Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 1


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:41


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 1 (всего у книги 3 страниц) [доступный отрывок для чтения: 1 страниц]

Шрифт:
- 100% +

Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

WJG


07.11.2002


Geldend op 01-03-2012


Aanhef

Wet van 7 november 2002 tot wijziging van de regels betreffende de verwerking van justitiлle gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in persoonsdossiers (Wet justitiлle gegevens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is nieuwe regels met betrekking tot het verwerken van justitiлle gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de verwerking van justitiлle gegevens in persoonsdossiers en de verklaring omtrent het gedrag vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel 1. Definities

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. justitiлle gegevens of gegevens: bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven gegevens omtrent natuurlijke personen en rechtspersonen inzake de toepassing van het strafrecht of de strafvordering;

b. strafvorderlijke gegevens: gegevens over een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministerie in een strafdossier of langs geautomatiseerde weg verwerkt;

c. persoonsdossier: een dossier waarin zijn opgenomen de aan rechterlijke autoriteiten uitgebrachte rapporten over onderzoeken naar het gedrag of de levensomstandigheden van een natuurlijk persoon in verband met tegen hem aanhangige strafzaken, de tenuitvoerlegging van aan hem opgelegde straffen of maatregelen of zijn reclassering;

d. rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de daarmee gelijkgestelde organisaties als bedoeld in artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

e. justitiлle documentatie: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende justitiлle gegevens die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd;

f. documentatie persoonsdossiers: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsdossiers die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd;

g. persoonsgegeven, verwerking van persoonsgegevens, verantwoordelijke, betrokkene, het College bescherming persoonsgegevens en het verstrekken van persoonsgegevens: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

h. Onze Minister: Onze Minister van Justitie.

Titel 2. De verwerking van justitiлle gegevens

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 2

1. Onze Minister verwerkt in de justitiлle documentatie justitiлle gegevens ten behoeve van een goede strafrechtspleging.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens aangewezen die als justitiлle gegevens worden aangemerkt.


Artikel 3

Onze Minister treft de nodige maatregelen opdat de justitiлle gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij verbetert of verwijdert de gegevens dan wel vult deze aan of schermt deze af indien hem blijkt dat deze onjuist of onvolledig zijn.


Artikel 4

1. Justitiлle gegevens van verdachten en veroordeelden wegens misdrijven worden vernietigd:

a. dertig jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld, en in het kader van het misdrijf de justitiлle gegevens zijn verwerkt of nadat een strafbeschikking wegens het misdrijf volledig ten uitvoer is gelegd, dan wel twintig jaar na het overlijden van betrokkene,

b. twintig jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van minder dan zes jaar is gesteld, en in het kader van het misdrijf de justitiлle gegevens zijn verwerkt of nadat een strafbeschikking wegens het misdrijf volledig ten uitvoer is gelegd, dan wel twaalf jaar na het overlijden van betrokkene, of

c. na het vervallen van het recht tot strafvordering door verjaring.

2. De termijn van dertig en twintig jaar, genoemd in het eerste lid, wordt verlengd indien tegen de betrokkene een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering in verband met een ander misdrijf is gedaan. In dat geval worden de justitiлle gegevens vernietigd twintig dan wel dertig jaar nadat het vonnis is uitgesproken of de strafbeschikking volledig ten uitvoer is gelegd, al naar gelang op het misdrijf naar de wettelijke omschrijving minder dan zes jaar of zes jaar of meer gevangenisstraf is gesteld.

3. De termijn van dertig jaar, genoemd in het eerste lid, wordt met twintig jaar verlengd indien de duur van de gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel langer is dan twintig jaar. Indien de gevangenisstraf levenslang is of de vrijheidsbenemende maatregel de duur van veertig jaar overstijgt, worden de justitiлle gegevens na tachtig jaar vernietigd.

4. In afwijking van het eerste tot en met derde lid worden justitiлle gegevens van verdachten en veroordeelden wegens misdrijven als bedoeld in de artikelen 240b tot en met 250 van het Wetboek van Strafrecht na tachtig jaar vernietigd.


Artikel 5 [Vervallen per 01-10-2010]


Artikel 6

Justitiлle gegevens van verdachten en veroordeelden wegens overtredingen worden vernietigd:

a. vijf jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een overtreding en in het kader van de overtreding de justitiлle gegevens zijn verwerkt of een strafbeschikking wegens een overtreding volledig ten uitvoer is gelegd,

b. tien jaar nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen, nadat een einduitspraak als bedoeld in de artikelen 351 en 352 van het Wetboek van Strafvordering is gedaan in verband met een overtreding en in het kader van de overtreding de justitiлle gegevens zijn verwerkt of een strafbeschikking wegens een overtreding volledig ten uitvoer is gelegd, en daarbij een vrijheidsstraf, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of een taakstraf is opgelegd, dan wel aan een rechtspersoon een geldboete van de derde categorie of hoger is opgelegd,

c. twee jaar na het overlijden van betrokkene, of

d. na het vervallen van het recht tot strafvordering door verjaring.


Artikel 7

1. Onze Minister legt passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer om de justitiлle gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de justitiлle gegevens met zich brengen.

2. Artikel 49, eerste tot en met derde lid, en artikel 50, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. Het verstrekken van justitiлle gegevens

Artikel 8

1. Ten behoeve van de rechtspleging worden justitiлle gegevens verstrekt aan Nederlandse rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren van Aruba en de Nederlandse Antillen.

2. Ten behoeve van de strafrechtspleging worden justitiлle gegevens verstrekt aan Onze Minister.

3. Aan lichamen of personen aan wie krachtens artikel 257ba van het Wetboek van Strafvordering de bevoegdheid is toegekend een strafbeschikking uit te vaardigen, worden ten behoeve van de uitoefening van die bevoegdheid justitiлle gegevens verstrekt met betrekking tot de delicten waarop hun bevoegdheid betrekking heeft.

4. Justitiлle gegevens worden niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan wel de uitvoering van de taak met het oog waarop de gegevens zijn verstrekt, daartoe noodzaakt.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent het verstrekken van justitiлle gegevens aan de in het eerste, tweede en derde lid genoemde personen of instanties, alsmede omtrent de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan.

6. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke gegevens ingevolge het internationale recht worden verstrekt aan andere rechterlijke ambtenaren dan bedoeld in het eerste lid dan wel aan andere autoriteiten. Het vijfde lid is van toepassing.


Artikel 8a

1. Voorzover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, kan het College van procureurs-generaal in de gevallen waarin het ingevolge artikel 39e of 39f bevoegd is strafvorderlijke gegevens te verstrekken, justitiлle gegevens verstrekken.

2. De artikelen 39e, derde lid, en 39f, tweede lid, onder a, en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.


Artikel 9

1. Voorzover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor een goede taakuitoefening van degene aan wie justitiлle gegevens worden verstrekt, kunnen bij algemene maatregel van bestuur personen of instanties die met een publieke taak zijn belast, worden aangewezen aan wie justitiлle gegevens kunnen worden verstrekt. Daarbij kunnen nadere voorschriften worden gegeven in verband met de verwerking en verdere verwerking.

2. Artikel 8, vierde lid, is van toepassing.


Artikel 10

1. Behoudens het bepaalde in artikel 12 worden aan de in artikel 9 bedoelde personen of instanties slechts gegevens verstrekt betreffende onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijf waarbij een straf, al dan niet tezamen met een maatregel, is opgelegd, en wegens overtreding indien daarbij vrijheidsstraf – anders dan vervangende – of een taakstraf is opgelegd. Met een veroordeling worden gelijkgesteld een rechterlijke beslissing waarbij een maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd en een strafbeschikking.

2. Geen gegevens worden verstrekt indien:

a. na het gegrond bevinden van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane einduitspraak deze wordt vernietigd en geen straf of maatregel is opgelegd,

b. na het onherroepelijk worden van de uitspraak of strafbeschikking vier jaren zijn verstreken, of

c. de veroordeling door een andere dan een Nederlandse rechter is gewezen wegens een feit dat naar Nederlands recht geen misdrijf oplevert, tenzij ingevolge deze veroordeling in Nederland vrijheidsstraf – anders dan vervangende – of een taakstraf moet worden ondergaan.

3. De termijn bedoeld in het tweede lid, onder b, beloopt acht jaren indien bij de veroordeling een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dan wel een voorwaardelijke vrijheidsstraf waarvan later de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging is bevolen, is opgelegd. Hetzelfde geldt indien bij de veroordeling een taakstraf is opgelegd, dan wel de tenuitvoerlegging van een bij de taakstraf opgelegde vervangende hechtenis is bevolen.

4. De termijn wordt verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan dat voorwaardelijk is opgelegd en ten aanzien waarvan de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging later niet is bevolen. De termijn wordt met zes maanden verlengd indien een taakstraf is opgelegd.

5. De termijn wordt mede verlengd met de duur van de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling en met de termijn van de verlenging van de terbeschikkingstelling.

6. De termijnen eindigen niet zolang de termijn met betrekking tot enige andere onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het eerste lid, niet is geлindigd.

7. Ingeval van tenuitvoerlegging in Nederland van een veroordeling door een andere dan de Nederlandse rechter gewezen vangt de in het tweede lid, onder b, en het derde lid, bedoelde termijn aan op de dag na die, waarop die veroordeling onherroepelijk is geworden. De duur van de termijn wordt bepaald aan de hand van de bij de uitspraak of beslissing, krachtens welke de bovenbedoelde veroordeling in Nederland kan worden ten uitvoer gelegd, opgelegde of uitvoerbaar geworden straf of maatregel.


Artikel 11

1. Aan de in artikel 9 bedoelde personen of instanties worden gegevens verstrekt betreffende onherroepelijke veroordelingen van rechtspersonen wegens enige overtreding, indien daarbij een geldboete is opgelegd van de derde of een hogere categorie. Met een veroordeling wordt gelijkgesteld een strafbeschikking.

2. Geen gegevens worden verstrekt indien:

a. na het gegrond bevinden van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane einduitspraak deze wordt vernietigd en geen straf of maatregel is opgelegd, of

b. na het onherroepelijk worden van de uitspraak of strafbeschikking vier jaren zijn verstreken.

3. De termijn bedoeld in het tweede lid, onder b, beloopt acht jaren indien is veroordeeld tot onvoorwaardelijke betaling van een geldboete dan wel tot voorwaardelijke betaling van een geldboete waarvan later de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging is bevolen.

4. De termijn wordt mede verlengd met de duur van de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling.

5. De termijnen eindigen niet zolang de termijn met betrekking tot enige andere onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het eerste lid van artikel 10 en het eerste lid van 11 niet is geлindigd.


Artikel 12

1. Met betrekking tot personen ten aanzien van wie recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, worden aan de in artikel 9 bedoelde personen of instanties slechts gegevens verstrekt, indien de veroordeelde tijdens het begaan van het strafbare feit de leeftijd van zestien jaren had bereikt, de veroordeling onherroepelijk is en is gewezen wegens een misdrijf en daarbij, al dan niet tezamen met andere straffen of maatregelen, is opgelegd:

a. jeugddetentie, anders dan vervangende;

b. geldboete van meer dan Ђ 113;

c. een taakstraf met een duur van meer dan veertig uren of

d. plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.

Met deze personen worden gelijkgesteld minderjarigen tegen wie een strafbeschikking is uitgevaardigd.

2. Geen gegevens worden verstrekt indien:

a. na het gegrond bevinden van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane einduitspraak deze wordt vernietigd en geen straf of maatregel is opgelegd,

b. de veroordeling door een andere dan een Nederlandse rechter is gewezen wegens een feit dat naar Nederlands recht geen misdrijf oplevert, tenzij ingevolge deze veroordeling in Nederland de in het eerste lid genoemde straffen of maatregelen moeten worden ondergaan, of

c. de rechter met toepassing van artikel 77x, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft bepaald, dat de straf of maatregel geheel niet zal worden tenuitvoergelegd en de tenuitvoerlegging later niet alsnog voor het geheel of een deel is bevolen.

3. Geen gegevens worden verstrekt indien na het onherroepelijk worden van de veroordeling of strafbeschikking twee jaren zijn verstreken tenzij jeugddetentie, anders dan vervangende, of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd. In dat geval bedraagt de termijn vier jaren.

4. De termijn bedoeld in het derde lid, wordt verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde jeugddetentie met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan dat voorwaardelijk is opgelegd en ten aanzien waarvan de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging later niet is bevolen.

5. De termijn wordt mede verlengd met de duur van de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling.

6. Onverminderd het bepaalde in het derde lid kunnen over een veroordeling waarbij de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd gegevens worden verstrekt zolang de plaatsing niet onvoorwaardelijk is beлindigd.

7. De termijnen eindigen niet zolang de termijn met betrekking tot enige andere onherroepelijke veroordeling of strafbeschikking als bedoeld in het eerste lid, niet is geлindigd.


Artikel 13

1. Voorzover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor een goede taakuitoefening van degene aan wie justitiлle gegevens worden verstrekt, kunnen bij algemene maatregel van bestuur personen of instanties als bedoeld in artikel 9 worden aangewezen aan wie meer gegevens kunnen worden verstrekt dan genoemd in de artikelen 10, 11 en 12. Daarbij wordt tevens bepaald welke gegevens worden verstrekt. Tevens kunnen nadere voorschriften worden gegeven in verband met de verwerking en verdere verwerking.

2. Artikel 8, vierde lid, is van toepassing.


Artikel 14

1. Voorzover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor bijzondere doeleinden, kan Onze Minister in bijzondere gevallen toestemming geven tot het verstrekken van daartoe omschreven justitiлle gegevens overeenkomstig door hem te geven voorschriften en onder door hem te stellen voorwaarden. Van zijn desbetreffend besluit zendt hij een afschrift aan het College bescherming persoonsgegevens.

2. Tenzij Onze Minister anders bepaalt, worden de justitiлle gegevens die zijn verstrekt niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt.

3. Onze Minister kan voorschriften geven in verband met de verwerking en verdere verwerking.


Artikel 15

1. Justitiлle gegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie en wetenschappelijk onderzoek en statistiek, onder de voorwaarde dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verstrekking van justitiлle gegevens, bedoeld in het eerste lid.


Artikel 16 [Vervallen per 01-09-2004]


Artikel 17

Voor het verstrekken van justitiлle gegevens, als bedoeld in de artikelen 9, 13, 14 en 15, kan een kostenvergoeding worden verlangd die niet hoger mag zijn dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag.

Afdeling 3. Rechten van de betrokkene op kennisneming en verbetering

Artikel 18

1. Onze Minister deelt een ieder op diens verzoek binnen vier weken mede of en zo ja welke deze persoon betreffende gegevens in de justitiлle documentatie zijn vastgelegd.

2. Hij doet daarbij geen mededelingen in schriftelijke vorm, tenzij hij weigert een mededeling te doen.

3. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het verzoek en de wijze van kennisneming


Artikel 19

1. Elke verstrekking van justitiлle gegevens overeenkomstig de artikelen 9, 13 en 14 wordt vastgelegd en ten minste gedurende ййn jaar bewaard.

2. Onze Minister deelt een ieder op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende gegevens in het jaar voorafgaande aan het verzoek overeenkomstig de artikelen 9, 13 en 14 zijn verstrekt.


Artikel 20

1. Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in de artikelen 18 en 19 draagt Onze Minister zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.

2. De verzoeken worden ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt eveneens aan de wettelijke vertegenwoordigers.

3. Verzoeken ten aanzien van rechtspersonen worden gedaan door een vertegenwoordiger van de rechtspersoon.

4. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie de betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de uitoefening van zijn rechten krachtens deze wet en die het verzoek uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliлnt te behartigen. De betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. Bij ministeriлle regeling kunnen aan de bijzondere machtiging nadere eisen worden gesteld.


Artikel 21

Een mededeling als bedoeld in artikel 18, eerste lid, en artikel 19, tweede lid, blijft achterwege voorzover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat.


Artikel 22

1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 18 kennis is gegeven van hem betreffende justitiлle gegevens, kan Onze Minister schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2. Onze Minister bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij daaraan voldoet. Het eerste lid van artikel 37 Wet bescherming persoonsgegevens is van overeenkomstige toepassing.

3. Onze Minister draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.


Artikel 23

1. Een beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 18, 19 of 22 geldt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. De artikelen 47 en 48 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.


Artikel 24

1. Indien Onze Minister justitiлle gegevens heeft verbeterd, aangevuld, verwijderd of afgeschermd doet hij aan de in artikel 8, vijfde lid, 9, 13 en 14 bedoelde personen of instanties aan wie in het jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sinds dat verzoek verstreken periode de betrokken gegevens zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk mededeling van deze verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.

2. Onze Minister deelt aan de verzoeker en voorzover van toepassing aan de wettelijk vertegenwoordiger, desgevraagd mede aan wie hij de mededeling heeft gedaan.


Artikel 25

1. Onze Minister kan voor een mededeling als bedoeld in artikel 18 of 19 een vergoeding van kosten verlangen die niet hoger is dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag. Daarbij wordt tevens de wijze van betaling bepaald.

2. De vergoeding wordt teruggegeven ingeval Onze Minister op verzoek van de betrokkene, op aanbeveling van het College bescherming persoonsgegevens of op bevel van de rechter tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan of wanneer het verzoek moet worden geweigerd ingevolge artikel 21.


Artikel 26

1. Betrokkene kan bij Onze Minister verzet aantekenen wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden.

2. Onze Minister beoordeelt, gehoord het openbaar ministerie, binnen vier weken na ontvangst van het verzet of het verzet gerechtvaardigd is. Indien het verzet gerechtvaardigd is, beлindigt hij terstond de verwerking.

3. De artikelen 23 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 4. Bepalingen betreffende het toezicht

Artikel 27

1. Het College bescherming persoonsgegevens ziet toe op de verwerking van justitiлle gegevens overeenkomstig het bij en krachtens deze wet bepaalde.

2. De artikelen 51, tweede lid, 60 en 61 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 5. De verklaring omtrent het gedrag

Artikel 28

Een verklaring omtrent het gedrag is een verklaring van Onze Minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon.


Artikel 29

De beslissing omtrent de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag geldt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.


Artikel 30

1. De aanvraag om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente, waar de aanvrager op het tijdstip van de aanvraag als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. In alle andere gevallen wordt de aanvraag ingediend bij Onze Minister.

2. De burgemeester en Onze Minister onderzoeken de volledigheid van de bij de aanvraag verstrekte gegevens en verschaffen zich de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager.

3. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere eisen worden gesteld ter uitvoering van het tweede lid.

4. De burgemeester zendt de aanvraag terstond door aan Onze Minister.


Artikel 31

In afwijking van artikel 30 kan een aanvraag om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon desgewenst rechtstreeks elektronisch worden ingediend bij Onze Minister. Artikel 30, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 34, tweede lid, is niet van toepassing.


Artikel 32

1. De aanvraag tot het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon bevat de voornamen en de geboortedatum van de aanvrager, alsmede een omschrijving van het doel, waarvoor de afgifte van de verklaring wordt gevraagd.

2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon, bevat zij de naam van de rechtspersoon en het inschrijvingsnummer van de Kamers van Koophandel, of, indien geen inschrijving heeft plaatsgevonden in het handelsregister, de naam, de rechtsvorm en de statutaire, of bij ontstentenis daarvan, de feitelijke vestigingsplaats van deze rechtspersoon alsmede de naam, het adres en de geboortedatum van ieder van de bestuurders, vennoten, maten of beheerders en de naam van degene die de aanvraag doet.

3. Bij de aanvraag doet degene te wiens behoeve de verklaring wordt verzocht opgave van het risico voor de samenleving dat in het geding is.


Artikel 33

De aanvraag wordt ingediend door degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd of door een vertegenwoordiger van de rechtspersoon omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd.


Artikel 34

1. Onze Minister neemt de aanvraag niet in behandeling, indien een onderzoek naar het gedrag van de aanvrager kennelijk niet noodzakelijk is om, gelet op het doel van de aanvraag, een risico voor de samenleving te beperken.

2. Onze Minister stelt de burgemeester, bedoeld in artikel 30, eerste lid, terstond in kennis van de beslissing tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.


Artikel 35

1. Onze Minister weigert de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag, indien in de justitiлle documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan het doel waarvoor de verklaring omtrent het gedrag wordt gevraagd, in de weg zal staan.

2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon betrekt Onze Minister mede in zijn oordeel de justitiлle gegevens met betrekking tot strafbare feiten op naam van de rechtspersoon en van ieder van de bestuurders, vennoten, maten of beheerders van die rechtspersoon alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen.

3. Onze Minister betrekt niet in zijn oordeel de justitiлle gegevens met betrekking tot de strafbare feiten die zijn afgedaan met een onherroepelijke vrijspraak.


Artikel 36

1. Onze Minister kan bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon kennis nemen van op de aanvrager betrekking hebbende justitiлle gegevens alsmede van politiegegevens als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens, met uitzondering van de gegevens waarover op grond van artikel 21 geen mededeling kan worden gedaan aan de verzoeker, die gebruik maakt van zijn recht, als bedoeld in artikel 18, eerste lid.

2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, kan Onze Minister bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een rechtspersoon kennis nemen van op de betrokkenen, bedoeld in artikel 35, betrekking hebbende justitiлle gegevens, politiegegevens, als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens, alsmede gegevens uit de registratie, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet controle op rechtspersonen. De uitzondering, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing.

3. Voorzover dat voor een goede oordeelsvorming noodzakelijk is, kan Onze Minister inlichtingen omtrent betrokkene inwinnen bij het openbaar ministerie en bij instellingen die op grond van artikel 4, eerste lid, van de Reclasseringsregeling 1995 bevoegd zijn om reclasseringswerkzaamheden te verrichten.

4. De justitiлle gegevens en de gegevens uit de politieregisters die zijn verstrekt worden niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt.


Artikel 37

1. Onze Minister beslist op de aanvraag met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.

2. Indien Onze Minister voornemens is afwijzend te beslissen op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, beslist hij binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

3. Indien de verklaring omtrent het gedrag wordt afgegeven, zijn de artikelen 3:8 en 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.


Artikel 38

1. Onze Minister beslist op de aanvraag met betrekking tot de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een rechtspersoon binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

2. Indien Onze Minister voornemens is afwijzend te beslissen op de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, beslist hij binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

3. Alvorens te beslissen tot weigering van de afgifte, stelt Onze Minister degene van wie een of meer gegevens als bedoeld in het tweede lid van artikel 36, ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing, in de gelegenheid om binnen twee weken een verzoek als bedoeld in artikel 22 van deze wet of artikel 28 van de Wet politiegegevens dan wel artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens te doen.

Внимание! Это не конец книги.

Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!

Страницы книги >> 1
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации