moeten er zo duidelijk mogelijk in worden beschreven.


Artikel 14b. [Red: Vervallen.]

1. De procureur-generaal voldoet aan het verzoek tenzij:

a. niet is voldaan aan de vereisten, vermeld in artikel 14a, tweede lid;

b. reeds aanstonds blijkt dat het verzoekschrift onredelijk lange tijd na het ontstaan van de klacht is ingediend of geen genoegzame gronden inhoudt om het instellen van een onderzoek te vorderen;

c. een verzoekschrift van de verzoeker, dezelfde gedraging betreffende, in behandeling is of – behoudens indien een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid, dezelfde gedraging betreffende, is bekend geworden en zulks tot een ander oordeel zou hebben kunnen leiden – is afgedaan;

d. voor de verzoeker met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt, dan wel ten aanzien van die klacht een uitspraak van een rechterlijke instantie is gedaan waartegen geen rechtsmiddel openstaat;

e. door de procureur-generaal een vordering als bedoeld in artikel 46o juncto artikel 46d, tweede lid, 46f, 46g, 46l of 46m van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, is of zal worden ingesteld;

f. de verzoeker overeenkomstig de regeling, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, een klacht kan of had kunnen indienen.

2. De procureur-generaal stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft in de gelegenheid hem inlichtingen te verstrekken. Hij hoort de in de eerste volzin bedoelde personen, wanneer dezen dit verzoeken.

3. De procureur-generaal stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft op de hoogte van de uitkomsten van het vooronderzoek. Staat naar het oordeel van de procureur-generaal met betrekking tot de klacht een voorziening bij een rechterlijke instantie open, dan geeft hij daarvan kennis aan de verzoeker.


Artikel 14c. [Red: Vervallen.]

De vordering van de procureur-generaal tot het instellen van een onderzoek naar de in het verzoekschrift bedoelde gedraging wordt behandeld door een voor de behandeling van deze vorderingen bij het reglement van orde aangewezen Kamer, die zitting houdt met drie leden.


Artikel 14d. [Red: Vervallen.]

1. De Hoge Raad stelt de verzoeker en de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft in de gelegenheid naar aanleiding van de vordering van de procureur-generaal, al dan niet in elkaars tegenwoordigheid, te worden gehoord.

2. Het onderzoek geschiedt in raadkamer. Het college kan, hetzij op verzoek van de procureur-generaal, hetzij op verzoek van een der in het eerste lid bedoelde personen, hetzij ambtshalve getuigen horen.

3. De Hoge Raad stelt het bestuur van het gerechtshof onderscheidenlijk de rechtbank in de gelegenheid omtrent een aanhangige klacht schriftelijk of mondeling inlichtingen te verstrekken en van zijn gevoelen daaromtrent te doen blijk geven, indien de klacht is gericht tegen een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, werkzaam bij dat gerechtshof onderscheidenlijk die rechtbank.


Artikel 14e. [Red: Vervallen.]

1. De Hoge Raad beslist bij een arrest, waarin hij zijn bevindingen met betrekking tot de in het verzoekschrift genoemde bezwaren opneemt en zijn oordeel uitspreekt over de gegrondheid daarvan.

2. Een afschrift van het arrest wordt gezonden aan de verzoeker en aan de ambtenaar op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft. De Hoge Raad zendt een afschrift van het arrest aan het bestuur van het betrokken gerecht dan wel, indien de klacht gericht is tegen een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, werkzaam bij de Hoge Raad, aan de president van de Hoge Raad.


Artikel 15

1. Bij elk gerecht is een bestuur, dat bestaat uit een voorzitter, de sectorvoorzitters en een niet-rechterlijk lid.

2. De voorzitter van het bestuur en de sectorvoorzitters zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen.

3. De voorzitter van het bestuur draagt de titel van president.

4. Het niet-rechterlijk lid is een gerechtsambtenaar en draagt de titel van directeur bedrijfsvoering.

5. De bestuursleden worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen worden herbenoemd.

6. Voor de benoeming van een bestuurslid stelt de Raad een aanbeveling op. Voordat de Raad een aanbeveling opstelt, hoort hij het bestuur van het desbetreffende gerecht. Het bestuur stelt de Raad daarbij tevens op de hoogte van de zienswijze van de ondernemingsraad.

7. Een lid van het bestuur kan niet tevens zijn lid van de Raad dan wel lid van het bestuur van een ander gerecht.

8. Een lid van het bestuur kan niet tevens zijn:

a. lid van de Staten-Generaal;

b. minister;

c. staatssecretaris;

d. vice-president of lid van de Raad van State;

e. president of lid van de Algemene Rekenkamer;

f. Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;

g. advocaat of notaris, dan wel anderszins van het verlenen van rechtskundige bijstand het beroep maken;

h. ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven.

9. De voorzitter van het bestuur en de sectorvoorzitters kunnen niet tevens rechterlijk ambtenaar, genoemd in artikel 1, onderdeel b, onder 1° en 4° tot en met 9°, zijn.

10. De directeur bedrijfsvoering kan niet tevens rechterlijk ambtenaar zijn.


Artikel 16

1. De voorzitter onderscheidenlijk de sectorvoorzitter ontvangt in verband met het verrichten van de werkzaamheden als voorzitter onderscheidenlijk sectorvoorzitter een toelage op het salaris dat hij als rechterlijk ambtenaar geniet. Na het verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten jaren ontvangt de voorzitter onderscheidenlijk de sectorvoorzitter, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig beлindigt, gedurende drie jaren een toelage op het salaris dat hij als rechterlijk ambtenaar geniet. Het bedrag van de toelage is gelijk aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk sectorvoorzitter vast te stellen salarishoogte. Toekenning van de toelage geschiedt door het bestuur uitgezonderd de betrokken voorzitter onderscheidenlijk sectorvoorzitter.

2. Een lid van het bestuur wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister ontslagen bij de aanvaarding van een ambt dat of een betrekking die ingevolge artikel 15 onverenigbaar is met het zijn van lid van het bestuur van het gerecht.

3. De voorzitter en de sectorvoorzitter worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister ontslagen onderscheidenlijk geschorst als lid van het bestuur indien zij als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast worden ontslagen onderscheidenlijk geschorst, tenzij dat ontslag of die schorsing alleen een rechtsprekend ambt betreft dat zij niet vervullen op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

4. De voorzitter en de sectorvoorzitter worden op eigen verzoek bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister ontslagen.

5. De directeur bedrijfsvoering wordt disciplinair gestraft, geschorst en ontslagen bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister. Onze Minister doet zijn voordracht op voorstel van de Raad.

6. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de rechtspositie van de bestuursleden, waaronder in ieder geval regels betreffende de in het eerste lid bedoelde toelage van de voorzitter en de sectorvoorzitter alsmede het salaris van de directeur bedrijfsvoering.


Artikel 17

1. Het bestuur kan slechts beslissingen nemen indien ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

2. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.

3. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de president de doorslag.


Artikel 18

Het bestuur kan een of meer leden van het bestuur machtigen een of meer van zijn bevoegdheden uit te oefenen. Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.


Artikel 19

1. Het bestuur stelt bij reglement in ieder geval nadere regels vast met betrekking tot zijn werkwijze, besluitvorming en taakverdeling, de organisatiestructuur, de machtiging, bedoeld in artikel 18, de vervanging van zijn leden in geval van ziekte of andere verhindering, de indeling in kamers, bedoeld in artikel 6, eerste lid, de verdeling van zaken over de sectoren, bedoeld in artikel 20, tweede lid, alsmede de verdeling van zaken over de hoofdplaats en nevenvestigings– en nevenzittingsplaatsen.

2. Het reglement behoeft de instemming van de Raad. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

3. De instemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht.

4. Het reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.


Artikel 20

1. Het bestuur stelt binnen het gerecht ten hoogste vier organisatorische eenheden in onder de benaming sectoren.

2. Binnen een sector als bedoeld in het eerste lid worden in de enkelvoudige en meervoudige kamers de soorten zaken behandeld en beslist die door het bestuur aan die sector zijn opgedragen.

3. Met uitzondering van de raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers, die hun ambt niet vervullen op basis van een aanwijzing als bedoeld in artikel 5f, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, vormen de binnen een sector werkzame rechterlijke ambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding en gerechtsambtenaren tezamen de sectorvergadering.

4. De raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers die ingevolge het derde lid niet van de sectorvergadering deel uitmaken, kunnen daar op uitnodiging aan deelnemen.

5. Gerechtsambtenaren nemen niet deel aan een stemming over de juridische kwaliteit en uniforme rechtstoepassing, bedoeld in artikel 23, derde lid.


Artikel 21

1. De sectorvoorzitter is belast met de dagelijkse leiding van de sector.

2. De sectorvoorzitter is voorzitter van de sectorvergadering.


Artikel 22

1. Met uitzondering van de raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers, die hun ambt niet vervullen op basis van een aanwijzing als bedoeld in artikel 5f, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, vormen de bij een gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de seniorgerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, die tevens raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger zijn, en de rechterlijke ambtenaren in opleiding tezamen de gerechtsvergadering.

2. De president is voorzitter van de gerechtsvergadering.

3. De bij het gerecht werkzame gerechtsambtenaren, senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs, die niet tevens raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger zijn, en de raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers, die hun ambt niet vervullen op basis van een aanwijzing als bedoeld in artikel 5f, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, kunnen op uitnodiging deelnemen aan de gerechtsvergadering.

Paragraaf 2. Taken en bevoegdheden


Artikel 23

1. Het bestuur is belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het gerecht. In het bijzonder draagt het bestuur zorg voor:

a. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

b. de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van de begroting;

c. huisvesting en beveiliging;

d. de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van het gerecht;

e. personeelsaangelegenheden;

f. overige materiлle voorzieningen.

2. Bij de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak of in categorieлn van zaken.

3. Het bestuur heeft voorts tot taak binnen het gerecht de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen. Het voert daarover overleg met een sectorvergadering of de gerechtsvergadering. Bij de uitvoering van deze taak treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak.

4. De bestuursleden geven elkaar inlichtingen die voor de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste en derde lid, noodzakelijk zijn.


Artikel 24

1. Het bestuur kan ter uitvoering van zijn taken, genoemd in artikel 23, eerste lid, alle bij het gerecht werkzame ambtenaren algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

2. Bij het geven van aanwijzingen treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak of in categorieлn van zaken.


Artikel 25

1. Ten aanzien van de gerechtsambtenaren worden de in de Ambtenarenwet aan het bevoegd gezag toegekende bevoegdheden uitgeoefend door het bestuur, met dien verstande dat deze bevoegdheden ten aanzien van de directeur bedrijfsvoering worden uitgeoefend door het bestuur uitgezonderd de directeur bedrijfsvoering.

Внимание! Это не конец книги.

Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!

Страницы книги >> 1
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации