Текст книги "Wet op de rechtsbijstand – WRB"
Автор книги: Nederland
Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование
сообщить о неприемлемом содержимом
Текущая страница: 1 (всего у книги 3 страниц)
Wet op de rechtsbijstand
WRB
23.12.1993
Geldend op 01-03-2012
Aanhef
Wet van 23 december 1993, houdende regelen omtrent de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van artikel 18, tweede lid, van de Grondwet, wenselijk is nieuwe wettelijke regels vast te stellen omtrent de verstrekking door de overheid van gefinancierde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Begripsbepalingen
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
bestuur: het bestuur, bedoeld in artikel 3;
heffingvrij vermogen: het heffingvrij vermogen, bedoeld in de artikelen 5.5 en 5.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
inkomen: het inkomen, zoals berekend ingevolge de artikelen 34a tot en met 34d;
inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
mediation: het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen;
mediator: de mediator als bedoeld in artikel 33a;
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
peiljaar: het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag om een toevoeging wordt gedaan;
raad: de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in Hoofdstuk II;
raad van advies: de raad van advies, bedoeld in artikel 6;
rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;
rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand en de personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder c;
rechtshulp: het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, alsmede het met het oog op het verlenen van deze rechtsbijstand verstrekken van informatie, analyseren en verduidelijken van een probleem en het verwijzen naar terzake doende instanties en rechtsbijstandverleners;
rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand of mediation, voorzover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld, alsmede degene die zijn schade wil vorderen als slachtoffer van een misdrijf tegen de zeden of een geweldsmisdrijf;
toevoeging: de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 24, eerste lid, of mediation als bedoeld in artikel 33a;
vermogen: het gemiddelde van de rendementsgrondslagen, bedoeld in artikel 5.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001;
voorziening: een door het bestuur ingerichte voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of 8, tweede lid.
2. [Vervallen.]
3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder advocaten mede verstaan de personen, bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet.
Hoofdstuk II. De raad voor rechtsbijstand
Afdeling 1. De raad en zijn organen
§ 1. Algemeen
Artikel 2
1. Er is een raad voor rechtsbijstand.
2. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in de hoofdplaatsen van de ressorten van de gerechtshoven.
3. De raad bezit rechtspersoonlijkheid.
4. De raad heeft een bestuur en een raad van advies.
5. Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen.
§ 2. Het bestuur
Artikel 3
1. Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte.
2. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies.
3. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluitend tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan.
Artikel 4
1. Het bestuur besluit met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen. Elk lid heeft één stem. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.
2. Het bestuur stelt bij reglement in ieder geval regels omtrent zijn werkwijze, procedures en besluitvorming alsmede de vertegenwoordiging van het bestuur, bedoeld in artikel 3, eerste lid.
3. Het bestuur verstrekt, onverminderd zijn verplichtingen jegens Onze Minister ingevolge artikel 20 van de Kaderwet, desgevraagd inlichtingen aan de raad van advies. Artikel 20 van de Kaderwet is van overeenkomstige toepassing.
§ 3. De raad van advies
Artikel 5
1. De artikelen 9, 11 tot en met 14, 18, 20, 21, 23, 39, eerste lid, en 41 van de Kaderwet zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van advies, met dien verstande dat:
a. onder bezoldiging of schadeloosstelling als bedoeld in artikel 14 van de Kaderwet wordt verstaan: vacatiegeld; en
b. de raad van advies het jaarverslag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet tezamen met het jaarverslag van het bestuur kan uitbrengen.
2. De raad van advies bestaat uit ten hoogste vijf leden, die voor een periode van ten hoogste vier jaren worden benoemd. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluitend eenmaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan.
Artikel 6
1. De raad van advies ziet toe op de algemene gang van zaken in de raad en kan Onze Minister daarover adviseren.
2. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van advies zich naar het belang van de raad, waaronder het belang van de behoorlijke vervulling van de bij of krachtens de wet aan het bestuur opgedragen taken.
3. De raad van advies stelt bij reglement in ieder geval regels omtrent zijn werkwijze, procedures en besluitvorming.
Afdeling 2. Taak en werkwijze van het bestuur
Artikel 7
1. Het bestuur heeft tot taak om:
a. zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de verlening van rechtsbijstand;
b. zorg te dragen voor de organisatie van alsmede de uitvoering van de mediation alsmede het gebruik van mediation te bevorderen.
2. Het bestuur treft in ieder geval een afzonderlijke voorziening die belast is met de verlening van rechtshulp, het bevorderen van het gebruik van mediation, het verwijzen naar een mediator alsmede met het benaderen van de wederpartij van de rechtzoekende met het oog op mediation.
3. Met het oog op de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, heeft het bestuur voorts tot taak:
a. het nemen van besluiten op aanvragen om verlening van toevoegingen;
b. de vaststelling en uitbetaling van vergoedingen aan rechtsbijstandverleners en mediators;
c. de controle op werkzaamheden van rechtsbijstandverleners en mediators, voorzover deze niet elders in deze wet aan anderen is opgedragen;
d. het sluiten van overeenkomsten met ingeschreven advocaten of met personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder c, alsmede met mediators;
e. de vaststelling van de draagkracht overeenkomstig de bepalingen van deze wet en het zonodig verstrekken van een verklaring hieromtrent, voor zover dat bij wettelijk voorschrift is bepaald;
f. het vergoeden van de in deze wet bedoelde, door de rechtzoekende met een grensoverschrijdend geschil als bedoeld in hoofdstuk IIIa gemaakte kosten.
Artikel 7a
1. Het bestuur draagt zorg voor een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het aanbod van de verlening van zowel de rechtsbijstand als de mediation in de ressorten. Het bestuur is belast met het toezicht op de uitvoering van deze taken. Het bestuur draagt tevens zorg voor een zo doelmatig mogelijke besteding van de hem ter beschikking staande middelen.
2. Het bestuur doet jaarlijks aan Onze Minister verslag over de organisatie en de werkzaamheden van de door het bestuur getroffen voorzieningen.
Artikel 7b
Op verzoek van een nationale of internationale rechterlijke instantie of een instantie in een ander land kan het bestuur een verklaring omtrent het inkomen en vermogen verstrekken dat bij de vaststelling van de draagkracht in acht wordt genomen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent deze verklaring.
Artikel 8
1. Het bestuur kan voor de uitvoering of voorbereiding van bepaalde werkzaamheden commissies instellen, waarvan ook anderen dan leden van het bestuur deel kunnen uitmaken.
2. Onverminderd artikel 7, tweede lid, kan het bestuur met het oog op de uitoefening van zijn taken één of meer voorzieningen treffen.
3. Indien een voorziening wordt getroffen voor de verlening van rechtsbijstand zonder afgifte van een toevoeging, wordt de draagkracht bepaald door het inwinnen van informatie bij de betreffende rechtzoekende. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.
4. Indien de verlening van rechtshulp uitsluitend bestaat uit het verstrekken van informatiemateriaal of uit een onmiddellijke verwijzing naar andere instanties dan rechtsbijstandverleners of mediators wordt geen rekening gehouden met de draagkracht van de rechtzoekende.
Artikel 8a
Het bestuur stelt een klachtenregeling vast, waarop een ieder die een klacht heeft over een gedraging van een medewerker van een voorziening een beroep kan doen. Deze klachtenregeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Artikel 9 [Vervallen per 01-07-2010]
Afdeling 3. Personeelsleden van de raad
Artikel 10 [Vervallen per 01-05-2004]
Artikel 11
In afwijking van artikel 15 van de Kaderwet worden de personeelsleden van de raad in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bepalingen van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alsmede artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 zijn op deze overeenkomst van toepassing.
Hoofdstuk III. De verlening van rechtsbijstand
Afdeling 1. Algemeen
Artikel 12
1. Rechtsbijstand wordt uitsluitend verleend ter zake van in de Nederlandse rechtssfeer liggende rechtsbelangen aan natuurlijke en rechtspersonen wier financiële draagkracht de in artikel 34 genoemde bedragen niet overschrijdt.
2. Rechtsbijstand wordt niet verleend indien:
a. de daartoe strekkende aanvraag kennelijk van elke grond is ontbloot;
b. de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak;
c. de daartoe strekkende aanvraag betrekking heeft op een strafzaak en het op grond van de overtreden norm aannemelijk is dat een in verhouding tot het inkomen lage boete zal worden opgelegd;
d. de daartoe strekkende aanvraag wordt gedaan door een rechtspersoon die is opgericht met het doel om een gerechtelijke procedure te voeren;
e. het rechtsbelang waarop de aanvraag betrekking heeft, de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf betreft, tenzij:
1º. voortzetting van het beroep of bedrijf voorzover het niet in de vorm van een rechtspersoon wordt gevoerd, afhankelijk is van het resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand, of
2º. het beroep of bedrijf ten minste één jaar geleden is beëindigd, de aanvrager in eerste aanleg als verweerder bij een procedure is betrokken of betrokken is geweest en de kosten van rechtsbijstand niet op andere wijze kunnen worden vergoed;
f. het een rechtsbelang betreft dat wordt voorgelegd aan een bij verdrag met rechtspraak belast internationaal college of een daarmee vergelijkbaar internationaal college en het college zelf in een aanspraak op vergoeding van rechtsbijstand voorziet;
g. het een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met bijstand van een andere persoon of instelling van wie onderscheidenlijk waarvan de werkzaamheden niet vallen binnen de werkingssfeer van deze wet.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de overeenkomstig het tweede lid in acht te nemen criteria.
Artikel 13
1. Onverminderd het tweede lid wordt rechtsbijstand verleend door:
a. door het bestuur ingeschreven advocaten;
b. medewerkers van een voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand;
c. notarissen, onverminderd het bepaalde in artikel 56 van de Wet op het notarisambt, gerechtsdeurwaarders en anderen met wie de raad een overeenkomst is aangegaan tot het verlenen van rechtsbijstand op bepaalde rechtsgebieden.
2. Rechtshulp wordt uitsluitend verleend door medewerkers die in dienstbetrekking zijn bij de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, of bij een voorziening als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover deze belast is met het verlenen van rechtshulp, of door anderen met wie de raad in overeenstemming met de regels, bedoeld in het derde lid, een overeenkomst is aangegaan tot het verlenen van rechtshulp.
3. Het bestuur stelt regels met betrekking tot het aangaan van de in het eerste lid, onder c, en tweede lid bedoelde overeenkomsten.
Afdeling 2. De inschrijving van advocaten door het bestuur
Artikel 14
Alle in Nederland kantoor houdende advocaten die daartoe een aanvraag hebben ingediend, worden door het bestuur ingeschreven indien zij voldoen aan de in artikel 15 bedoelde voorwaarden. Het bestuur kan regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
Artikel 15
De door het bestuur te stellen regels met betrekking tot de voorwaarden kunnen betrekking hebben op:
a. het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks zal worden toegevoegd;
b. de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden;
c. de organisatie van het kantoor waar de advocaat werkzaam is;
d. de verslaglegging door de advocaat omtrent de door hem verleende rechtsbijstand.
Artikel 16
In bijzondere gevallen kan het bestuur beslissen dat rechtsbijstand zal worden verleend door een niet ingeschreven advocaat.
Als bijzonder geval kan worden aangemerkt:
a. de uitdrukkelijke en gemotiveerde wens van de rechtzoekende, door een bepaalde advocaat te worden bijgestaan;
b. de behoefte aan bijstand door een advocaat die over specifieke deskundigheid op een bepaald rechtsgebied beschikt.
Artikel 17
1. De inschrijving wordt door het bestuur doorgehaald bij verlies van de hoedanigheid van advocaat.
2. Voorts kan het bestuur de inschrijving doorhalen:
a. indien de advocaat niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden;
b. indien naar zijn oordeel genoegzaam is gebleken dat de rechtsbijstandverlening door de advocaat niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid of zorgvuldigheid;
c. indien aan de advocaat een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder a tot en met c, van de Advocatenwet dan wel artikel 60aa, tweede lid, onder a tot en met c;
d. indien naar zijn oordeel genoegzaam is gebleken dat de advocaat herhaaldelijk onjuiste informatie heeft verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de vergoeding;
e. indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de wijze van indiening van een aanvraag om een toevoeging;
f. indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de inrichting en de wijze van indiening van een aanvraag om vaststelling van de vergoeding.
Afdeling 3. [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 18 [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 19 [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 20 [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 21 [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 22 [Vervallen per 01-07-2009]
Artikel 23 [Vervallen per 01-07-2009]
Hoofdstuk IIIa. De verlening van rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen binnen de Europese Unie
Artikel 23a
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. richtlijn: de richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen;
b. lidstaat: lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van Denemarken.
Afdeling 1. Rechtzoekenden die wonen in een andere lidstaat dan Nederland
Artikel 23b
1. De bepalingen van deze afdeling zijn uitsluitend van toepassing op de verlening van rechtsbijstand aan een natuurlijk persoon in een grensoverschrijdend geschil op het terrein van het burgerlijk recht of het handelsrecht die zijn rechtmatige woonplaats of rechtmatige gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat.
2. Onder een grensoverschrijdend geschil wordt verstaan een geschil waarbij op de dag van het indienen van de aanvraag om verlening van rechtsbijstand met het oog op de behandeling van de zaak in Nederland of de tenuitvoerlegging van de beslissing in die zaak in Nederland, de rechtzoekende zijn rechtmatige woonplaats of rechtmatige gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat.
3. Om vast te stellen of een rechtzoekende woonplaats heeft in Nederland wordt Nederlands recht toegepast. Indien de rechtzoekende geen woonplaats heeft in Nederland, wordt voor de vaststelling of betrokkene een woonplaats heeft in een andere lidstaat het recht van die lidstaat toegepast.
Artikel 23c
1. Indien de bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid van het geval of de gelijkheid van de partijen dat vereist, kan, in afwijking van artikel 12, tweede lid, onder g, rechtsbijstand worden verleend.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien het bestuur een toevoeging verleent op last van de rechter.
3. Rechtsbijstand behoeft niet te worden verleend, indien de rechtzoekende in het betrokken geschil daadwerkelijk toegang heeft tot andere regelingen voor de dekking van de kosten van rechtsbijstand alsmede de in artikel 23e bedoelde kosten.
4. Artikel 33, eerste lid, onder c, is niet van toepassing.
Artikel 23d
Ondanks de toepasselijkheid van artikel 34 wordt rechtsbijstand verleend of worden kosten, bedoeld in artikel 23e vergoed, indien de rechtzoekende aantoont dat hij niet in staat is de kosten van rechtsbijstand te dragen als gevolg van de verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen de lidstaat waar hij zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft en Nederland.
Artikel 23e
1. Onverminderd de kosten die op grond van deze wet worden vergoed, worden de hierna te noemen kosten door het bestuur aan de rechtzoekende vergoed voorzover die rechtstreeks verband houden met het grensoverschrijdende karakter van het geschil en voorzover deze kosten, niet zijnde proceskosten, ten behoeve van de rechtzoekende zijn gemaakt en voor rekening van de rechtzoekende komen en door de rechtzoekende zijn betaald:
a. de kosten van tolken, voorzover deze zijn geregistreerd in het kwaliteitsregister te 's-Hertogenbosch;
b. de kosten voor de vertaling door een beëdigde vertaler van de voor de afdoening van de zaak benodigde stukken die door de rechter of het bestuur worden verlangd en door de rechtzoekende worden overgelegd;
c. de reiskosten, voorzover bij het voorleggen van de zaak van de aanvrager de aanwezigheid van betrokkenen ter terechtzitting bij de wet of door de rechter geboden is en de rechter oordeelt dat de betrokkenen niet anderszins ten genoegen van de rechter kunnen worden gehoord, en
d. vijftig procent van het honorarium van personen die in opdracht van de rechter in de procedure optreden.
2. Voorzover mogelijk draagt het bestuur zorg voor de vertaling van de stukken, bedoeld in het eerste lid, onder b.
3. De hoogte van de vergoeding van de reiskosten, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt berekend overeenkomstig artikel 25 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.
4. De hoogte van de vergoeding van het honorarium van de personen, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en d, wordt berekend overeenkomstig de Wet griffierechten burgerlijke zaken.
Artikel 23f
Onverminderd de toepasselijkheid van de bepalingen van deze wet, wordt in een grensoverschrijdend geschil ook rechtsbijstand verleend:
a. voor de tenuitvoerlegging van de beslissing van de rechter in de zaak die in Nederland is behandeld;
b. indien bij wet of door een rechterlijke uitspraak de rechtzoekende verplicht is van een buitengerechtelijke procedure gebruik te maken;
c. voor de tenuitvoerlegging van authentieke akten in Nederland.
Artikel 23g
Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke taal of talen de aanvraag om verlening van rechtsbijstand mag worden gedaan.
Artikel 23h
Indien in Nederland om erkenning, niet-erkenning of tenuitvoerlegging van een uitspraak van de rechter uit een andere lidstaat, wordt verzocht door een rechtzoekende die in een andere lidstaat dan Nederland zijn rechtmatige woonplaats of gewone verblijfplaats als bedoeld in artikel 23b, derde lid, heeft en van wie de hoofdzaak in een andere lidstaat dan Nederland is behandeld waarbij hij op grond van de richtlijn, genoemd in artikel 23i, eerste lid, rechtsbijstand heeft ontvangen zijn de artikelen 23c tot en met 23g van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 2. Rechtzoekenden die wonen in Nederland
Artikel 23i
1. In het geval waarin de richtlijn van toepassing is, wordt aan de rechtzoekende, die op de dag van het indienen van de aanvraag om verlening van rechtsbijstand met het oog op de behandeling van de zaak in een andere lidstaat dan Nederland, zijn rechtmatige woonplaats of rechtmatige gewone verblijfplaats als bedoeld in artikel 23b, derde lid, in Nederland heeft, rechtsbijstand verleend totdat de aanvraag om verlening van rechtsbijstand in overeenstemming met voornoemde richtlijn is ontvangen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de zaak verder zal worden behandeld.
2. Artikel 23b, derde lid, is van toepassing.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt rechtsbijstand uitsluitend niet verleend, indien de daartoe strekkende aanvraag kennelijk van elke grond is ontbloot.
4. De verlening van rechtsbijstand, bedoeld in het eerste lid, omvat uitsluitend de verlening van rechtshulp of de verlening van een adviestoevoeging
5. Het bestuur zendt de aanvraag binnen vijftien dagen nadat de aanvraag en de daarbij begeleidende stukken zijn vertaald naar de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de zaak zal worden behandeld, tenzij de rechtsbijstand op grond van het derde lid niet is verleend. Het bestuur draagt zorg voor de vertaling van de aanvraag en van de vereiste begeleidende stukken zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag. De kosten van de vertaling komen voor rekening van het bestuur.
6. De rechtzoekende is geen kosten verschuldigd voor de handelingen van het bestuur, bedoeld in het vijfde lid. Indien de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de zaak zal worden behandeld de aanvraag om verlening van rechtsbijstand afwijst, is de rechtzoekende de kosten van vertaling verschuldigd aan het bestuur.
Artikel 23j
Indien in Nederland om erkenning, niet-erkenning of tenuitvoerlegging van een uitspraak van de rechter uit een andere lidstaat, wordt verzocht door een rechtzoekende die in Nederland zijn rechtmatige woonplaats of rechtmatige gewone verblijfplaats als bedoeld in artikel 23b, derde lid, heeft en van wie de hoofdzaak in een andere lidstaat is behandeld waarbij hij op grond van de richtlijn rechtsbijstand heeft ontvangen, zijn de artikelen 23c tot en met 23g van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 3. Afstemming andere regelgeving
Artikel 23k
In het geval waarin de richtlijn van toepassing is, zijn de bepalingen in de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk IIIa van toepassing in afwijking van andere tussen Nederland en de lidstaten geldende overeenkomsten alsmede in afwijking van het Verdrag van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen (Trb. 1989, 114).
Правообладателям!
Это произведение, предположительно, находится в статусе 'public domain'. Если это не так и размещение материала нарушает чьи-либо права, то сообщите нам об этом.