Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 14


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:41


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 14 (всего у книги 20 страниц)

Шрифт:
- 100% +

Artikel 4.34. Liquidatie-uitkeringen

1. In geval van een liquidatie-uitkering wordt als vervreemdingsvoordeel in aanmerking genomen hetgeen wordt uitgekeerd boven de verkrijgingsprijs van de desbetreffende aandelen of winstbewijzen.

2. Voorzover de liquidatie-uitkering niet als vervreemdingsvoordeel in aanmerking is genomen, wordt de verkrijgingsprijs verminderd.

3. Indien bij ontbinding van de vennootschap nadat de vereffening van het vermogen is voltooid, na toepassing van het tweede lid een bedrag aan verkrijgingsprijs resteert, wordt het restant aan verkrijgingsprijs aangemerkt als negatief vervreemdingsvoordeel.

4. Het eerste tot en met derde lid is niet van toepassing op:

a. liquidatie-uitkeringen bestaande uit het voor rekening van de belastingplichtige voortzetten van de onderneming van een vennootschap met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

b. het vervreemdingsvoordeel dat wordt genoten bij een vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, vijfde lid.

5. Vervreemdingsvoordelen als bedoeld in het vierde lid worden gesteld op de waarde van de vermogensbestanddelen van de onderneming voorzover die door de belastingplichtige wordt voortgezet, vermeerderd met 50 % van het verlies dat op grond van artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt aangemerkt als ondernemersverlies in de zin van artikel 3.148, tweede lid, en verminderd met 20 % van het bedrag dat op grond van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt vrijgesteld en voorts verminderd met een evenredig deel van de verkrijgingsprijs. De waarde van de vermogensbestanddelen vermeerderd met 50 % van het verlies wordt tenminste gesteld op nihil.


Artikel 4.35. Vestigingsplaats

Voor de toepassing van deze afdeling wordt een lichaam waarvan de oprichting heeft plaatsgevonden naar Nederlands recht steeds geacht in Nederland te zijn gevestigd. Een Europese naamloze vennootschap die bij haar oprichting werd beheerst door Nederlands recht, wordt voor de toepassing van de eerste volzin geacht te zijn opgericht naar Nederlands recht.

Afdeling 4.7. Vaststellen verkrijgingsprijs

Artikel 4.36. Beschikking

De verkrijgingsprijs van aandelen of winstbewijzen die tot een aanmerkelijk belang behoren kan, al dan niet op verzoek, door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld.


Artikel 4.37. Herziening beschikking

1. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de verkrijgingsprijs te hoog is vastgesteld, kan de inspecteur de beschikking herzien bij voor bezwaar vatbare beschikking.

2. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor herziening opleveren, behalve indien de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is. Artikel 16, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing.

3. De bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van vijf jaren na de datum van vaststelling van de beschikking, behoudens voorzover de verkrijgingsprijs was verschuldigd aan een natuurlijke persoon die niet in Nederland woont of een rechtspersoon die niet in Nederland is gevestigd, in welk geval de bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van twaalf jaren na de datum van vaststelling van de beschikking.

Afdeling 4.8. Doorschuifregelingen

Paragraaf 4.8.1. Afrekening op verzoek bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht


Artikel 4.38. Afrekening op verzoek

1. Indien de gezamenlijke belanghebbenden daarvoor kiezen, wordt artikel 4.17 niet toegepast.

2. De keuze wordt gemaakt bij de aangifte of aangiften waarin het aldus ontstane vervreemdingsvoordeel is begrepen.

Paragraaf 4.8.1a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en erfrecht alsmede bij overdracht krachtens schenking


Artikel 4.39. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap

1. Indien bij de overgang krachtens huwelijksvermogenrecht door toepassing van artikel 4.17 geen sprake is van een vervreemding, geldt als verkrijgingsprijs de verkrijgingsprijs die gold voor degene van wiens zijde de aandelen of winstbewijzen in de huwelijksgemeenschap zijn gevallen.

2. Indien in het kader van de verdeling van een huwelijksgemeenschap artikel 4.17 is toegepast en bij het ontstaan van deze huwelijksgemeenschap ter zake van de daartoe behorende aandelen of winstbewijzen dat artikel niet is toegepast, geldt als verkrijgingsprijs van de verkregen aandelen of winstbewijzen de verkrijgingsprijs die gold voor degene van wie in het kader van de verdeling is verkregen.

3. De in het eerste en het tweede lid bedoelde verkrijgingsprijs wordt evenredig over de verkrijgers verdeeld voor zover in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap een gerechtigdheid als bedoeld in artikel 4.3 wordt gevestigd.


Artikel 4.39a. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overgang krachtens erfrecht

1. Indien in het kader van een overgang krachtens erfrecht artikel 4.17a toepassing vindt, geldt bij de erfgenamen als verkrijgingsprijs voor het deel van de overgang dat ingevolge artikel 4.17a niet als vervreemding wordt aangemerkt, de verkrijgingsprijs die gold voor de erflater, verminderd met het deel daarvan dat ingevolge artikel 4.19, tweede lid, bij hem in aanmerking is genomen voor de bepaling van het vervreemdingsvoordeel.

2. De in het eerste lid bedoelde verkrijgingsprijs wordt evenredig over de verkrijgers verdeeld voor zover bij de overgang een gerechtigdheid als bedoeld in artikel 4.3 wordt gevestigd.


Artikel 4.39b. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij verdeling nalatenschap binnen twee jaar

1. Indien in het kader van de verdeling van een nalatenschap artikel 4.17b, eerste lid, is toegepast, geldt als verkrijgingsprijs de verkrijgingsprijs die gold voor degene van wie in het kader van de verdeling wordt verkregen.

2. Indien artikel 4.17b, tweede lid, is toegepast, geldt bij de erfgenaam aan wie is toegescheiden als verkrijgingsprijs voor het deel van de overgang dat ingevolge artikel 4.17a niet als vervreemding wordt aangemerkt, de verkrijgingsprijs die gold voor de erflater, verminderd met het deel daarvan dat ingevolge artikel 4.19, tweede lid, bij hem in aanmerking is genomen voor de bepaling van het vervreemdingsvoordeel.

3. De in het eerste lid of tweede lid bedoelde verkrijgingsprijs wordt evenredig over de verkrijgers verdeeld voor zover bij de verdeling een gerechtigdheid als bedoeld in artikel 4.3 wordt gevestigd.


Artikel 4.39c. Doorschuiving verkrijgingsprijs bij overdracht krachtens schenking

1. Indien artikel 4.17c, eerste lid, toepassing vindt, geldt als verkrijgingsprijs voor het deel van de overdracht dat ingevolge artikel 4.17c niet als vervreemding wordt aangemerkt, de verkrijgingsprijs die gold voor de vervreemder met betrekking tot overgedragen aandelen, verminderd met het deel daarvan dat ingevolge artikel 4.19, tweede lid, bij hem in aanmerking is genomen voor de bepaling van het vervreemdingsvoordeel.

2. De in het eerste lid bedoelde verkrijgingsprijs wordt evenredig over de verkrijgers verdeeld voor zover bij de vervreemding een gerechtigdheid als bedoeld in artikel 4.3 wordt gevestigd.

Paragraaf 4.8.2. Doorschuiving indien niet langer een aanmerkelijk belang aanwezig is


Artikel 4.40. Doorschuiving op verzoek (mogelijk ontstaan fictief aanmerkelijk belang)

Op verzoek van de belastingplichtige wordt het voordeel bij de vervreemding vanwege het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel g, niet in aanmerking genomen.

Paragraaf 4.8.3. Doorschuiving in het kader van een aandelenfusie, juridische fusie of splitsing


Artikel 4.41. Doorschuiving op verzoek (mogelijk ontstaan fictief aanmerkelijk belang)

1. Op verzoek van de belastingplichtige wordt het voordeel uit de vervreemding van aandelen of winstbewijzen in het kader van een aandelenfusie als bedoeld in artikel 3.55 niet in aanmerking genomen. Artikel 3.55, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Op verzoek van de belastingplichtige wordt het voordeel, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel d, niet in aanmerking genomen in het geval van een splitsing van een rechtspersoon mits de splitsende en de verkrijgende rechtspersoon in Nederland zijn gevestigd, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd. Artikel 3.56, vierde, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Op verzoek van belastingplichtige wordt het voordeel, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel d, niet in aanmerking genomen in het geval van een juridische fusie, mits de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon in Nederland zijn gevestigd, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd. Artikel 3.57, vierde, zesde en zevende lid is van overeenkomstige toepassing.

4. De in de vorige leden bedoelde mogelijkheid het voordeel niet in aanmerking te nemen, geldt niet voor een in het kader van de aandelenfusie, splitsing of juridische fusie genoten bijbetaling.


Artikel 4.42. Doorschuiving verkrijgingsprijs

1. Indien door toepassing van artikel 4.41 het voordeel in het kader van een aandelenfusie buiten aanmerking blijft, wordt als verkrijgingsprijs van de verworven aandelen of winstbewijzen aangemerkt de verkrijgingsprijs van de in het kader van de aandelenfusie vervreemde aandelen of winstbewijzen.

2. Indien door toepassing van artikel 4.41 het voordeel in het kader van een splitsing buiten aanmerking blijft, wordt de verkrijgingsprijs van de aandelen of winstbewijzen in de splitsende rechtspersoon voor een evenredig gedeelte toegerekend aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige direct na de splitsing heeft in de verkrijgende rechtspersonen. Artikel 3.56, vijfde lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing.

3. Indien door toepassing van artikel 4.41 het voordeel in het kader van een juridische fusie buiten aanmerking blijft, wordt de verkrijgingsprijs van de aandelen of winstbewijzen in de verdwijnende rechtspersoon aangemerkt als de verkrijgingsprijs van de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige direct na de fusie heeft in de verkrijgende rechtspersoon.

Paragraaf 4.8.4. Doorschuiving in het kader van een geruisloze terugkeer


Artikel 4.42a. Doorschuiving vervreemdingsvoordeel bij geruisloze terugkeer

1. Op verzoek van de belastingplichtige worden de voordelen in verband met de vervreemding in het kader van de ontbinding van een vennootschap met toepassing van artikel 14c, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, niet in aanmerking genomen.

2. Onze Minister kan aan de toepassing van het eerste lid voorwaarden verbinden. Deze voorwaarden mogen slechts strekken tot verzekering van de heffing en invordering van inkomstenbelasting.

Afdeling 4.9. Genietingstijdstip

Artikel 4.43. Genietingstijdstip reguliere voordelen

1. Reguliere voordelen worden geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop zij zijn:

a. ontvangen;

b. verrekend;

c. ter beschikking gesteld;

d. rentedragend geworden of

e. vorderbaar en inbaar geworden.

2. Reguliere voordelen als bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, onderdeel a, worden geacht uiterlijk te zijn genoten bij het einde van het kalenderjaar of het einde van de binnenlandse belastingplicht indien deze in de loop van het kalenderjaar eindigt.


Artikel 4.44. Betalingstijdstip aftrekbare kosten

De op reguliere voordelen in mindering te brengen aftrekbare kosten worden in aanmerking genomen op het tijdstip waarop zij betaald of verrekend zijn, door de belastingplichtige ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden.


Artikel 4.45. Vooruitbetaalde rente

1. In een kalenderjaar worden bij wijze van vooruitbetaling voldane renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen (vooruitbetaalde rente), niet in aanmerking genomen indien zij betrekking hebben op tijdvakken die eindigen later dan zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin zij zijn voldaan en voorzover zij betrekking hebben op de periode die aanvangt na afloop van het kalenderjaar, waarbij die renten naar evenredigheid worden toegerekend aan kalendermaanden en gedeelten van kalendermaanden als kalendermaand worden aangemerkt.

2. Vooruitbetaalde rente die op grond van het eerste lid niet in aanmerking is genomen wordt geacht in gelijke delen te zijn voldaan in elk van de op het in het eerste lid bedoelde kalenderjaar volgende kalenderjaren waarop de renten betrekking hebben. Hierbij worden gedeelten van kalenderjaren als kalenderjaren aangemerkt.

3. In het jaar waarin de belastingplichtige overlijdt wordt hetgeen ter zake van vooruitbetaalde rente in dat jaar door hem is of wordt geacht te zijn voldaan en de vooruitbetaalde rente die in daaropvolgende jaren wordt geacht te zijn voldaan, geheel in aanmerking genomen.


Artikel 4.46. Genietingstijdstip vervreemdingsvoordelen

1. Vervreemdingsvoordelen worden geacht te zijn genoten op het tijdstip van de vervreemding.

2. In geval van een vervreemding als bedoeld in >artikel 4.16, eerste lid, onderdeel h, wordt als tijdstip van genieten aangemerkt het tijdstip dat onmiddellijk voorafgaat aan het ophouden van de binnenlandse belastingplicht.

3. Het voordeel bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onderdeel i wordt genoten op het tijdstip waarop de koopoptie is verleend.

4. Het voordeel bedoeld in artikel 4.28, tweede lid, wordt in aanmerking genomen op het tijdstip waarop de daadwerkelijk genoten termijnen – opgevat overeenkomstig artikel 4.43 – de geschatte overdrachtsprijs overschrijden. Het negatieve voordeel bedoeld in artikel 4.28, derde lid, wordt in aanmerking genomen op het tijdstip waarop de laatste termijn is genoten.

5. Het voordeel bedoeld in artikel 4.29, eerste lid, wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip van de verhoging van de overdrachtsprijs. Het negatieve vervreemdingsvoordeel bedoeld in artikel 4.29, tweede lid, wordt in aanmerking genomen op het tijdstip van de verlaging van de overdrachtsprijs.

6. Het in artikel 4.34 bedoelde negatieve vervreemdingsvoordeel in geval van ontbinding van de vennootschap wordt in aanmerking genomen op het tijdstip waarop de vereffening is voltooid.

7. De vervreemding als bedoeld in artikel 4.16, derde lid, wordt in aanmerking genomen op het tijdstip dat is vermeld in het verzoek, maar niet eerder dan op het tijdstip waarop het verzoek is ontvangen door de inspecteur.

8. Het voordeel, bedoeld in artikel 4.16, vijfde lid, wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop de onderneming van de vennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, voor rekening en risico van de belastingplichtige wordt voortgezet.

Afdeling 4.10. Verliesverrekening

Artikel 4.47. Verlies

Indien de berekening van het inkomen uit aanmerkelijk belang leidt tot een negatief bedrag wordt dit aangemerkt als verlies uit aanmerkelijk belang.


Artikel 4.48. Te conserveren inkomen buiten beschouwing

Voor de toepassing van deze afdeling worden inkomen uit aanmerkelijk belang en verlies uit aanmerkelijk belang bepaald zonder rekening te houden met te conserveren inkomen.


Artikel 4.49. Verliesverrekening

1. Het verlies uit aanmerkelijk belang wordt verrekend met de inkomens uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande kalenderjaar en de negen volgende kalenderjaren.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder verlies uit aanmerkelijk belang mede verstaan verlies uit aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap zoals bedoeld in artikel 7.5, tweede lid.

3. De verrekening vindt plaats in de volgorde waarin de verliezen zijn ontstaan en de inkomens zijn genoten.

4. Het verlies uit aanmerkelijk belang voorzover dit is voortgevloeid uit de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan de belastingplichtige en niet kan worden verrekend met inkomens uit aanmerkelijk belang van de jaren waarin de belastingplichtige een partner heeft, wordt ingeval het partnerschap door het overlijden van de belastingplichtige eindigt aangemerkt als verlies uit aanmerkelijk belang van de partner mits zowel de belastingplichtige als zijn partner op het tijdstip van beëindiging binnenlands belastingplichtig was.


Artikel 4.50. Vaststelling verlies

1. De inspecteur stelt het bedrag van een verlies uit aanmerkelijk belang vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

2. De inspecteur geeft de bedoelde beschikking gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over het jaar waarin het verlies is ontstaan.

3. Het bedrag van het verlies uit aanmerkelijk belang wordt afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld.

4. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag van het verlies uit aanmerkelijk belang te hoog is vastgesteld, kan de inspecteur de in het eerste lid bedoelde beschikking herzien. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.

5. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, levert geen grond voor herziening op, tenzij de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.

6. Artikel 16, tweede lid, aanhef en onderdelen b en c, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op herziening.


Artikel 4.51. Formalisering achterwaartse verliesverrekening

1. Verrekening van verlies uit aanmerkelijk belang met inkomen uit aanmerkelijk belang van een voorafgaand kalenderjaar vindt plaats door vermindering van de aanslag bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.

2. De inspecteur geeft de beschikking gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over het jaar waarin het verlies is ontstaan.

3. Indien over een voorafgaand kalenderjaar geen aanslag is vastgesteld en met het inkomen uit aanmerkelijk belang van dat jaar een verlies wordt verrekend, nodigt de inspecteur de belastingplichtige alsnog uit tot het doen van aangifte voor dat jaar. Voor de toepassing van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de belastingplichtige in dat geval geacht uitstel voor het doen van aangifte te hebben verkregen vanaf het einde van het desbetreffende jaar tot het tijdstip van uitnodiging tot het doen van aangifte.

4. Rechtsmiddelen tegen de in het eerste lid bedoelde beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van artikel 4.49.

5. Voorafgaand aan de vermoedelijke vaststelling van de in het eerste lid bedoelde beschikking kan de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking volgens bij ministeriële regeling te stellen regels een voorlopige verliesverrekening verlenen tot ten hoogste het bedrag waarop de vermindering vermoedelijk zal worden vastgesteld. Een voorlopige verliesverrekening kan door één of meer voorlopige verliesverrekeningen worden aangevuld.

6. Voorlopige verliesverrekeningen worden verrekend bij de in het eerste lid bedoelde beschikking of, indien een dergelijke beschikking niet wordt vastgesteld, met de aanslag over het jaar waarover het verlies dat tot een voorlopige verliesverrekening heeft geleid, is aangegeven.


Artikel 4.52. Formalisering voorwaartse verliesverrekening

1. Verrekening van een verlies uit aanmerkelijk belang met het inkomen uit aanmerkelijk belang van een volgend kalenderjaar vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.

2. De inspecteur geeft de beschikking gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over het jaar waarmee het verlies wordt verrekend.

3. Het bedrag van het verrekende verlies wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.

4. Rechtsmiddelen tegen de beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van artikel 4.49, en, indien geen belasting is verschuldigd, tegen de grootte van het verrekende bedrag.


Artikel 4.53. Omzetting verlies bij einde aanmerkelijk belang in een belastingkorting

1. Indien de belastingplichtige en zijn partner in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar geen aanmerkelijk belang hebben, wordt een nog niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang op verzoek van de belastingplichtige omgezet in een belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang. Ingeval de belastingplichtige geen partner heeft en in het kalenderjaar is overleden, geldt in afwijking van de eerste volzin slechts als voorwaarde voor het indienen van een verzoek tot omzetting van een nog niet verrekend verlies uit aanmerkelijk belang in een belastingkorting, dat de belastingplichtige ten tijde van het overlijden geen aanmerkelijk belang heeft.

2. De belastingkorting bedraagt 25 % van het nog niet verrekende verlies.

3. De inspecteur stelt het bedrag van de belastingkorting vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Artikel 4.50, vierde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. De belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang vermindert de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning van het in het eerste lid, eerste volzin, eerstbedoelde kalenderjaar en de zeven daarop volgende jaren, maar uiterlijk van het negende jaar volgend op het jaar waarin het verlies is geleden. Indien het eerste lid, tweede volzin, toepassing vindt, vermindert de belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning van het kalenderjaar van overlijden.

5. De belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang voorzover deze is voortgevloeid uit de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan de belastingplichtige en niet kan worden verrekend met de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning van de jaren waarin de belastingplichtige een partner heeft, wordt ingeval het partnerschap door het overlijden van de belastingplichtige eindigt, aangemerkt als belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang van de partner mits zowel de belastingplichtige als zijn partner op het tijdstip van het eindigen van het partnerschap binnenlands belastingplichtig was.


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Это произведение, предположительно, находится в статусе 'public domain'. Если это не так и размещение материала нарушает чьи-либо права, то сообщите нам об этом.


Популярные книги за неделю


Рекомендации