Электронная библиотека » Морган Райс » » онлайн чтение - страница 4

Текст книги "Verraden "


  • Текст добавлен: 9 сентября 2019, 11:42


Автор книги: Морган Райс


Жанр: Книги про вампиров, Фэнтези


Возрастные ограничения: +16

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 4 (всего у книги 14 страниц) [доступный отрывок для чтения: 5 страниц]

Шрифт:
- 100% +

ACHT

Caitlin vloog maar door. Ze had geen idee waar ze heen ging, maar ze liet zich gewoon door de wind meevoeren. Ze voelde zich alsof ze nergens heen kon, en alsof ze niks meer had om voor te leven. Haar geliefde Caleb had haar verraden, en de enige andere persoon op aarde waar ze om gaf, Sam, had haar waarschijnlijk ook verraden. Na alles had Sam Samantha en al die kwaadaardige vampiers recht naar haar geleid, recht naar King’s Chapel. Was er iemand in de wereld die ze nog kon vertrouwen? Was het haar lot dat iedereen in haar leven haar zou verraden?

Caitlin vloog hoog over de Hudsonrivier en keek omlaag bij het maanlicht. De nachtlucht voelde goed over haar gezicht en door haar haren, en hij veegde haar tranen weg. Ze was nu ver van het eiland, dat nu nog maar een puntje aan de horizon was. Ze vloog steeds verder weg en probeerde wanhopig haar hoofd helder te krijgen.

Ze dook omlaag, bijna tot het water, en vloog toen aan de oppervlakte, waarbij ze het water bijna aanraakte. Het voelde goed om zo dicht bij het water te zijn. Een deel van haar wilde nog verder omlaag duiken, zichzelf onderdompelen. Maar een ander deel, het nieuwe vampierdeel, wist dat het zinloos zou zijn. Een vampier kon niet sterven. Zelfs niet door te verdrinken.

Terwijl ze vloog, sprongen groepen vissen omhoog uit het water om haar heen. Ze moesten haar aanwezigheid hebben gevoeld. Voelden ze soms het vampierbloed?

Caitlin steeg weer op, hoog de lucht in, en terwijl ze klom werd haar hoofd weer helder. Ze dacht aan alles dat er was gebeurd. De details voelden nu al vaag. Was het mogelijk dat ze alles had opgeblazen? Nu ze erover nadacht: wat had Caleb eigenlijk gedaan? Ja, Sera was er, en haar aanwezigheid was onvergeeflijk. Maar hoe meer ze nadacht, hoe meer Caitlin besefte dat ze niet wist waaróm ze daar was, of hoe ze daar was gekomen. Ze wist niet eens zeker of Caleb haar had uitgenodigd. Ze wist niet echt zeker dat ze weer bij elkaar waren. Was het mogelijk, heel erg vergezocht misschien, dat er een andere verklaring was?

Misschien had ze te snel gereageerd. Dat deed ze altijd; ze kon zich nooit eens beheersen.

Terwijl Caitlin nog hoger klom, maakte ze een wijde bocht en ging ze terug in de richting van het eiland. Ze besefte dat ze zich aangetrokken voelde door het eiland, en een deel van haar vroeg zich af of ze daadwerkelijk zou terugkeren. Immers, waar kon ze anders heen?

Terwijl ze die kant op vloog voelde ze een nieuw doel. Misschien moest ze Caleb een laatste kans geven om het uit te leggen. Hij had haar leven zo vaak gered. Hij had al die dagen over haar gewaakt, had haar verzorgd tot ze weer tot leven kwam. Misschien hield hij nog wél van haar. Misschien…

Caitlin wist het niet meer zo zeker. Maar hoe langer ze vloog, hoe meer ze zich realiseerde dat ze Caleb minstens één kans verschuldigd was, een kans om het uit te leggen.

Ja, die zou ze hem geven. En dan zou ze beslissen.

*

Caleb was woedend. Opnieuw was Sera in zijn leven verschenen, en opnieuw richtte ze overal waar ze kwam schade aan. Hij kon zich niet herinneren hoe vaak hij haar in zijn duizenden jaren had gevraagd uit zijn buurt te blijven, hoe vaak hij haar duidelijk had gemaakt dat hij geen gevoelens meer voor haar had, dat hij haar niet meer in zijn leven wilde. Maar telkens weer, altijd op het verkeerde tijdstip, dook ze weer op. Het leek wel alsof ze het wist, alsof ze het voelde wanneer hij iemand anders had leren kennen, zodra hij iemand had gevonden waar hij echt om gaf. En ze dook altijd op precies de verkeerde momenten op. Ze was het meest territoriale en jaloerse wezen dat hij ooit had ontmoet. En hij werd al duizenden jaren door haar lastiggevallen.

Deze keer kon hij dat niet accepteren. Dat zou hij niet toestaan. Ze had zijn relaties al te vaak verpest, en deze keer werd het hem te veel. Hij gaf meer om Caitlin dan om iedereen waar hij ooit mee samen was geweest, mens of vampier. En Sera moest dat hebben gevoeld, waarna ze op hem af was gekomen als een mot naar een kaarsvlam. Dit moest zijn geweest wat haar uit haar schuilplaats had gelokt, wat haar had aangezet hem op te sporen.

Ze had een smoes – ze had altijd weer een smoes. Dat was het probleem met haar: je kon haar nooit helemaal beschuldigen, want ze verscheen altijd met een belangrijk bericht, en er was altijd wel sprake van rechtvaardiging. In dit geval stond hun verbond op het punt aangevallen te worden. Ze had gezegd dat Kyle terug in New York City was, met het Zwaard, en dat het slechts een paar dagen zou duren voor er een grootschalige vampieroorlog zou uitbreken. Ze kwam met een bericht van zijn verbond: ze wilden hem terug. Ze zouden hem zijn eerdere overtredingen vergeven. Ze hadden elke soldaat nodig in tijden van oorlog, en Caleb was een van hun beste soldaten.

Dus aan de ene kant kon hij niet zo boos op haar zijn als hij had gewild – wat de hele situatie alleen maar frustrerender maakte. Aan de andere kant vermoedde hij dat ze precies op een situatie als deze had gewacht tot ze een excuus had gezocht om terug in zijn leven te glippen. Maar wat het nieuws ook was, ze had niet het recht om Caitlin het idee te geven dat ze nog samen waren.

Hij stormde met een rood gezicht op haar af, nog steeds op het plein van het kasteel.

“Sera!” snauwde hij. “Waarom moest je dat nou zeggen? Waarom moest je die woorden zo nodig gebruiken? Er is geen wij! En zoals je weet, is er níéts dat ik haar niet heb verteld. Je bent gekomen om een bericht van ons verbond over te brengen. Dat is alles. Je wekte de indruk alsof ik een of ander geheim verborg, dat jij en ik nog samen waren.”

Ze werd niet afgeschrikt door zijn woede. Ze leek er zelfs van te genieten. Ze had hem tegen de haren in weten te strijken, en het leek alsof dat precies was waar ze op uit was geweest.

Ze begon langzaam te glimlachen, zette een stap in zijn richting en legde toen een hand op zijn schouder.

“Zijn we dat dan niet?” vroeg ze verleidelijk. “Je weet diep van binnen dat we nog steeds samen zijn. Dat is precies wat je nu zo dwars zit. Als je geen gevoelens voor me had, zou je er helemaal niets om geven of het zo was of niet.”

Caleb sloeg haar hand van zijn schouder.

“Je weet dat dat complete onzin is. We zijn al honderden jaren niet meer samen geweest. En we zullen ooit nóóit meer samen zijn. Ik weet niet hoe vaak ik dit nog moet zeggen,” zei Caleb geïrriteerd. “Ik wil dat je uit mijn leven wegblijft. Ik wil dat je van mij wegblijft. En al helemaal bij Caitlin. Ik waarschuw je: blijf uit haar buurt.”

Sera’s gezicht veranderde in een ogenblik in pure woede.

“Dat zielige, kleine meisje,” snauwde ze. “Dat ze nu een van ons is, maakt nog niet dat ze boven mij staat. Ze is niets bij mij. Ik snap niet dat je zelfs maar naar haar kunt kíjken. Om nog maar te zwijgen over het feit dat ons verbond je nooit de opdracht heeft gegeven haar te veranderen,” zei Sera met een duistere blik op Caleb.

Caleb wist wat dat betekende. Het was een dreigement. Ze waarschuwde hem, hij had de wet overtreden. Daar zou hij zwaar voor gestraft kunnen worden – en zij dreigde het anderen te vertellen.

“Ik ben niet onder de indruk van je dreigementen,” zei Caleb grimmig. “Je kunt me alles vertellen dat je wilt. Ik zal alles zelf verdragen dat ze me willen aandoen.”

“Ik walg van je,” snauwde Sera. “We zijn in oorlog, ons hele verbond en ons gezin zijn in gevaar. En wat doe jij? Jij verstopt je hier op een of ander eiland en wacht tot een of ander zielig, klein meisje herstelt. Je zou thuis moeten zijn, je volk moeten verdedigen, zoals de echte man die je ooit was—”

“Mijn verbond heeft me verstoten,” snauwde Caleb terug, “na honderden jaren trouwe dienst. Ik ben hen niets verschuldigd. Ze krijgen nu precies wat ze verdienen.”

Caleb ademde uit.

“Maar toch geef ik om hen, en nu de situatie is zoals die is, zal ik hen niet teleurstellen. Ik zei al dat ik zal terugkeren, als de tijd daar is.”

“Je zei dat je terug zou komen zodra ze hersteld was. Ze is nu duidelijk hersteld. Je hebt geen smoesjes meer. Je moet nu terugkeren!”

“Ik zal me aan mijn woord houden, zoals ik altijd doe. Maar laat me hier heel duidelijk over zijn: ik keer alleen terug om ons verbond te redden, en de mensen die afgeslacht kunnen worden, en om te helpen het Zwaard terug te krijgen. Koester geen illusies dat ik het om andere redenen doe. Zodra mijn missie is volbracht, vertrek ik weer, en dan voorgoed; dat zal de laatste keer zijn dat je mijn gezicht ziet. Koester geen fantasieën dat we weer samen zijn, want dat zijn we niet.”

“Oh, Caleb,” zei ze met een duister gegrinnik, “je kunt geloven wat je wilt, maar diep vanbinnen weet je dat jij en ik altijd samen zijn geweest en dat we altijd samen zullen zijn. Hoe meer je ertegen vecht, hoe dichter je bij me komt. Ik weet hoeveel je van me houdt. Ik voel het, elke dag weer.”

“Je bent krankzinnig,” zei Caleb. “En het wordt steeds erger.”

Sera glimlachte nog breder. “Oké,” zei, “maak jezelf dat maar wijs. Vecht tegen je gevoelens. Vecht tegen dat wat wij allebei al weten.”

Sera zette plotseling twee grote stappen naar hem doe, legde haar handen om zijn keel en trok hem met een snelle beweging naar zich toe.

Voor hij kon reageren zette ze zijn lippen stevig tegen de zijne en kuste ze hem met enorme kracht.

Caleb deinsde verafschuwd terug. Hij duwde haar weg. Terwijl hij dat deed zag hij vanuit zijn ooghoek iemand op de borstwering naast hen landen.

Caitlin.

*

Terwijl Caitlin het eiland naderde, voelde ze weer hoop opkomen in haar binnenste. Haar hoofd was weer helder. Ze realiseerde zich dat Caleb helemaal niets verkeerd had gedaan. Ze was stom geweest. Ze had hem een kans moeten geven om het uit te leggen. Wie weet was Sera wel onaangekondigd binnen komen vallen en was er helemaal niets tussen hen. Waarom was ze zo roekeloos geweest?

Toen ze omlaag schoot en het eiland in zicht kwam, zag ze het enorme, stenen kasteel onder haar verschijnen, met de tientallen vampiers die op de grond aan het trainen waren bij toortslicht. Het was een prachtige plek en ze was dankbaar dat Caleb haar hierheen had gebracht. Ze begon zich te voelen alsof het allemaal uiteindelijk goed zou komen, en ze nam een laatste duikvlucht, ging de bocht om en landde op de bovenste wal.

Maar toen ze naderde, terwijl ze landde, voelde ze haar hart stoppen.

Daar stonden Caleb en Sera. En deze keer zoenden ze elkaar.

Zoenen. De gedachte daaraan stak erger in haar ingewanden dan het Zwaard had gedaan. Ze kon geen vin verroeren. Ze kon niet nadenken. Ze kon niet ademen. Ze zoenden. Zoenden.

Dus ze waren wél samen. Deze keer bestond er geen twijfel. Hij was nog steeds verliefd op haar.

Hij verstootte Caitlin alsof het niets was. En hij had het nog wel voor haar ogen gedaan.

Caleb haastte zich naar haar toe, maar deze keer rende Caitlin niet weg. Ze bleef staan waar ze stond, verstijfd door de schok, en ze voelde de razernij in zich opwellen. Ze voelde zichzelf woest worden, woester dan ze ooit was geweest als mens.

“Caitlin,” begon Caleb, “dit is niet wat het lijkt. Alsjeblieft, laat me het uitleggen—”

Maar terwijl Caleb haar naderde, terwijl hij begon te praten, wees Caitlin simpelweg met een vinger naar de horizon.

“WEGWEZEN!” schreeuwde ze fronsend.

Het was een bevel. Het was geen vraag en er was geen ruimte voor tegenspraak.

Caleb stond nu zelf als bevroren, blijkbaar geschokt door haar woestheid. Hij moest hebben gezien hoe berustend ze was.

“IK ZEI: WEGWEZEN!” schreeuwde Caitlin weer. “Ik wil je nooit meer zien. Zolang ik leef!”

Caleb leek geschokt en gekwetst, als een klein jongetje dat net een standje had gekregen. Het leek alsof hij haar nog heel veel wilde vertellen, maar hij wist ook dat ze geen woord zou aanhoren.

Hij liet zijn hoofd moedeloos zakken.

Hij draaide zich om en liep naar de rand van de wal, nam een aanloop van twee lange stappen en sprong van de leuning. Hij vloog al snel met zijn gigantische vleugels in de wind en verdween in de nacht.

Caitlin zag Sera haar hoofd draaien en hem nakijken, hoe hij wegvloog met zorgen op haar gezicht, alsof ze achter hem aan wilde vliegen. Maar ze keek ook twijfelend, alsof er iets was dat ze Caitlin wilde vertellen voor ze vertrok.

Sera zette plotseling enkele stappen naar Caitlin, waardoor ze vlak bij elkaar stonden.

“Ik haat je,” zei Sera langzaam met een stem die droop van het vergif. “Ik zal je altijd haten. Je probeerde mijn man van me af te maken. En dat zal je nóóit lukken. Caleb wil jou niet. Hij wil mij. Mij alleen. En dat is hoe het altijd is geweest.”

Caitlin was te furieus om te antwoorden, en ze had haar toch niets te zeggen.

Sera’s vleugels spreidden zich achter haar uit toen ze zich klaarmaakte om te vertrekken. Voor ze zich omdraaide, leunde ze naar Caitlin en fluisterde nog wat: “Ik heb iets met Caleb dat jij nooit zult hebben. Ik weet zeker dat hij je dat nooit verteld heeft, en dat hij het ook nooit zál vertellen.”

Caitlin staarde terug met gelijke woede en vroeg zich af wat dit smerige schepsel haar nog kon vertellen om haar nog meer van streek te brengen dan ze al was. Ze dacht dat het onmogelijk was.

Maar toen ze haar volgende woorden hoorde, besefte ze dat er inderdáád iets was dat haar nog meer van streek kon maken.

“Caleb en ik hebben een kind.”

NEGEN

Samantha werd door twee enorme vampiers door de stenen hal geleid. Ze bleven dichtbij, maar geen van beiden durfden haar arm vast te pakken. Ze was een veel ervarener krijger dan zij en ze zouden nooit zo respectloos zijn. Ondanks hun formaat, ondanks het feit dat ze mannen waren, was zij een veel machtiger krijger dan zij – en zij wisten dat.

Ze leidden haar naar beneden, steeds dieper de ingewanden van hun verbond in, naar Sams kamer. Ze daalden nog een trap af onder het echoënde geluid van hun harde, leren laarzen. Het werd steeds donkerder naarmate ze verder afdaalden, en de lagergelegen gangen werden slechts verlicht door enkele toortsen.

Samantha liep woedend mee. Ze wilde deze twee bewakers hier en nu doden, maar dat kon nog niet. Ze had hen nodig om haar te leiden naar waar ze Sam ook verborgen. Ze moest hem redden.

Wat was Kyle dom. Dacht hij echt dat ze zoveel om haar eigen leven gaf, om haar eigen eer, dat ze Sam terug zou brengen en hem voor de ogen van iedereen zou doden? Hij moest haar als net zo’n pion als de anderen hebben beschouwd. Hij had nog veel te leren. Zij was anders. Heel anders. Ze had die duizenden jaren niet overleefd door steeds naar anderen over te lopen. Ze deed wat ze wilde, wanneer ze het wilde doen. En soms vereiste dat gewaagde daden.

Ze liepen weer een andere gang in, nog dieper en donkerder dan de andere. De kamers onder hun verbond in het Stadhuis waren eindeloos. Je kon daar jarenlang ronddolen. Dat maakte het heel handig om er gevangenen te houden. Sterker nog, er waren geruchten dat een aantal legendarische vampiers hier nog steeds gevangen werden gehouden, waarvan sommigen hier al duizenden jaren zaten. Weinigen kenden de diepten echt, welke gangen waar heengingen, of de duizenden jaren vampiergeschiedenis die hier bewaard lagen.

Uiteindelijk hielden ze halt voor een gewelfde, houten deur. Een bewaker greep haar bij haar arm terwijl de andere in zijn zak reikte en er een enorme bos skeletsleutels uithaalde. Hij stak er een in het slot en draaide hem om.

Toen Samantha de klik hoorde en zag dat de deur in beweging kwam, wist ze dat het tijd was.

In een snelle, doelbewuste beweging zwaaide ze haar hard rond, waardoor ze de hand van de bewaker wegsloeg; toen draaide ze zich om en ramde ze haar pols recht in zijn keel.

Het was een perfecte klap.

Hij viel op zijn knieën met uitpuilende ogen en greep met beide handen naar zijn keel. Hij probeerde zijn luchtwegen open te krijgen. Dat zou hem niet lukken. In drieduizend jaar had Samantha geleerd hoe je een perfecte slag tegen de keel toebracht, met precies de juiste hoeveelheid kracht om zelfs de grootste man op zijn knieën te dwingen. Binnen enkele seconden viel de man, zoals ze voorspeld had, op zijn zij. Zijn hoofd raakte de grond toen hij buiten bewustzijn raakte. Hij was een vampier, dus het zou hem niet doden. Maar het zou hem een lange, lange tijd verlammen.

Voor ze zich kon omdraaien, voelde ze twee enorme, gespierde armen haar in een wurggreep nemen. Het was de andere bewaker. Hij was sneller dan ze had verwacht. Hij greep haar stevig vast en kneep.

Maar hij was niet zo lenig als zij. Ze voelde dat hij sterk was, maar niet erg verfijnd. Een jonge vampier met nog niet de helft van haar ervaring. Daarom had hij waarschijnlijk wachtdienst.

Ze liet zich op haar knieën vallen, stapte opzij en zwaaide haar been achter het zijne. Toen ze opstond, vloog hij achteruit doordat ze zijn enorme gewicht tegen hem gebruikte. Hij vloog over haar schouder en landde op zijn rug op de stenen vloer. De zag dat ze de lucht uit zijn longen had geslagen en voor hij op kon staan, was ze al op zijn keel gestapt, waardoor ze die verpletterde met de hak van haar laars. Ze hield haar voet op zijn plek en begon te duwen, steeds harder, tot ook hij stopte met tegenstribbelen en buiten westen raakte.

Samantha draaide zich om naar de deur. Ze bekeek beide kanten van de gang, zag dat er niemand aankwam en ging snel naar binnen; ze vergrendelde de deur snel achter zich. Ze wist dat er al gauw meer wachters zouden volgen. Maar nu had ze even tijd.

Daar was hij. Sam. Het zien van zijn gezicht maakte alles goed. Hij was tegen de muur aan de andere kant geketend. Arme jongen: hij moest de laatste paar dagen vaker vastgeketend hebben gezeten dan in de rest van zijn leven samen. Hij zag er erg bleek uit, zelfs voor een mens, en het was duidelijk dat hij er slecht aan toe was.

Maar hij zag er vooral bang uit. Zijn ogen werden groot toen hij haar zag en hij begon tegen zijn kettingen te worstelen; hij probeerde te praten, maar dat werd verhinderd door de knevel in zijn mond.

Samantha haastte zich naar hem toe en verwijderde de knevel. Hij begon meteen te praten.

“Samantha, wat gebeurt er in hemelsnaam!?” vroeg hij haastig. “Is dit echt? Waren die mensen echt vampiers? Ben jíj een vampier? Ga je me doden? Zeg me dat ik droom!”

Voor ze zijn ketenen losmaakte, keek Samantha omhoog, pakte ze zijn wangen met beide handen vast, leunde ze naar voren en kuste ze hem. Het was een lange kus. Eerst stribbelde hij angstig tegen, maar toen voelde hij hem ontspannen en haar kus beantwoorden.

Hoe langer ze kusten, hoe sterker ze het voelde: hij hield nog steeds van haar.

Dat was alles dat ze wilde weten. Haar besluit stond vast.

“Samantha, alsjeblieft,” zei Sam. “Maak mijn kettingen los. Haal me hier weg. Ik wil bij jou zijn. Ik wil hier weg. Alsjeblieft—”

“Shhh,” drong ze aan en ze hield een vinger omhoog. “Er is geen tijd om het uit te leggen. Ik wil ook bij jou zijn. En we hebben weinig keus. Er is geen weg om hier weg te komen. Alle uitgangen zijn geblokkeerd. Er zijn hier nu duizenden nieuwe vampiers en er is geen uitweg. We moeten meewerken, in ieder geval voor nu.”

“Waaraan meewerken? Waar heb je het over?”

“Sam,” zei ze en ze streek over zijn gezicht, “ik houd van je. Ik moet weten of jij hetzelfde voelt.”

Sam keek haar recht aan met een mengelmoes van angst en verrassing.

“Ik houd ook van jou,” zei hij. “Ik ga overal waar jij gaat. Haal me hier alleen weg. Het maakt met niet uit of je een vampier bent of wat dan ook. Ik wil gewoon bij je zijn.”

Samantha glimlachte. Ze voelde haar hart opzwellen met een emotie die ze al in geen duizenden jaren meer had gevoeld. Hij voelde hetzelfde als zij.

“Oké,” zei ze, “dan moet je me vertrouwen. Er is geen andere manier. We kunnen niet ontsnappen. Als ik je zo naar boven breng, zal hij je doden. Ik wil je redden. Maar er is maar één manier.”

“Wat bedoel je?” vroeg hij. “Wie zal me doden? Waarom?”

“Sam,” zei ze dringend, “we hebben geen tijd. Je moet me vertrouwen. Wil je voor altijd bij me blijven? Denk hier goed over na. Ik vraag het niet gewoon. Ik meen het écht.”

Ze staarde hem recht in de ogen; zijn groene ogen weerkaatsten haar blauwe ogen. Hij leek sprakeloos.

Ze vroeg het nog een keer, langzaam en met alle ernst die ze op kon brengen: “Wil je voor eeuwig bij me blijven?”

Eindelijk kalmeerde hij, ademde hij langzamer en keek hij haar recht in de ogen. Hij moest hebben gevoeld hoe ernstig ze was.

“Ja,” antwoordde hij vol vertrouwen en met evenveel ernst. “Ik wil voor altijd bij je zijn.”

Ze glimlachte.

“Misschien word je eerst boos op me, maar ik wil dat je begrijpt dat er geen andere manier is. Zonder dit zouden we het niet overleven. Hoe dan ook. We zouden elkaar nooit meer zien. Ik doe dit voor jou. Voor óns. Ik geloof dat jij een kracht hebt die niemand van ons heeft, en dat zal je redden.”

Samantha leunde achterover en liet het verlangen door zich heen stromen. Ze overspoelde zichzelf met de geur van zijn huid, diep ademend en terwijl ze dat deed, voelde ze haar hoektanden langer worden – onmogelijk lang.

Ze zag de ogen van de jongen groot worden van angst toen hij zich plotseling realiseerde wat ze ging doen.

Hij opende zijn mond om te praten, maar het was te laat. Ze kon hem niet het moment laten verpesten.

Ze wilde hem.

Voor eeuwig.

En voor Sam kon schreeuwen, leunde Samantha al naar voren met al haar kracht. Ze voelde de heerlijke, verfijnde zoute geur toen ze haar tanden diep in de keel van de jongen liet zinken en dronk zoals ze nog nooit had gedronken.

Ja. Nu konden ze de eeuwigheid delen.


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации