Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 6


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:41


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 6 (всего у книги 20 страниц) [доступный отрывок для чтения: 7 страниц]

Шрифт:
- 100% +

6. De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing indien in het kader van de fusie aandelen worden uitgereikt door een andere rechtspersoon dan de rechtspersoon op wie de vermogensbestanddelen onder algemene titel overgaan.

7. De belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de vraag of de fusie niet wordt geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, kan vóór de fusie een verzoek indienen bij de inspecteur belast met de aanslagregeling van de verdwijnende rechtspersoon, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.


Artikel 3.58. Staking door overlijden

1. Bij het staken van een onderneming door het overlijden van de belastingplichtige, wordt, behalve voor de toepassing van de desinvesteringsbijtelling, het vermogen van de onderneming geacht op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip te zijn overgedragen aan degene aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt en wel tegen de waarde die in het economische verkeer aan dat vermogen kan worden toegekend.

2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de waarde in het economische verkeer van een woning die, anders dan tijdelijk, als hoofdverblijf ter beschikking blijft staan van personen die bij het overlijden van de belastingplichtige tot zijn huishouden behoren, gesteld op 60 % van de woningwaarde.

3. Indien een woning als bedoeld in het tweede lid gaat behoren tot het vermogen van een onderneming van een persoon die bij het overlijden van de belastingplichtige tot zijn huishouden behoort, wordt de waarde in het economische verkeer van die woning op dat tijdstip gesteld op 60 % van de woningwaarde.

4. Voor de toepassing van het tweede en derde lid is artikel 3.19, derde tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.


Artikel 3.59. Doorschuiving of staking door ontbinding huwelijksgemeenschap

1. Bij ontbinding van een huwelijksgemeenschap waartoe het vermogen van een onderneming behoort, anders dan door het overlijden van de belastingplichtige, wordt, behoudens voor de toepassing van de desinvesteringsbijtelling, het aandeel in dat vermogen dat op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip krachtens huwelijksvermogensrecht toekomt aan de echtgenoot van de belastingplichtige, geacht op dat tijdstip aan hem aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt, te zijn overgedragen tegen de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de bestanddelen van het vermogen van de onderneming waarmee degene aan wie die bestanddelen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomen, de onderneming rechtstreeks voortzet of mede voortzet. In dat geval wordt degene die de onderneming rechtstreeks voortzet of mede voortzet voor zijn gedeelte, voor het bepalen van de winst geacht in de plaats te zijn getreden van degene van wie de onderneming rechtstreeks wordt voortgezet.

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de oudedagsreserve voorzover deze overgaat naar de langstlevende echtgenoot of gewezen echtgenoot en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen – in de zin van artikel 3.71 – waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.


Artikel 3.60. Overbrenging vermogensbestanddelen naar het buitenland

Indien bestanddelen van het vermogen van een in Nederland gedreven onderneming of zelfstandig gedeelte van een onderneming, waaruit de belastingplichtige winst geniet, worden overgebracht naar een buiten Nederland gedreven onderneming waaruit de belastingplichtige winst geniet en de belastingplichtige gelijktijdig of daarna ophoudt binnenlands belastingplichtig te zijn, worden die bestanddelen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaande aan het ophouden van de binnenlandse belastingplicht en voorzover zij nog behoren tot het vermogen van de onderneming, geacht te zijn vervreemd tegen de waarde in het economische verkeer.


Artikel 3.61. Eindafrekening

Voordelen uit een onderneming die niet reeds uit anderen hoofde in aanmerking zijn genomen, worden gerekend tot de winst van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige ophoudt in Nederland uit de onderneming winst te genieten. In dat geval worden de goederen voor de toepassing van de desinvesteringsbijtelling geacht aan de onderneming te zijn onttrokken.


Artikel 3.62. Doorschuiving bij staking door overlijden

1. Artikel 3.58 vindt geen toepassing met betrekking tot de bestanddelen van het vermogen van een onderneming waarmee een of meer van degenen aan wie die bestanddelen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomen, de onderneming rechtstreeks voortzetten of mede voortzetten, mits degenen die de onderneming voortzetten of mede voortzetten dit bij de aangifte van de overleden belastingplichtige verzoeken.

2. Degenen die het verzoek hebben gedaan worden, ieder voor zijn gedeelte, voor het bepalen van de winst geacht in de plaats te zijn getreden van degene van wie de onderneming rechtstreeks wordt voortgezet.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de oudedagsreserve voorzover deze overgaat op de partner en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen – in de zin van artikel 3.71 – waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.


Artikel 3.63. Doorschuiving naar ondernemers

1. Indien de belastingplichtige een onderneming waaruit hij als ondernemer of als belastingplichtige als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, winst geniet, overdraagt in een geval als bedoeld in het vierde lid of vijfde lid, wordt voor het bepalen van de uit de onderneming in het kalenderjaar van overdracht genoten winst de onderneming, behalve voor de toepassing van artikel 3.54a, geacht niet te zijn gestaakt, mits zowel de belastingplichtige als degene die de onderneming voortzet dit bij de aangifte van de belastingplichtige verzoeken.

2. In dat geval wordt degene aan wie de onderneming is overgedragen, voor het bepalen van de winst van de onderneming geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de onderneming heeft overgedragen.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder overdracht van een onderneming mede begrepen de overdracht van een gedeelte van een onderneming, ongeacht of bij degene die overdraagt een eventueel niet overgedragen gedeelte van de onderneming nog een onderneming is.

4. Het eerste lid is slechts van toepassing indien de over te dragen onderneming gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de overdracht deel uitmaakte van een samenwerkingsverband met degene die de onderneming gaat voortzetten en degene die voortzet met betrekking tot dat samenwerkingsverband gedurende die 36 maanden als ondernemer winst heeft genoten.

5. Het eerste lid is voorts slechts van toepassing indien de onderneming wordt overgedragen aan een natuurlijk persoon die gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de overdracht als werknemer in die onderneming werkzaam is geweest.

6. Bij ministeriële regeling kan onder nader te stellen voorwaarden worden bepaald dat in bij die regeling te bepalen gevallen de in het vierde lid en vijfde lid bedoelde termijn tot een bij die regeling te bepalen periode wordt verkort.

7. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de oudedagsreserve voor zover deze overgaat op de partner en niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen – in de zin van artikel 3.71 – waarmee deze de onderneming voortzet of mede voortzet.


Artikel 3.64. Doorschuiving via te conserveren inkomen naar andere onderneming

1. Bij het staken van een onderneming wordt op verzoek van de belastingplichtige bij de aangifte de met of bij de staking behaalde winst die is toe te rekenen aan bedrijfsmiddelen en aan herinvesteringsreserves, afzonderlijk bepaald en behandeld als te conserveren inkomen, voorzover aannemelijk wordt gemaakt dat die afzonderlijk bepaalde winst in het jaar van staking, dan wel binnen een periode van 12 maanden na staking, zal worden geherinvesteerd in een onderneming waaruit de belastingplichtige winst geniet.

2. Bij tijdige herinvestering wordt de afzonderlijk bepaalde winst in mindering gebracht op de aanschaffings– of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen die door de belastingplichtige ten behoeve van een bestaande of nieuwe onderneming worden aangeschaft of voortgebracht, als ware die winst een herinvesteringsreserve. Daarbij is artikel 3.54 van overeenkomstige toepassing. De inspecteur vermindert vervolgens dienovereenkomstig de conserverende belastingaanslag bij voor bezwaar vatbare beschikking. Rechtsmiddelen tegen deze beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben op de grootte van de vermindering.

3. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de periode van 12 maanden, bedoeld in het eerste lid, verlengd, indien:

a. in verband met de aard van de aan te schaffen of voort te brengen bedrijfsmiddelen, voor de herinvestering een langer tijdvak is vereist of

b. de herinvestering, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven, door bijzondere omstandigheden is vertraagd.

De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.


Artikel 3.65. Omzetting in een NV of BV

1. Indien een onderneming wordt omgezet in de vorm van een door een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gedreven onderneming, wordt, op verzoek van de belastingplichtige, voor het bepalen van de uit de onderneming in het kalenderjaar van omzetting genoten winst de onderneming, behalve voor de toepassing van artikel 3.54a, geacht niet te zijn gestaakt, mits de oprichters van de vennootschap in het aandelenkapitaal geheel of nagenoeg geheel in dezelfde verhouding gerechtigd zijn als in het vermogen van de omgezette onderneming en de door Onze Minister nader te stellen voorwaarden zijn vervuld. De eerste volzin is niet van toepassing in situaties als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b; in situaties als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, is de eerste volzin slechts van toepassing indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer.

2. Het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot de oudedagsreserve.

3. Bij een omzetting op de voet van het eerste lid vervalt, in afwijking van artikel 3.54a, tweede lid, een negatieve terugkeerreserve zonder dat dit de winst beïnvloedt. Onze Minister houdt bij de bepaling van de omvang van de verkrijgingspijs van de bij de omzetting verkregen aandelen rekening met het vervallen van de negatieve terugkeerreserve.

4. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking waarin de in het eerste lid bedoelde voorwaarden zijn opgenomen.

5. De in het eerste lid bedoelde voorwaarden strekken ter verzekering van de heffing en de invordering van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, die verschuldigd zouden zijn of zouden worden indien het eerste lid buiten toepassing zou blijven. Voorts kunnen voorwaarden worden gesteld die betrekking hebben op:

a. de grootte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal;

b. de verkrijgingsprijs, bedoeld in artikel 4.21, van de bij de omzetting verkregen aandelen en de boekwaarde van bij de omzetting verkregen schuldvorderingen;

c. de berekening van de verminderingen ter voorkoming van dubbele belasting;

d. de ingebrachte vermogensbestanddelen die als gevolg van de omzetting gaan behoren tot een deelneming als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, en

e. de vervreemding van de aandelen in de opgerichte vennootschap.


Artikel 3.66. Niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar

1. Indien de aard van de onderneming dit rechtvaardigt, mag de winst worden bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar. In dat geval treedt het boekjaar in de plaats van het kalenderjaar.

2. De winst van een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar wordt beschouwd als winst van het kalenderjaar waarin het boekjaar is geëindigd.

3. Een boekjaar van meer dan twaalf maanden wordt gesplitst in twee gedeelten waarvan het eerste twaalf maanden omvat, mits bij deze splitsing de twee gedeelten in verschillende kalenderjaren eindigen. Beide gedeelten worden als een afzonderlijk boekjaar aangemerkt. De winst van het eerste gedeelte wordt door schatting bepaald; aan het tweede gedeelte wordt de rest van de winst van het boekjaar toegerekend.

Paragraaf 3.2.3. Oudedagsreserve


Artikel 3.67. Toegang toevoegingen oudedagsreserve

1. De ondernemer die aan het urencriterium voldoet en bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, kan bij het bepalen van de in een kalenderjaar genoten winst over dat jaar toevoegen aan de oudedagsreserve.

2. De voorwaarde inzake het urencriterium geldt niet bij de extra toevoeging op de voet van artikel 3.69, eerste lid, aanhef en onderdeel b.


Artikel 3.68. Toevoegingen

1. De toevoeging aan de reserve over een kalenderjaar bedraagt 12 % van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een onderneming geniet, maar niet meer dan € 9542. De op grond van de eerste volzin bepaalde toevoeging wordt verminderd met de ten laste van die winst gekomen premies en andere bijdragen uit hoofde van pensioenregelingen.

2. De op grond van het eerste lid berekende toevoeging bedraagt ten hoogste het bedrag waarmee het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar te boven gaat.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan: de winst voor toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vermeerderd met de premies en andere bijdragen als bedoeld in het eerste lid, maar met uitzondering van de winst waarop een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.


Artikel 3.69. Extra toevoegingen

1. Het bedrag dat volgens artikel 3.68, eerste lid, aan de oudedagsreserve wordt toegevoegd, kan worden vermeerderd:

a. met het bedrag waarmee in het voorafgaande kalenderjaar de oudedagsreserve volgens artikel 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeel b, geheel of gedeeltelijk is afgenomen en waarop artikel 3.72, derde lid, geen toepassing heeft gevonden;

b. met de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, en de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen die ten aanzien van de belastingplichtige in aanmerking worden genomen in verband met de toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ten aanzien van de vennootschap waarvan de belastingplichtige aandeelhouder is voorzover deze uitkeringen, verstrekkingen en negatieve uitgaven verband houden met een lijfrente die in het kader van de afname van een oudedagsreserve van de belastingplichtige is gevormd.

2. Het bedrag dat na de vermeerdering van het eerste lid, onderdeel a, aan de oudedagsreserve kan worden toegevoegd, kan niet uitgaan boven het verschil tussen het bedrag van het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar en het bedrag van de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar.


Artikel 3.70. Afnemingen

1. De oudedagsreserve neemt af met:

a. een door de belastingplichtige te kiezen bedrag, maar met ten hoogste het bedrag van de premies voor lijfrenten die in het kalenderjaar als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen;

b. het bedrag waarmee de oudedagsreserve het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar overtreft indien:

1°. in het kalenderjaar de onderneming of een gedeelte van de onderneming is gestaakt;

2°. de belastingplichtige bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt of

3°. de belastingplichtige in het kalenderjaar en in het voorafgaande kalenderjaar niet aan het urencriterium voldoet.

2. Het bedrag van de afnemingen wordt in de winst opgenomen.


Artikel 3.71. Ondernemingsvermogen

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder ondernemingsvermogen verstaan de boekwaarde van het vermogen van de onderneming verminderd met het bedrag van de reserves bedoeld in artikel 3.53, met uitzondering van de oudedagsreserve, verminderd met het bedrag van een positieve terugkeerreserve als bedoeld in artikel 3.54a en vermeerderd met het bedrag van een negatieve terugkeerreserve als bedoeld in artikel 3.54a. Daarbij blijven buiten aanmerking de vermogensbestanddelen en reserves waarvan de waardeveranderingen respectievelijk de wijzigingen behoren tot de winst ter zake waarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.


Artikel 3.72. Meer dan één onderneming

1. Indien de belastingplichtige als ondernemer winst geniet uit meer dan één onderneming:

a. wordt voor de toepassing van de artikelen 3.68 en 3.69:

1°. winst opgevat als het gezamenlijke bedrag van de winst die met de ondernemingen waaruit de belastingplichtigen als ondernemer winst geniet, is behaald;

2°. ondernemingsvermogen opgevat als het gezamenlijke bedrag van het vermogen van de ondernemingen, bedoeld onder 1°;

3°. oudedagsreserve opgevat als het gezamenlijke bedrag van de oudedagsreserves van de ondernemingen, bedoeld onder 1°, en

b. vindt de toedeling van de toevoeging, bedoeld in artikel 3.68, aan de ondernemingen, bedoeld in onderdeel a, onder 1°, naar keuze van de ondernemer plaats, voorzover als gevolg van de toevoeging de oudedagsreserve niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen van die onderneming bij het einde van het kalenderjaar.

2. Indien de belastingplichtige als ondernemer of als medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming als bedoeld in artikel 3.3, winst geniet uit meer dan één onderneming, geldt het bedrag van de premies voor lijfrenten, bedoeld in artikel 3.70, eerste lid, voor de gezamenlijke ondernemingen.

3. Indien de belastingplichtige als ondernemer winst geniet uit meer dan één onderneming en bij een of meer van die ondernemingen artikel 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1°, is toegepast:

a. kan de ondernemer aan het gezamenlijke bedrag van de oudedagsreserves bij de andere ondernemingen waaruit de belastingsplichtige als ondernemer winst geniet, toevoegen het gezamenlijke bedrag van de afnemingen volgens artikel 3.70, eerste lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1°, voorzover als gevolg van de toevoeging het gezamenlijke bedrag van de oudedagsreserves van die andere ondernemingen bij het einde van het kalenderjaar niet uitgaat boven het gezamenlijke bedrag van het ondernemingsvermogen van die andere ondernemingen bij het einde van het kalenderjaar;

b. vindt de toedeling van die toevoeging aan de ondernemingen waaruit de belastingsplichtige als ondernemer winst geniet, naar keuze van de ondernemer plaats, voorzover als gevolg van die toevoeging de oudedagsreserve niet uitgaat boven het ondernemingsvermogen van die onderneming bij het einde van het kalenderjaar.


Artikel 3.73. Niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar

1. Indien de winst wordt bepaald over een niet met het kalenderjaar samenvallend boekjaar is artikel 3.66, eerste lid, laatste volzin, niet van toepassing op het eerstgenoemde kalenderjaar in artikel 3.67, eerste lid.

2. Indien belastingplichtige als ondernemer of als medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming als bedoeld in artikel 3.3, winst geniet uit meer dan één onderneming en de winst van die ondernemingen wordt bepaald over onderling niet samenvallende boekjaren:

a. is artikel 3.66, eerste lid, laatste volzin, niet van toepassing op deze paragraaf;

b. wordt voor de toepassing van artikel 3.68, derde lid, winst opgevat in de zin van artikel 3.66, tweede lid;

c. wordt voor de toepassing van artikel 3.72, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, voor elke onderneming als vermogen van die onderneming aangemerkt het ondernemingsvermogen bij het einde van het jongste boekjaar dat voor het einde van het kalenderjaar is geëindigd, vermeerderd of verminderd met de kapitalen die door de ondernemer tussen het einde van het boekjaar en het einde van het kalenderjaar aan de ondernemingen zijn toegevoegd of onttrokken.

3. Indien de ondernemer ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn, treedt voor de toepassing van het tweede lid, het gedeelte van het kalenderjaar dat eindigt met die belastingplicht voor het kalenderjaar in de plaats.

Paragraaf 3.2.4. Ondernemersaftrek


Artikel 3.74. Berekening ondernemersaftrek

De ondernemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van:

a. de zelfstandigenaftrek;

b. de aftrek voor speur– en ontwikkelingswerk;

c. de meewerkaftrek;

d. de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, en

e. de stakingsaftrek.


Artikel 3.75. Meer dan één onderneming

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop rustende bepalingen wordt onder een onderneming mede verstaan: de gezamenlijke ondernemingen.


Artikel 3.76. Zelfstandigenaftrek

1. De zelfstandigenaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet.

2. Indien de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, bedraagt de zelfstandigenaftrek € 7280.

3. Indien de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en bij hem in die periode niet meer dan tweemaal zelfstandigenaftrek is toegepast, wordt de zelfstandigenaftrek verhoogd met € 2123. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

4. Indien de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, bedraagt de zelfstandigenaftrek 50 % van het bedrag van de zelfstandigenaftrek volgens het tweede en derde lid.

5. In afwijking in zoverre van het tweede en vierde lid bedraagt het bedrag van de zelfstandigenaftrek niet meer dan het bedrag van de winst. De eerste volzin is niet van toepassing op een ondernemer die in aanmerking komt voor de verhoging van de zelfstandigenaftrek, bedoeld in het derde lid. Indien toepassing van de eerste volzin tot een verlaging van het bedrag van de zelfstandigenaftrek leidt, wordt het bedrag waarmee de zelfstandigenaftrek is verlaagd aangemerkt als niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek. Indien de zelfstandigenaftrek ingevolge de eerste volzin op nihil wordt gesteld, wordt er voor de toepassing van het derde lid van uit gegaan dat de zelfstandigenaftrek in dat kalenderjaar toepassing heeft gevonden.

6. De inspecteur stelt het bedrag van de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Dit bedrag wordt afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Artikel 3.151, vierde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

7. De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt in de volgende negen kalenderjaren verrekend door in die jaren een verhoging van de zelfstandigenaftrek in aanmerking te nemen. Deze verhoging bedraagt maximaal het bedrag waarmee de winst de zelfstandigenaftrek van dat jaar overtreft. Verrekening van niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek vindt plaats in de volgorde waarin deze niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek is ontstaan.

8. Het verrekenen van niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek in een volgend kalenderjaar vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur. In de beschikking wordt tevens vastgesteld welk bedrag van de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt verrekend. De inspecteur geeft de beschikking gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over het jaar waarmee de niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt verrekend. Het bedrag van de verrekende niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.

9. Rechtsmiddelen tegen de beschikking, bedoeld in het achtste lid, kunnen uitsluitend betrekking hebben op de toepassing van het zevende lid.

10. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een of meer ondernemingen geniet.


Artikel 3.77. Aftrek speur– en ontwikkelingswerk

1. De aftrek voor speur– en ontwikkelingswerk geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en in het kalenderjaar ten minste 500 uur besteedt aan werk dat bij een S&O-verklaring als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen is aangemerkt als speur– en ontwikkelingswerk. De aftrek voor speur– en ontwikkelingswerk bedraagt € 12 310.

2. Indien de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en aan hem voor die periode met betrekking tot ten hoogste twee kalenderjaren een S&O-verklaring is afgegeven, wordt de aftrek voor speur– en ontwikkelingswerk verhoogd met € 6157. Een S&O-verklaring die is afgegeven voor een deel van een kalenderjaar wordt aangemerkt als een S&O-verklaring afgegeven met betrekking tot een heel kalenderjaar. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

3. Artikel 3.6, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Indien op grond van artikel 29 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen de in artikel 23, derde en zevende lid, van die wet, vermelde percentages worden verhoogd, verlaagd of op nihil worden gesteld, kan bij ministeriële regeling van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het in het eerste lid vermelde bedrag in dezelfde mate worden verhoogd tot maximaal € 14 622, worden verlaagd of op nihil worden gesteld. Het nieuwe bedrag geldt met betrekking tot de S&O-verklaringen die betrekking hebben op een kalenderjaar dat aanvangt op of na de dag waarop de wijziging in werking treedt.


Artikel 3.78. Meewerkaftrek

1. De meewerkaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en van wie de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht in een onderneming waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.

2. Bij arbeid van de partner die gedurende het kalenderjaar een aantal uren in beslag neemt gelijk aan of meer dan maar minder dan bedraagt de meewerkaftrek

525

875

1,25 % van de winst

875

1 225

2% van de winst

1225

1 750

3% van de winst

1 750

4% van de winst

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit ondernemingen waarin de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht, verminderd met:

a. winst genoten ter vervanging van door een onteigening gederfde of te derven voordelen uit onderneming;

b. winst behaald met of bij het staken van een onderneming of een gedeelte van een onderneming, daaronder mede verstaan staking door overlijden als bedoeld in artikel 3.58 en c. winst als gevolg van de overbrenging van vermogensbestanddelen naar het buitenland of als gevolg van eindafrekening bedoeld in artikel 3.60 respectievelijk 3.61.


Artikel 3.78a. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

1. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid geldt voor de ondernemer die in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was, in het kalenderjaar recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in het tweede lid, of in het kalenderjaar recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, niet voldoet aan het urencriterium maar wel aan het verlaagde-urencriterium, bedoeld in het derde lid, en bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. De eerste volzin is niet van toepassing voor de ondernemer die met toepassing van artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 een onderneming voortzet of mede voortzet waarbij dit voortzetten een aanvang heeft genomen in het kalenderjaar of in een van de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren.

2. Onder een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verstaan een uitkering op grond van:

a. de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

b. de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

c. de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

d. de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;

e. een buitenlandse wettelijke regeling die naar aard en strekking overeenkomt met een regeling genoemd in de onderdelen a, b, c en d;

f. een bij ministeriële regeling aangewezen regeling voor zover wegens arbeidsongeschiktheid recht op die uitkering bestaat.

Onder een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt mede verstaan het genieten van een periodieke uitkering of verstrekking uit een verzekering ter zake van invaliditeit of ongeval.

3. Onder verlaagd-urencriterium wordt verstaan hetgeen op de voet van artikel 3.6 onder urencriterium zou worden verstaan bij vervanging in het eerste lid van dat artikel van 1225 uren door 800 uren.

4. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid bedraagt:

a. indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren deze aftrek niet is toegepast: € 12 000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten;

b. indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren met betrekking tot één jaar deze aftrek is toegepast: € 8000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten;

c. indien bij de ondernemer in de vijf voorafgaande kalenderjaren met betrekking tot twee jaren deze aftrek is toegepast: € 4000, maar niet meer dan hetgeen aan winst is genoten.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winst verstaan het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een of meer ondernemingen geniet.


Artikel 3.79. Stakingsaftrek

1. De stakingsaftrek geldt voor de ondernemer die als ondernemer in het kalenderjaar winst behaalt:


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации