Электронная библиотека » Morgan Rice » » онлайн чтение - страница 6

Текст книги "Begeerd"


  • Текст добавлен: 28 августа 2019, 07:00


Автор книги: Morgan Rice


Жанр: Книги про вампиров, Фэнтези


Возрастные ограничения: +12

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 6 (всего у книги 17 страниц) [доступный отрывок для чтения: 6 страниц]

Шрифт:
- 100% +

HOOFDSTUK TIEN

Kyle paradeerde recht in het midden van een brede kasseien boulevard, laat op de avond, en hij ging recht door het midden van Parijs. Hij voelde zich relatief voldaan, omdat hij net van de hoerenbuurt vandaan kwam, en zich gevoed had aan verschillende andere prostituees. Hij kon hun bloed nog door zijn aders voelen stromen, en langzaam maar zeker begon hij zich terug zichzelf te voelen.

Hij haatte reizen. Hij haatte het echt. En hij haatte Caitlin omdat zij hem dwong dit te doen. Hij dacht aan alle pret die hij nu moest missen in New York, aan de razende oorlog. —zijn oorlog – en hij was ziedend kwaad op haar. Hij fantaseerde over alle manieren waarop hij wraak op haar zou kunnen nemen. Stukje bij beetje begon zijn bui te verbeteren.

Kyle schuimde steeg na steeg af, en was steeds op zoek naar meer slachtoffers, maar de straten waren leeg. Het was bijna het begin van de dag, en het leek erop dat de meeste mensen waren gaan slapen. Hij had zich al vol gedronken op dit moment. Wanneer hij nog meer slachtoffers zou doden nu, dat zou het gewoon als puur tijdverdrijf zijn geweest.

Kyle dacht terug in het verleden, naar duizenden jaren terug, wanneer hij met zijn vrienden op mensenjacht ging, alleen maar om de tijd te doden. Dat waren nog eens tijden. Hij herinnerde zich tijden wanneer zij de straten vulden met lijken, en er zelf nog niet eens aan dachten om zich te voeden. Ze hadden zoveel plezier gehad om hen te zien sterven. Het was een van zijn favoriete spelletjes geweest.

Tegenwoordig waren vampiers zo conservatief. Ze doodden alleen maar om zich te voeden. En ze aten alleen maar zoveel ze nodig hadden. Wanneer Kyle Caitlin zou doden, en een manier zou vinden om terug te keren naar de toekomst, dan zouden de dingen veranderen. Hij zou het doden van mensen opnieuw tot nationale sport verheffen.

Kyle ging verder in de straat, en vond eindelijk waar hij naar op zoek was: een massief, rond gebouw, met enorme stenen kolommen, en marmeren trappen. Het had een grote koepel en zag er antiek uit. In feite zag het er niet veel anders uit dan het Pantheon in Rome. En dat was juist, want dit was ook een Pantheon. Het Pantheon van Parijs.

Kyle herinnerde zich het gebouw goed. Het was een belangrijk gebouw voor zijn coven, een plek waar ze altijd al geweest waren. Het was erg verschillend van het Pantheon in Rome: hier waren de vampiers altijd veel chaotischer, veel wanordelijker, en veel democratischer. Wanneer iemand in New York, or Rome, buiten de lijntjes kleurde, dan zouden de leiders van zich laten horen en hen onmiddellijk laten vermoorden. Hier werden de covens geleid door een comité. Van de andere kant, respecteerde Kyle dat, omdat hij autoriteit haatte. Aan de andere kant hield hij ervan om mensen te zien gestraft worden, omdat ze te ver gingen, en ook om ze voor zijn ogen te zien vermoorden.

Kyle dacht aan zijn oude vriend Napoleon, en vermoedde dat hij al de leiding over deze coven zou hebben overgenomen. Ze waren er waarschijnlijk allemaal lid van, en op dit eigenste moment, over iets aan het discussiëren. Ze waren een bende ruziemakers.

Kyle sprong op de marmeren treden, met drie tegelijk, en was er happig op om hem te zien, om hem te laten weten wie er de baas was. Napoleon had krachten, maar lang niet zoveel als Kyle. Immers, Kyle had gedurende duizenden jaren overleefd, terwijl Napoleon nog een kind was.

Kyle trapte de massieve deuren open, en struinde naar binnen.

Zoals hij verwacht had, was het enorme marmeren gebouw afgeladen vol met zijn eigen soortgenoten. Het was chaotisch. De enorme, marmeren kamer, was in de vorm van een cirkel, met reuzengrote kolommen die het in alle richtingen omlijstten. Het had een marmeren vloer, een gebogen plafond dat in de top uitmondde in een oculus. Het was even groots als het Pantheon in Rome.

Behalve dat deze gevuld was met vampiers die naar elkaar aan het schreeuwen en roepen waren, terwijl ze aan het trekken en duwen waren. Zo hij vermoedde, zaten ze midden in een verhit debat.

En in het midden van de massa, stond Napoleon op een podium, die aan het roepen was om gehoord te worden.

Kyle duwde en trok zich een weg door de massa, en gebruikte zijn ellenbogen terwijl hij zich een weg baande, recht naar het midden toe.

Terwijl hij dat deed, begon de enorme massa langzaamaan zich bewust te worden van zijn aanwezigheid. Hij was zo lang, dat hij boven iedereen uittorende, wel 30 cm boven de massa uit, en zijn gezicht met littekens deed mensen staren. Langzaamaan, begon de kamer naar hem te kijken.

Het was Kyle zijn bedoeling niet om zijn beurt af te wachten. Hij had dringende zaken af te handelen. Hij had een agenda af te werken, en Napoleon en zijn mensen konden hem van dienst zijn.

Kyle nam twee grote stappen, en sprong op het platform. Toen hij dat deed, greep hij naar boven en nam hij Napoleon bij zijn schouders, en tilde hij hem in de lucht, tot dat hij op ooghoogte was met Kyle.

De ganse massa gaapte, en reageerde gechoqueerd.

Kyle staarde neer op Napoleon met zijn gehavend gezicht, met zijn ene goede oog, en hij zag Napoleon terugstaren, met herkenning en angst in zijn ogen.

“Kyle,” fluisterde hij, van zijn stuk gebracht.

Kyle zette een gebroken glimlach op. Hij was blij om zijn oude vriend terug te zien. Hij kon alleen zijn durf bewonderen.

“Jij kleine hufter,” antwoordde Kyle.

En dan, met een vloeiende beweging, gooide hij hem, al vliegend, in de massa.

Vele aanwezigen in de kamer hielden hun adem in, toen verschillende bewakers zich repten om zijn val te breken. Ze konden hem opvangen, en keken in shock op naar Kyle, en vroegen zich af hoe het in godsnaam mogelijk was om dat hij het aandurfde om zoiets te doen met hun leider.

Kyle glimlachte.

“Ik ben er terug,” zei hij.

HOOFDSTUK ELF

Caleb stond bij de ingang van zijn kasteel, te kijken hoe Caitlin wegvloog, hij was compleet verrast. Hij kon niet begrijpen waarom zij zo snel vertrokken was, of wat hij verkeerd had gedaan. Hij dacht dat de vorige nacht zo goed verlopen was, en dat ze gelukkig scheen om hier te zijn. Waarom is ze zo snel van gedacht veranderd? Hij pijnigde zijn hersens, hij probeerde te bedenken wat het zou kunnen zijn.

Misschien geeft ze mij de schuld, dacht Caleb, omdat ze terug in de tijd moet reizen om mij te ontmoeten. Omdat we ons kind van de 21ste eeuw verloren. Als ik er niet was geweest, dan had ze niet hoeven terugkomen, dan zou ze veilig en wel in de 21ste eeuw zitten, met iedereen die ze kende, met iedereen die haar bekend was, met dat kind.

Of misschien, dacht hij, gaf ze hem nog altijd de schuld van het feit dat hij haar veranderd had. Zij had het hem gevraagd, zij had het hem gesmeekt, om haar te veranderen, en hij had aangedrongen het niet te doen. Maar hij was meedogenloos geweest. Nam ze hem dat kwalijk? Omwille van een levenlang vast te zitten in onsterfelijkheid?

Of misschien houdt ze gewoon niet meer van mij, dacht Caleb, tenminste niet meer zoals voordien. Misschien houdt ze van de gedachte aan mij, maar de realiteit, dat van hier te zijn, met mij, om zich te settelen voor een leven lang samen – kan haar afgeschrikt hebben.

Wat de redden ook was, Caleb moest het weten. Hij kon het niet zomaar laten gaan totdat hij tenminste een antwoord had.

Hij vertrok vanuit het huis, vastbesloten om haar te vinden, om de reden te ontdekken, om te doen wat hij ook moest doen om de misverstanden recht te zetten. Op een of andere manier, was dit zoals ten strijde gaan in een veldslag. In feite wenste hij dat hij in de plaats daarvan, op weg was naar een veldslag. Dit, zo realiseerde hij zich, was moeilijker. Liefde, zorgen voor iemand, zo realiseerde hij zich, kon soms het hardste gevecht zijn van allemaal.

*

Caitlin wandelde op het zand, blootsvoets, naast de neerslaande golven, met Ruth naast haar. De dag werd bewolkt, en de sterke wind duwde haar haren naar achter. Ze had zich nooit zo verdrietig gevoeld. Juist op het moment dat ze dacht dat ze eindelijk vrede gevonden had, eindelijk echte liefde gevonden had, had ze ontdekt dat hij niet echt van haar hield op de manier dat zij gedacht had. Ze was zo dom geweest. Om de hele tijd in een fantasiewereld te leven.

Maar wat nu gedaan? Zonder Caleb in haar leven, voelde ze alsof ze geen doel had. Ze had geen idee waar naartoe te gaan, of het volgende zou zijn. Ze zou terug kunnen gaan om naar haar vader, maar wat was daar het nut van? Of ze hem nu vond of niet, of het Schild vond, dan zou Caleb er nog altijd niet zijn.

Ze zou kunnen vertrekken om Sam te zoeken. Maar hoe dan ook, zonder Caleb erbij, zou dit allemaal niet zoveel betekenen voor haar.

Caitlin keek naar de golven, en vroeg zich af waarom het leven zo wreed kon zijn. Ze voeld zich totaal en absoluut hopeloos.

Ze hoorde plotseling een geluid, en draaide zich om.

Ze was gechoqueerd om Caleb te zien die naar haar toe kwam wandelen.

Hij wandelde blootsvoets in het zand, en in zijn hand hield hij een touw, waarmee hij twee mooie, witte paarden leidde.

Hij had een smalle hoopvolle glimlach op zijn gezicht.

Haar hart bonkte in haar romp, en ze vroeg zich af wat er gebeurd was. Was hij van gedacht veranderd?

Binnen enkele stond hij enkel een paar meter van haar verwijderd. Ruth rende op hem af, keek naar hem op, en kefte. Op hun beurt, hieven de paarden hun hoofden op, en lieten ze langzaam terug zakken.

Caitlin kon niet anders dan glimlachen.

“Ik ben niet zeker wat er daar gebeurde, of wat ik zei om je te beledigen,” zei hij, maar wat het ook is, het spijt me.”

“Het is niet wat je zei,” zei Caitlin. “Het is wat je niet zei.”

Caleb keek terug, een beetje in de war.

“Ik denk…” voegde Caitlin eraan toe, “…Ik realiseerde me net dat je hart zich ergens anders bevond.”

Hij keek haar nu nog meer niet begrijpend aan. “Wat bedoel je?”

Caitlin bestudeerde hem, en vroeg zich af of hij de waarheid sprak. Ze kon zien dat hij het meende.

Nu, was zij in de war.

“Ik… Ik weet dat je nog altijd bij haar wilt zijn,” zei Caitlin, en nu was ze niet zo zeker van zichzelf. “Dat je spijt hebt dat je haar verlaten hebt. Sera.”

Caleb zette het op een lachen.

“Is dat echt wat je dacht?” vroeg hij. “En hier ben ik, ik dacht dat je boos was omdat ik je veranderd had.”

Nu was het Caitlin’s beurt om in de war te zijn. “Zeg je nu dat je niet geïnteresseerd bent in haar?”

Caleb lachte opnieuw. “Niet in het minst,” zei hij. “Ik heb me nog nooit zo vrij gevoeld als ik me nu voel, nu dat ik van haar weg ben. In feite, had ik zelfs niet meer aan haar gedacht.”

“Wat is het dan?” vroeg Caitlin. “Ik zag de uitdrukking van je gezicht veranderen. Je werd zo verdrietig. Ik weet dat ik geen dingen aan het verzinnen was. Ik dacht dat het was omdat je niet meer bij mij wilde zijn.”

Caleb sloeg zijn ogen even neer, de uitdrukking op zijn gezicht werd donkerder.

“Ik dacht aan Jade,” zei hij, somber. “Ik mis hem nog heel erg.”

Caitlin voelde zich in hoge mate gerustgesteld; ze voelde heel haar lichaam tot rust komen, voelde dat haar hart zich langzaam weer vulde. Ze was zo stom geweest. Waarom had ze hem zo vlug beoordeeld? Waarom kon ze hem niet het voordeel van de twijfel gegund hebben?

Ze was zo kwaad op zichzelf. Ze dacht dat ze nu wel volwassen zou zijn, na al deze tijd, na al deze misverstanden. Maar ze was nog altijd dezelfde oude, zonder vrees wanneer het erop aankwam te vechten, maar ze werd nog steeds overvallen door angst wanneer het over liefdeszaken ging, of over het uitdrukken van haar gedachten.

“Is dat waar het allemaal over ging?” vroeg Caleb. “Ik dacht dat je boos was op mij, omwille van ons kind.”

Caitlin keek hem verward aan.

“I dacht dat je er spijt van had dat je hem, de 21ste eeuw, verlaten had,” ging Caleb verder, “en dat je er spijt van had om dat alles op te geven, en terug te komen voor mij.”

Caitlin begreep het plotseling. Hij had haar volledig verkeerd begrepen. Op dezelfde manier dat ze hem verkeerd begrepen had.

Ze schudde haar hoofd.

“Ik mis dat kind wel, heel erg, wie het dan ook, hij of zij, zou geweest zijn.” Zei ze. “Maar ik heb er geen spijt van, geen seconde, dat ik teruggekomen ben voor jou.”

De twee kwamen samen en ze kusten elkaar. Het was een lange, troostende kus, en wanneer ze er mee stopten, glimlachten ze alle twee.

Ruth rende naar hen toe, en kefte naar hen. Ze keken alle twee neer, en lachten. De spanning was eindelijk uit de lucht, en de wolken waren opgeklaard.

“Wel,” Glimlachte Caleb, “Ik herinner mij Edgartown, en dus dacht ik, dat ik deze paarden zou meebrengen, in geval je terug met mij zou willen paardrijden.”

“Willen?” vroeg Caitlin. “Er is niets liever dat ik zou willen doen.”

“Er is een plek naar waar ik je zou willen meenemen,” zei Caleb. “We zouden vliegen, maar ik denk, dat het romantischer zou zijn om te paardrijden, en te wandelen.”

Caitlin glimlachte breed. Ze kon niet wachten.

Ze bestegen de beide paarden tezelfdertijd, en Caitlin pakte Ruth op, en ze waren weg, en ze begonnen aan een trip langs het strand.

De golven sloegen overall rond hen neer terwijl ze aan het rijden waren, en Caitlin kon niet stoppen met denken aan Edgartown. Een andere tijd, een ander continent, een andere eeuw, een ander leven. Maar nog altijd, voelde het min of meer zo verbonden, alsof het hier was, en alsof het enkel gisteren gebeurd was.

Ze reden en reden, langs het strand, dan weer in de golven, daar er weer buiten. Er was geen mens in zicht.

Uiteindelijk werd het laat op de dag, en de zon brak eindelijk door de wolken en ze werd verspreid in een heerlijke zonsondergang.

Caleb leidde hen rond in een bocht, en draaide weg van het water naar de voet van een heuvel. Hij stopte, en Caitlin kwam naast hem staan.

Ze stapten af, en terwijl ze dat deden, galoppeerden de paarden weg.

Caitlin zag ze weggaan, en maakt zich zorgen.

“Maak je geen zorgen,” zei Caleb. “Ze zijn wild. Ze zullen altijd komen wanneer ik hen roep. En van nu af aan, hebben we hen niet nodig.”

Hij nam haar hand, en leidde haar weg van het strand, naar een smal spoor, dat op tot op de heuvelkant leidde. Ze trokken door mooi duingras, verlicht door de zon, Ruth zat hen op de hielen. Caitlin vroeg zich af naar waar hij hen leidde.

Terwijl ze in stilte verder wandelen, had Caitlin zoveel vragen die ze hem wilde stellen. Maar nu was ze tevreden om enkel bij hem te zijn. Het voelde zo goed aan om aan zijn zijde te staan, om haar leven terug in eer hersteld te hebben.

Eindelijk bereikten ze de top van de heuvel, en Caitlin was door verbazing geslagen door het uitzicht.

Vanaf dit uitkijkpunt, een hoge top op de heuvel, op een grasachtig plateau, kon ze mijlenver zien. Ze zag de oceaan uitstrekken tot in de horizon, en in de andere richting zag ze eindeloos glooiende heuvel, en velden vol wilde bloemen.

Caleb zat op het grasachtig plateau, en ze zat naast hem. Ruth kwam naar boven, en zat ook bij hen.

Ze lagen samen op hun rug, en keken op naar de lucht, en ze legde haar hoofd in zijn armen. De hemel was zo blauw, in tegenstelling tot elke andere lucht die ze ooit gezien had, en de magische tijd tussen dag en nacht ving aan.

Caitlin verloor de tijd uit het oog, toen ze daar rustig lagen, en de wereld in hen opnamen.

Uiteindelijk, kwam Caleb langzaam recht, Caitlin deed hetzelfde.

Hij bekeek haar, met een dergelijke ernst en intensiteit die haar bang maakte, alsof hij zich aan het voorbereiden was om iets echt belangrijks te zeggen.

Hij schraapte zijn keel, en voor een moment dacht ze dat hij er een beetje zenuwachtig uitzag.

“Caitlin,” begon hij. Hij stokte. “Ik wou je enkel vertellen hoeveel je voor mij betekent. Ik heb eigenlijk nooit de kans gehad, om gewoon onder ons getweeën, terug te kijken en na te denken. Ik wil alleen dat je weet, dat zelfs wanneer het niet in deze omstandigheden zou zijn, dat zelfs als we elkaar niet zouden ontmoet hebben op dezelfde manier, dat ik dan net zo erg verliefd op jou zou zijn geworden.”

Caitlin voelde haar hart de hoogte in gaan. Het voelde zo goed om de woorden te horen, te weten dat hij net zoveel van haar hield, als zij van hem. Nu, met hem aan haar zijden, en dat hij hetzelfde voelde als zij, voelde ze alsof ze alles aankonden. Niets ter wereld zou hen kunnen tegen houden.

Caleb schraapte zijn keel nog eens, en ze dacht dat hij er nog nerveuzer uitzag. Ze kon niet vatten waarom.

“Caitlin,” zei hij, terwijl hij zijn keel opnieuw schraapte. “Er is iets dat ik je had willen vragen.”

Caitlin vroeg zich af waarom hij niet gewoon zijn mond opendeed en het vroeg, wat het ook was. Ze kenden elkaar al lang genoeg. Waarom stond hij erop om zo formeel te doen? Waarom was hij zo zenuwachtig?

Caleb opende zijn mond om opnieuw te spreken, en tezelfdertijd, leek hij iets uit zijn zak te nemen.

Plotseling, net op dat moment, was er een verschrikkelijke schreeuw in de lucht, en zij stopten alle twee, en keken naar boven.

Recht boven hen, was er een enorme valk die boven hen cirkelde, en hij dook vlug in hun richting.

De vogel kwam er zo vlug aan, hij leek recht naar hun hoofden te duiken, dat ze alle twee in de laatste seconde moesten duiken om te voorkomen dat hij hen zou klauwen. Het dier landde net een meter van hen af, op het gras.

Hij keerde zich om, en staarde hen aan met wantrouwige ogen.

Dan, na een moment, ging het dier er vandoor, zijn enorme vleugels wapperden zo dicht bij hun gezichten, dat Caleb en Caitlin opnieuw moesten wegduiken.

Ze keken elkaar allebei aan in shock, terwijl de enorme vogel wegvloog aan de horizon.

Dan draaiden ze zich om en keken terug naar het gras, waar de vogel had gezeten, en ze zagen dat het iets had achtergelaten.

Het was een rol perkament. Een bericht, zo bedacht Caitlin zich.

En wanneer ze het van naderbij bekeek, stopte haar hart.

Aan de buitenkant, stond in een delicaat vrouwelijk handschrift geschreven: “Voor Caleb. Mijn liefde.”

HOOFDSTUK TWAALF

Toen Sam met Kendra door de marmeren, vergulde gangen van Versailles wandelde, vond hij het moeilijk om zich te concentreren. Nadat de twee elkaar ontmoet hadden, en dat Polly vlug weggelopen was, waren ze alleen geweest. Kendra had niet veel anders tegen hem gezegd, maar ze had hem op zulk een manier aangekeken, dat hij voelde dat zij aan het proberen was om bij hem te blijven.

Dus wanneer ze zich had omgedraaid, zonder een woord te zeggen, dat ze langzaam begon weg te lopen, voelde hij aan dat hij haar zou vergezellen. Hij haastte zich om haar bij te benen en hij was sindsdien bij haar gebleven. Ze was niet verbaasd geweest dat hij dat had gedaan, en ze had hem niet gevraagd om weg te gaan. Maar tezelfdertijd, had ze hem ook niet uitdrukkelijk uitgenodigd.

Ze was een verwarrend persoontje, moeilijk om te doordringen. Sam verbaasde zich erover hoe dat deze vrouw – als hij haar zo kon noemen in de leeftijd van 17 – al zo’n effect op hem had. Nadat hij gefixeerd werd door haar ogen, een licht, mysterieus aqua blauw, was hij diep verliefd geworden, en hij vond het moeilijk om aan iets anders te denken. Het was alsof hij de gave had om hem te betoveren.

En toch, kon hij aanvoelen, dat zij niet een van hem was. Ze was een gewone mens. Hoe kon zij dit soort van gave hebben?

Hij kon ook voelen dat er een grote claim van haar uitging. Zij was duidelijk een lid van de Koninklijke familie. Het werd duidelijk door haar manier van bewegen, de manier dat ze haar kin hield, de manier waarop ze zich gedroeg. Ze was duidelijk het type mens, dat kon hij vertellen, dat gewoon was om mensen bevelen te geven sedert ze geboren was. Hij ook, voelde dat het moeilijk was om iets anders te doen dan haar bevelen te beantwoorden, wanneer hij in haar aanwezigheid was.

Niet dat hij dat erg vond. Zijn hart was harder gaan kloppen toen hij haar voor de eerste keer zag, en hij wou niet bepaald ergens anders zijn dan aan haar zijde. Het was letterlijk of hij getroffen was door een blikseminslag. Hij kon niet begrijpen hoe ze zo vlug zijn interesse had kunnen wekken. Hij kende haar zelfs niet. En tot nu, had hij nooit geloofd in liefde op het eerste gezicht.

Hij dacht aan de eerste keer dat hij Samantha had ontmoet, aan de gevoelens die hij toen had gevoeld. Hij had zich zo aangetrokken gevoeld tot haar. Maar dit was anders. Met Kendra, was het iets dieper, iets sterker.

De timing was zo raar, ook, omdat hij haar nooit ontmoet had, hij was juist aan het warm lopen voor Polly. Wanneer hij Polly voor het eerst zag, was hij getroffen door hoe mooi ze wel was. Maar ze was niet betoverend mooi, zoals Kendra dat was, en ze had niet dezelfde gave om hem te hypnotiseren. En eens dat Kendra verscheen, was het moeilijk voor hem om aan iets anders te denken.

Terwijl ze wandelden, en hun voetstappen echoden in de grotachtige marmeren gangen, en ze voorbij enorme vensters van de vloer tot aan het plafond kwamen die uitkeken op de formele tuinen van Versailles, begon Sam eindelijk tot zijn zinnen te komen. Hij vroeg zich af waar ze naartoe gingen. Door bij Kendra te zijn, vond hij het moeilijk om zich te herinneren waarom hij hier was. Hij vond het zelfs moeilijk om zich hoe dan ook te herinneren wat zijn missie was, en waarom hij teruggekeerd was in de tijd.

Een golf van parfum kwam zijn kant op, en Sam voelde zich nog meer licht in zijn hoofd. Hij dwong zichzelf om te denken. Om te herinneren.

Caitlin. Hij wilde haar vinden. Om haar te helpen.

Aiden. Polly had hem naar hier gebracht. Om hem te ontmoeten.

Maar toen hij samen met haar de hoek was omgegaan, en door nog een andere gang wandelde, scheen het allemaal te vervagen in zijn achterhoofd. Op een of andere manier, scheen alles niet meer zo dringend te zijn. Vreemd genoeg, voelde hij zich nu of hij al de tijd van de wereld had. En dat niets belangrijker was dan bij Kendra te zijn.

Toen de stilte tussen hen aanhield, begon Sam zich eindelijk af te vragen of hij iets zou zeggen. Hij schraapte zijn keel.

“Waar gaan we naartoe?” vroeg hij.

Ze wandelden nog een paar meter in stilte, en Sam begon zich af te vragen of ze zelfs de moeite zou doen om hem te antwoorden.

Ik ga naar het hof,” zei ze langzaam, en uit de hoogte.

Nu werd Sam in verlegenheid gebracht. Was hij een indringer? Had hij de tekens verkeerd geïnterpreteerd? Zou hij haar alleen laten, een andere richting uitslaan?

“Wil je dat ik met je meega?” vroeg Sam.

Hij bekeek haar uitdrukking, en ving de kleinste glimp van een glimlach op in haar mondhoeken. “ Zoals je zelf wilt,” zei ze.

Hij wist niet wat dat betekende, maar hij besloot dat hij het als een Ja zou interpreteren. Hij was niet klaar om al zo vlug van haar zijde te wijken, tenminste, niet totdat ze hem dat expliciet zou vragen.

“Dus, wie ben jij eigenlijk?” vroeg hij.

Ze wandelden in stilte, zij deed geen moeite om te antwoorden. Eindelijk, kwam Sam erachter dat hij de vraag moest herformuleren.

“Ik bedoel, eigenlijk, woon je hier? Hoe ken je? Ik ben hier nog nooit geweest,” zei hij. Hij wist dat dit knullig klonk, maar hij wist niet want anders te zeggen.

“Dat is duidelijk,” zei ze, terwijl ze plots voor een deur stopte.

Ze keek naar Sam, die hier ongeduldig wachtte.

Hij kon er maar niet achter komen, waar ze op aan het wachten was.

Dan realiseerde hij het zich. De deur. Ze verwachtte van hem dat hij ze voor haar zou open doen.

Onhandig, haastte hij zich naar voren, en trok hij ze open.

Ze draaide, en wandelde door de open deur, zonder zelfs dank je wel te zeggen.

Sam maakte dat hij her snel door was, en haastte zich om haar bij te benen.

Ze waren nu buiten, en wandelden door de onberispelijke formele tuinen. Het was een mooie dag, maar erg zonnig en heet.

Sam voelde iets in zijn hand, en keek naar beneden, en hij zag dat ze een lange, fijne zwarte parasol in zijn hand drukte.

Hij kon niet bedenken waarom ze hem een paraplu gaf, omdat het niet aan het regenen was, maar dan, werd het hem duidelijk. Ze verwachtte dat hij hem voor haar zou openen. Om de zon tegen te houden.

Hij ging ervan uit dat zij verwachtte dat hij hem boven haar hoofd zou houden, dus deed hij dat. Ze bleef wandelen, alsof dat ding vasthouden hier de natuurlijkste zaak van de wereld was. Hij begon zich als een van haar bedienden te voelen.

“Om je vraag te beantwoorden,” zei ze langzaam, met deftige stem, “ja, ik ben lid van de Koninklijke familie. Ik ben de nicht van Marie. Jonger dan haar, natuurlijk, maar toch, we groeiden bijna samen op.” Zei ze. “Feitelijk, wanneer we alles vergelijken, kan ik evenveel aanspraak maken op de troon als zij. Maar omwille van wettelijke aangelegenheden, gaat ze met alle roem lopen.”

Sam bekeek haar nu in een heel ander licht. Een wannabe Koningin. Dat verklaarde het. Ze gedroeg zich zeker op die manier.

Maar zelfs wanneer hij dit niet zou weten, zelfs wanneer ze geen koninklijk bloed zou hebben, dan zou hij zich nog even sterk tot haar aangetrokken voelen.

“Het leven kan hier erg saai zijn,” voegde ze eraan toe met een zich. “Ja, er zijn de feestjes, en de bals, en de bezoekers, en de hoogwaardigheidsbekleders. Maar er zijn ook eindeloze formaliteiten, de etiquette, de geestdodende diners, ceremonies. Ik zou er sterk de voorkeur aan geven om ergens anders te zijn. Paardrijden bijvoorbeeld, zoals de mannen doen. Boogschieten was iets dat ik leuk vond als kind, maar het is iets dat me nu verboden werd. Het leven wordt hij vrij beperkt voor een vrouw. Onze beste hoop is een man te vinden. Dat is de som van al onze ambities. Nogal vervelend wanneer je het mij vraagt. Feitelijk denk ik dat dit zou omgekeerd zou moeten werken. Ik denk dat wanneer het toppunt van ambitie voor een man het vinden van een vrouw zou moeten zijn. En dat zij vrij zou moeten zijn om te doen wat ze maar wilt.”

Sam verbaasde zich over haar vreemde combinatie van totale stilte, om dan weer over te gaan in een lange gedetailleerde monoloog. Hij vroeg zich af of ze hem in vertrouwen genomen had, omdat ze zich op een of andere manier dicht verwant met hem voelde, of dat ze zich bij iedereen zo gedroeg.

“Wel, je bent tenminste niet eigenwijs,” zei hij met een glimlach.

Ze draaide zich om en keek hem koel aan, en hij realiseerde zich dat hij een flater had geslagen. Sarcasme was duidelijk niet haar ding.

“Het is maar een grapje,” zei Sam, in een poging om de spanning te verminderen.

“Dat is duidelijk, ” zei ze, kil.

Ze wandelden langs een lange rij van perfect gesnoeide hagen, met arbeiders die er allemaal rond stonden, en haar aan het werk waren om ze te trimmen en te snoeien, en bezig waren om een eindeloze rij van rozen te verzorgen.

“Het enige wat hier leven in de brouwerij brengt, dat is jouw soort,” zei ze, terwijl ze omkeerden naar nog een ander pad, en aan een grote bubbelende fontein voorbijkwamen.

Zo, werd Sam zich bewust dat ze tenminste wist dat hij een vampier was. Dat was een opluchting. Dat betekende dat hij minder uit te leggen had.

“Je brengt een element van onvoorspelbaarheid in de vergelijking,” voegde zij eraan toe. Een element van vrijheid. Ik hou ervan om te kijken hoe jullie soort trainen. Ik hou ervan om gevechten te zien. De technieken. Jouw soort houdt onze soort alert. Om de waarheid te zeggen, het is het enige wat de mensen van Koninklijken bloede op hun plaats zet.”

Ze wandelden nog een tijdje in stilte, terwijl Sam nadacht over hun gesprek en alles dat ze gezegd had.

“Dus, vertel me nu eens iets over jou?” vroeg hij eindelijk, zonder eigenlijk op voorhand te denken. “Heb je een vriendje?”

Hij werd er zich onmiddellijk van bewust dat het een fout was. Hij was, zoals altijd, te direct. Hij had het subtieler moeten aanpakken.

Ze draaide zich om, en ze keek gewoon door hem heen, en ze reageerde verafschuwd.

“Excuseer mij?” zei, ze. “Je bent wel erg vrijpostig. En bruut.”

“Ik vraag het gewoon,” zei hij zachtjes, en hij voelde zich bedroefd.

“Ik zie niet in waarom dat jouw zaken zouden zijn,” voegde ze eraan toe.

Ze bleven in stilte wandelen, en de spanning hoe langer hoe meer vervelend werd tussen hen, en eindelijk bereikten ze een andere smetteloze plek. Sam was in de war. Hij had altijd al gedacht dat Versailles alleen maar een paleis was. Hij had zich niet gerealiseerd dat er verschillende paleizen deel uitmaakten van het eigendom. Het ene leek nog grootser dan het ander.

Wanneer ze de voordeur bereikten, snelden verschillende bedienden toe om voor haar de deur te openen. Sam gaf haar parasol terug, en ze stopte, en bekeek hem. Hij was verbaasd dat zij gestopt was; hij was ervan uitgegaan dat ze hem net leuk vond, dat hij er een potje van gemaakt had, en dat ze gewoon zou weglopen.

Ze keek naar hem, en opnieuw werd hij getroffen door haar ogen, ze hield hem op zijn plaats alsof hij gehypnotiseerd was.

Sam voelde zijn hart sneller slaan, terwijl haar ogen die van hem vasthielden. Deze keer was hij er zeker van dat ze hem een boodschap doorgaf.

“Je verschilt van de anderen,” zei ze zachtjes, buiten gehoorsafstand van de wachten. “De anderen zijn heel oud. Ze zijn er altijd al geweest. Ze zijn meer voorspelbaar. Jij bent jonger, naïever. Dat is goed.”

Sam wist niet wat hij daarop moest zeggen.

“Wel,” zei hij met een glimlach, “Ik denk dat jezelf ook niet zo slecht bent.”

Opnieuw, kwam zijn sarcasme in dovemans oren terecht. Ze staarde kil terug, en hij dacht dat hij het deze keer zeker wel verknoeid had.

Maar plotseling voegde ze eraan toe: “Om je vraag te beantwoorden: Nee. Ik heb geen vriendje, maar misschien kan daar snel verandering in komen.”

Vervolgens, draaide ze zich om, zonder een woord te zeggen, en wandelde ze weg.

Sam stond daar, en staarde haar na, sprakeloos.

Внимание! Это не конец книги.

Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!

Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации