Электронная библиотека » Морган Райс » » онлайн чтение - страница 5

Текст книги "Voorbestemd"


  • Текст добавлен: 30 ноября 2018, 15:41


Автор книги: Морган Райс


Жанр: Книги про вампиров, Фэнтези


Возрастные ограничения: +16

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 5 (всего у книги 14 страниц) [доступный отрывок для чтения: 5 страниц]

Шрифт:
- 100% +

Voor de anderen konden reageren, draaide ze om en sloeg ze haar elleboog hard in het gezicht van de een, waardoor zijn jukbeenderen luid kraakten en de man naar de grond ging.

De derde man greep haar van achter beet met al zijn kracht. Caitlin werd even verrast en worstelde. Deze was een stuk sterker dan ze had verwacht.

Precies op het moment dat ze zich voorbereidde hem over haar schouder te gooien, hoorde ze het geluid van brekend glas en voelde ze zijn greep verslappen.

Ze draaide zich om en zag het meisje achter haar staan met een gebroken fles in haar hand, en de man lag stuiptrekkend op de grond: ze had de fles op zijn hoofd kapotgeslagen.

Voor Caitlin haar kon bedanken, viel de eerste man haar opnieuw aan nadat hij overeind was gekomen. Maar Rose was nu woedend en viel zelf aan: ze sprong op hem af en sloeg haar poot hard tegen zijn keel. De man viel kronkelend en schreeuwend op de grond, maar hij kreeg Rose niet van zich af.

Uiteindelijk raakte hij bewusteloos en Rose keerde terug naar Caitlins zijde.

Caitlin bekeek de schade: de drie mannen waren bewusteloos.

Ze draaide zich om en keek het meisje aan.

Het meisje staarde terug, verbijsterd en dankbaar tegelijk.

Caitlin staarde haar aan, en ook Caitlin was verbijsterd. Maar niet vanwege wat er gebeurd was: verbijsterd omdat ze dit meisje kénde.

Sterker nog, ze was ooit haar beste vriendin geweest.

Het was Polly.

Hoofdstuk zeven

Sam werk wakker door het geluid van luidende kerkklokken. Hij had nooit geweten dat klokken zó luid konden zijn, en hij voelde zich alsof hij in de klok zelf zat. Zijn hele lichaam trilde van het geluid en hij opende zijn ogen in de complete duisternis. Hij voelde voor zich uit en voelde steen.

Hij tastte verwoed in alle kanten en voelde dat hij omgeven werd door steen. Hij lag plat of zijn rug. Hij probeerde zich bewegen, maar dat lukte niet. Toen besefte hij het: hij lag in een grafkist.

In paniek duwde Sam met alle macht naar boven en uiteindelijk wist hij het stenen deksel te bewegen. Met een schrapend geluid verschoof het een paar centimeter, en licht en frisse lucht kwamen door de spleet naar binnen. Hij ademde diep in en besefte hoezeer hij dat nodig had.

Hij stak een paar vingers in de spleet en duwde uit alle macht het deksel weg. Opnieuw schraapte het protesterend, maar al snel kon hij al zijn vingers in de spleet steken, en toen zijn hele hand. Nu was het deksel snel van de kist af, en met een laatste duw knalde hij op de vloer en viel hij in een miljoen stukjes uiteen.

Hij ging rechtop zitten, hapte naar adem en schermde zijn ogen af tegen het licht.

Sam sprong op uit de kist en liep struikelend op zijn zwakke benen naar de hoek, op de vlucht voor het directe zonlicht. Hij doorzocht zijn zakken en vouwde snel zijn huidbeschermers uit en deed ze om zijn armen en schouders. Hij vond de oogdruppels in zijn zak en deed twee druppels in elk oog.

Een ogenblik later kalmeerde zijn ademhaling. Hij begon kalmer te worden, en weer tot zichzelf te komen. Hij keek rond.

Hij bevond zich in een of andere tombe, een oude, stoffige tombe. Hij zag een open deur naar buiten.

Sam richtte zich op en liep naar buiten, het zonlicht in, en besefte met een schok waar hij was. Hij stond op een heuveltop en er liep een trap voor hem uit, van het mausoleum van een kerk omlaag naar een stad. Rome. De hele stad strekte zich voor hem uit en hij had een prachtig uitzicht. Hij draaide zich om en bekeek de kerk die hij zojuist had verlaten. Toen draaide hij zich opnieuw om en bekeek hij de trap. Hij wist waar hij was. Hij had de foto’s vaak genoeg gezien op ansichtkaarten: de Spaanse trappen van Rome.

Zijn tijdreis had gewerkt. Hij wist niet precies waarom hij hierheen was gebracht, of wel jaar het was, maar hij hoopte dat het hetzelfde jaar was waar Kyle ook was. Sam kon zich niet veel herinneren – zijn gehele tijd in New York was nu een waas, als een droom – maar hij herinnerde zich een ding: zijn onafgebroken achtervolging van Kyle. Hij herinnerde zich dat Kyle terug in de tijd was gereisd om zijn zus te doden, en zodra hij dit had gehoord, kon hij niet meer rusten. Hij was vastberaden Kyle te vinden, wat er ook voor nodig was, en hem te doden voor hij zijn zus kwaad kon doen.

Voor hij dit nieuws had gehoord, was Sam depressief geweest, in strijd met zichzelf, in diepe wanhoop over wat hij zijn zus en Caleb had aangedaan. Hij had zoiets nooit gewild. Zodra hij hoorde wat Kyle van plan was, had hij zijn kans gezien om alles goed te maken – en zichzelf te wreken op Kyle. Sam wist dat hij nooit vergeving van Caitlin zou kunnen verwachten. Maar op zijn minst kon hij haar toch op zijn eigen manier helpen.

Toen Sam de trap afdaalde door de mensenmassa, merkte hij dat een aantal van hen hem uit de weg ging en hem vreemd aankeek. Sommigen wezen naar hem en keken toen naar de heuveltop. Hij realiseerde zich plotseling dat hij er vreemd uit moest zijn, omdat hij waarschijnlijk onder het stof uit de tombe zat. En sommigen hadden hem misschien het mausoleum uit zien lopen, en waarschijnlijk ook het versplinteren van steen gehoord.

Hij versnelde zijn pas, want hij dacht dat het beter was als hij ze zich niet te lang liet verwonderen. Hij liep in een flink tempo de treden af en nam er drie tegelijk.

Sam baande zijn weg door de menigte en vroeg zich af welke kant hij op moest. Hij voelde Kyle’s aanwezigheid sterk in de stad. Het was moeilijk hem níét te voelen – de man straalde het kwaad uit, liet er een bijna tastbaar spoor van achter. Sam volgde het spoor, volgde zijn zintuigen, en navigeerde zijn weg door de straten van Rome. Hij nam zijn omgeving nauwelijks in zich op, want hij was volledig gefocust op het volbrengen van zijn missie.

Sam voelde zich tot een bepaalde straat aangetrokken, en toen weer tot een bepaalde steeg.

Hij stopte net op tijd en struikelde bijna: onder hem lagen twee rottende lijken, een van iemand die op een prostituee leek en de andere van een man die haar pooier leek te zijn. Hij voelde sterk dat Kyle hier was geweest en dat hij dit had gedaan.

Sam volgde nog enkele zijstraatjes zijn zintuigen en voor hij het wist bevond hij zichzelf op een groot, eeuwenoud plein: het Piazza Della Rotonda. En voor hem lag de plek die hij zocht: het Pantheon.

Sam staarde vol ontzag. Het was prachtig. Met zijn enorme zuilen voor de ingang en de cirkelvormige koepel was het zowel mooi als imposant. Hij had het eerder online gezien, maar dat was niets vergeleken bij het daadwerkelijke gebouw zien.

Online, dacht hij, en hij moest bijna hardop lachen. Hij keek voor de eerste keer eens goed om zich heen en zag mensen in ouderwetse kleding rondliepen, zag het ontbreken van auto’s en alle moderne gemakken, en hij verwonderde zich hoeveel jaren er tussen deze mensen en het woord ‘online’ zaten.

Sam concentreerde zich. Hij voelde dat Kyle binnen die muren was. Hij balde zijn vuist en bereidde zich voor op het gevecht.

Sam zette een sprint in richting het gebouw. Hij voelde dat hij diep vanbinnen minstens even sterk was als Kyle, en als hij zou sterven in een gevecht tegen hem, kon hij dat beter maar snel doen.

Sam rende de trap op en duwde zijn schouder tegen de enorme, open deuren; vreemd genoeg stonden ze al op een kier, alsof ze hem verwachtten.

Hij rende door de gang en kwam in het midden van de cirkelvormige hoofdkamer van het Pantheon. Hij zette zich schrap, klaar voor het gevecht, klaar om Kyle te confronteren, klaar om zijn huid duur te verkopen.

Maar toen hij tot stilstand kwam en rondkeek zag hij tot zijn verbazing dat de ruimte volledig leeg was. Zijn voetstappen echoden tegen de muren, tegen het enorme koepelplafond, tegen de marmeren vloer, terwijl hij in elke richting keek, op zoek naar Kyle, of welke tegenstander dan ook.

Hij was verbijsterd. Hij had zeker geweten dat Kyle hier was, en hij was nog nooit misleid door zijn zintuigen. Was dit een truc?

Voor hij die gedachte af kon maken, voelde Sam plotseling iets op hem afkomen, onmogelijk snel, en op het laatste moment keek hij op om te kijken wat het was. Honderden vampiers hadden met ingeklapte vleugels aan het plafond op hem gewacht.

Nu kwamen ze allemaal naar beneden als spinnen, recht op hem af; honderden, op slechts enkele passen afstand.

Het was te laat om te reageren. Het enige dat Sam zag, was de verschrikkelijke zwartheid van de honderden vampiers die op hem neerdaalden om hun prooi te verscheuren. Hun gegil en gegrom waren verschrikkelijk, en terwijl hun enorme vleugels zich van alle kanten om hem heen klampten, vroeg hij zich af of dit het laatste was dat hij op aarde zou zien.

Hoofdstuk acht

Caitlin was stomverbaasd. Ze kon niet geloven dat het echt Polly was. Ze zag er precies hetzelfde uit als Polly, met haar karakteristieke, doorschijnende huid, haar lichtbruine ogen en haar grote, glimmende blauwe ogen. Ze leek ook van dezelfde leeftijd, ergens rond de 18 jaar. Caitlin wist dat ze dit had moeten verwachten, maar het zien van haar gezicht had haar verrast.

Polly begon breed te glimlachen, te grijnzen van oor tot oor, waarbij haar prachtige, witte zichtbaar werden. Het was precies de glimlach die Caitlin zich herinnerde. Het was onvoorstelbaar. En het voelde enorm goed om iemand te herkennen. Voor de eerste keer voelde Caitlin zich hier niet zo alleen.

“Nou, jij weet wel hoe je vecht, of niet?” vroeg Polly. Het was hetzelfde accent, dezelfde stem en dezelfde manier van praten. Polly bestudeerde Caitlin een moment lang en er verscheen iets op haar gezicht dat op herkenning leek, maar dat verdween al snel weer.

“Ik ben Polly,” zei ze met uitgestrekte hand. “En met wie heb ik het genoegen?”

Caitlin wist niet wat ze moest zeggen. Ze was geschokt. Als er iets vreemder was dan Polly zien, was het wel Polly die haar niet herkende, alsof ze een complete vreemde was, alsof ze elkaar nooit hadden ontmoet, nooit hun ervaringen op Pollepel-eiland hadden gedeeld.

Natuurlijk wist Caitlin dat er geen reden was dat Polly haar wél zou herkennen: Caitlin was immers terúg in de tijd gegaan, niet vooruit. Maar toch, Caitlin had haar zo goed gekend, zo intiem. Het was heel griezelig. Ze vroeg zich bijna af of Polly haar voor de gek hield, haar gewoon testte.

Caitlin schudde haar hand.

“Polly,” zei ze, “ik ben het. Caitlin.”

Polly staarde terug en haar gezicht verwrong van verwarring. Caitlin besefte eindelijk dat het waar was: Polly had echt geen idee wie zij was.

“Het spijt me,” antwoordde Polly, “hebben wij elkaar al ontmoet? Ik ben bang dat ik het me niet herinner. Vergeef me als dat zo is. Ik ben verschrikkelijk slecht in gezichten en namen. Je naam is Caitlin? Dat is een mooie naam. Maar goed, nu we elkaar officieel hebben ontmoet, is het me zeker aangenaam. Je hebt me gered,” zei Polly en ze bekeek de drie bewusteloze bruten die nog steeds in de steeg lagen. “Ze waren verdorven types.”

Rose kwam hysterisch jankend en kwispelend naar Polly toe gerend.

Polly’s ogen werden groot van verrukking en ze boog zich voorover om haar te aaien. “En wat hebben we hier?” vroeg ze.

“Haar naam is Rose,” zei Caitlin. Het was duidelijk dat Rose zich Polly wel herinnerde, en het was net zo duidelijk dat Polly zich haar niet herinnerde.

Toch betoonde Polly net zoveel liefde aan Rose als ze eerst had gedaan.

“Rose,” zei Polly en knuffelde haar terwijl Rose haar gezicht likte. “Wat een schattige naam.” Polly lachte. “Nou nou, Rose!” zei Polly. “Mijn God, ze is echt opgewonden! Je zou bijna denken dat ze me al kent!”

Caitlin glimlachte. “Ja, bijna,” zei ze.

Een van de bewusteloze mannen gromde, en plotseling keek Polly de steeg in. “Laten we hier weggaan,” zei ze, en ze nam Caitlin arm in de hare en leidde haar de steeg uit met Rose aan hun zijde.

Ze liepen als nieuwe beste vrienden arm in arm door de zijstraatjes van Venetië, waarbij Polly de leiding nam. Polly was zo blij dat ze praktisch huppelde, en Caitlin was blij te zien hoe gelukkig Rose was. Ook al herinnerde Polly het zich niet, het voelde alsof ze elkaar altijd al hadden gekend. Net als de eerste keer dat ze elkaar ontmoetten, op Pollepel-eiland.

“Ik weet niet hoe ik je kan bedanken,” zei Polly. “Die mannen hadden het niet goed met me voor, om het voorzichtig uit te drukken. Het was eigenlijk mijn eigen schuld. Aiden heeft ons gewaarschuwd nooit alleen op pad te gaan. Veligheid zit hem in grote groepen, zegt hij altijd. Ik ben sterk – echt waar – maar vandaag bereikte ik niet mijn volledige kracht, en ze verrasten me. Ik ben ’s nachts veel sterker. Het zou slecht zijn geëindigd, dat weet ik zeker. Ze zouden me op zijn allerminst de hele nacht hebben uitgeschakeld, en dat mocht echt niet gebeuren.”

Caitlin probeerde haar bij te houden. Precies zoals ze zich herinnerde, praatte Polly zo snel dat ze er nauwelijks een woord tussen kreeg. Het verwarmde haar hart dat ze weer bij haar was, terug aan de zijde van haar beste vriendin, zelfs als Polly zich dat niet herinnerde. Ze hoopte dat Polly het zich mettertijd zou herinneren. Maar zo niet, zou ze hun vriendschap graag opnieuw beginnen.

Maar belangrijker was dat het Caitlin opviel wat Polly had gezegd. Had ze Aiden gezegd? Kon dat echt?

“Zei je Aiden?” vroeg Caitlin.

“Dat zei ik, ja,” zei Polly. “Ken je hem? Natuurlijk, dat kan niet anders. Je bent niet op ons eiland geweest, of wel? Nee, nee, natuurlijk niet. Dat zou ik natuurlijk hebben geweten. Maar nu krijg je het te zien. Ik moet je aan iedereen voorstellen. Mensen mogen er natuurlijk niet komen. Alleen onze soort,” zei Polly en ze keek naar Caitlin. “Natuurlijk kan ik voelen dat jij een van ons bent. Dat wist ik zodra ik je zag.”

Caitlin probeerde te praten, maar Polly onderbrak haar.

“Je hebt hier geen verbond, of wel? Natuurlijk niet. Ik ken elke vampier in deze stad.” Ze greep haar arm en smeekte: “Je móét bij ons verbond komen. Dat moet gewoon! Ik zal met Aiden praten. Ik weet zeker dat hij je binnen zal laten, zeker als hij hoort hoe je me hebt gered. Oh, ik kan je niet genoeg bedanken! Over goede timing gesproken. Het lijkt wel alsof het voorbestemd was.”

Polly leidde hen door een steeg een ander pleintje op, toen door een zijstraatje en onder een kleine, stenen boog door. Caitlin merkte dat ze een loopbrug overstak over een smal kanaal, en toen aan de andere kant kwasm. Polly leek deze achterstraatjes behoorlijk goed te kennen.

Caitlin dacht na. Het was altijd moeilijk haar gedachten te ordenen in Polly’s buurt.

“Polly,” zei ze, en ze probeerde op adem te komen, “zei je dat je elke vampier in de stad kent?”

“Nou, élke vampier is misschien overdreven, maar de meeste wel. Venetië is groter dan je denkt. Het heeft een heleboel eilandjes, en ik hoor dat sommigen zich op kleine eilandjes verstoppen waar ik nog nooit van heb gehoord.”

Caitlins hart bonsde van opwinding. “Heb je gehoord van Caleb?” vroeg ze.

Polly fronste haar wenkbrauwen.

“Caleb…Het spijt me, dat doet geen belletje rinkelen…Nee, ik denk niet dat ik hem ken.”

Caitlins hart zonk in haar schoenen. Misschien had hij de reis toch niet overleefd. Misschien had haar gevoel van vrienden hier alleen te maken met Polly. Misschien was Caleb echt weg.

“Dus, kom je?” vroeg Polly.

Caitlin keek haar verward aan. “Kom ik waarheen?”

“Met mij mee? Naar ons eiland? Het zou zo leuk zijn. Alsjeblieft. Ik zou het gezelschap best kunnen gebruiken. Het is hier zo saai! En ik kan je moeilijk loslaten, zeker na dat alles. Kom op, je hebt toch nergens anders om heen te gaan? Alsjeblieft, je zou me zó gelukkig maken.”

Caitlin dacht na. Ze zag geen reden om niet mee te gaan. Ze had immers inderdaad nergens anders om heen te gaan. En ze wilde echt meer tijd met Polly doorbrengen – en Aiden opnieuw ontmoeten.

Caitlin glimlachte. “Oké. Dat zou ik leuk vinden.”

Polly piepte van opwinding. “Geweldig! We hebben een extra kamer die perfect voor jou is. Geweldig uitzicht over het water. Recht naast de mijne. En Rose,” voegde Polly toe en ze boog voorover om haar te aaien, “natuurlijk is er voor jou ook een kamer.”

Rose kwispelde en begon hysterisch te janken.

“Oh, arm ding,” zei Polly, “ze is uitgehongerd, of niet? En jij ziet er ook uitgehongerd uit.”

Polly trok haar een zijsteeg in, en Caitlin raakte gedesoriënteerd van alle bochten en straatjes. Ze vroeg zich af hoe ze haar weg door Venetië zou moeten vinden zonder haar.

Polly stopte voor een dorpeling die een varken roosterde en stukken afsneed om aan klanten te verkopen.

Rose smakte met haar lippen bij die aanblik.

“Twee, graag,” zei Polly, en ze gaf de vrouw een muntje uit haar zak. “En een kruik speciale,” zei ze met een knipoog.

De vrouw knikte begrijpend terug. Ze sneed twee enorme stukken vlees af en gaf die aan Caitlin. Toen gaf ze Caitlin een kleine, aardewerken kruik.

Caitlin reikte omlaag en voedde de repen vlees aan Rose.

Rose was uitgehongerd en kon nauwelijks wachten. Ze sprong op en ving ze op in de lucht, schrokte ze op en smakte met har lippen. Ze begon onmiddellijk weer te janken en keek Caitlin hoopvol aan.

Polly moest lachen. “Oké, Rose, ik snap hem,” zei ze, en ze gaf de vrouw nog een munt. Er kwam een nog groter stuk vlees van het varken, en Polly gaf het lachend aan Rose.

Caitlin bekeek de kruik. Die was gevuld met een donkere, dikke vloeistof.

“Drink maar op,” zei Polly. “Je zult er blij van worden. Het is alleen voor onze soort.”

“Wat is het?” vroeg Caitlin onzeker.

“Bloed,” antwoordde Polly. “Niet van mensen, wees niet bang. Van herten. Deze vrouw houdt er speciaal voor ons een voorraadje van.”

Caitlin vond de geur maar niks, maar ze werd overweldigd door hongersteken, en uiteindelijk begon ze te drinken.

Toen het bloed door haar lichaam vloeide, voelde ze zich hernieuwd. Ze besefte hoe uitgehongerd ze was geweest. Ze leunde achterover en sloeg de kruik in één teug achterover; ze bleef drinken en kon niet stoppen. Het droop langs haar kin, en ze dronk de hele kruik leeg.

Polly lachte.

Caitlin veegde zelfbewust haar mond af.

“Sorry,” zei Caitlin. “Blijkbaar had ik honger.”

Caitlin voelde al haar krachten terugkomen. Ze stroomden door elke vezel van haar lichaam. Ze voelde zich herboren.

“Het is het minst dat ik kan doen,” zei Polly. “Je hebt immers mijn leven gered.”

* * *

Polly leidde Caitlin straat voor straat door Venetië, en uiteindelijk verscheen er open lucht voor hen. Caitlin keek vol ontzag naar de waterkant van het Grote Kanaal van Venetië, vol met bootverkeer in elke richting. De zoute wind waaide over haar gezicht en haren, en voelde verfrissend aan.

Polly liet er geen gras over groeien. Ze rende naar de kade en begon een touw los te maken waar een lange, zwarte gondel aan vast zat.

“Spring erop!” zei Polly.

Caitlin aarzelde onzeker. Het was zo’n lange, smalle boot, en hij lag zo laag op het water, en hij wiegde wilde in het ruwe water, waar zich ook nog eens gigantische schepen op bevonden die snel in elke richting voeren. Ze kon zich makkelijk voorstellen hoe zo’n schip over hun hondel heen zou walsen.

“Dat komt wel goed,” zei Polly nadat ze haar gedachten had gelezen, “ik zit er best vaak in. Het is het beste vervoersmiddel, hoor.”

Polly stak een hand uit en Caitlin nam die balancerend aan, en ze stapte behoedzaam in de boot; die schudde wild terwijl ze dat deed.

Caitlin schuifelde naar voren en ging aarzelend op een houten plank zitten die wat nattig was van het opspattende water.

Polly lachte. “Je kunt een steeg vol mannen aan, maar bent bang van een kleine boot?” Toen voegde ze toe: “Kom op, Rose! Jouw beurt!”

Rose stond onzeker op de rand van de kade, en keek naar Caitlin voor geruststelling.

Caitlin knikte en Rose nam een aanloop en sprong op de boot, waardoor die opnieuw begon te schudden.

Haar vacht was nat geworden en ze schudde die wild uit, waarmee ze zowel Caitlin als Polly nat spetterde.

Ze moesten allebei lachen.

Polly had de boot los en stapte zelf op en liep naar achteren. Ze greep de lange, houten roeispaan en duwde af tegen de kade.

Al snel gleden ze over het water, en Caitlin verbaasde zich over de zeewaardigheid van de boot. Ze lagen zo laag in het water dat het leek alsof de oceaan elk moment binnen kon stromen, en toch moest de boot goed ontworpen zijn, want ze sneden er met grote vaart doorheen door Polly’s roeikunst. Caitlin maakte het zich gemakkelijk en probeerde zich te ontspannen, ondanks het ruwe water dat hen heen en weer schudde.

Er voer een enorm schip langs hen heen op slechts een paar passen afstand; het schip veroorzaakte grote golven. De gondel begon nog wilder te schudden, en Caitlin ging weer rechtop zitten.

Polly lachte. “Je went er wel aan,” zei ze.

Caitlin begon zich af te vragen hoe ver ze nog moesten.

“Waar gaan we precies heen?” vroeg Caitlin.

“Ik woon op het Isola di San Michele,” zei Polly, “ook wel bekend als het Eiland van de Doden. Het is een van de buitenste eilanden van Venetië, in de Lagune. Niet ver meer. Niemand valt ons daar lastig, en wij vallen ook niemand lastig. En daarbij hebben we meer dan genoeg vee om ons mee te voeden.”

Eiland van de Doden, dacht Caitlin. Het was interessant dat Polly’s verbond zelfs honderden jaren geleden al op een eiland woonde. Ze vroeg zich af of het net zo zou zijn als Pollepel. Als dat zo was, zou ze verheugd zijn er te zijn.

“Waarom was je vandaag in Venetië?” vroeg Caitlin.

Polly zuchtte. “Mijn eigen schuld. Ik had versterking mee moeten nemen. Aiden waarschuwt ons altijd niet alleen te reizen. Maar ik had wat nodig voor het feest van vanavond, en er was verder niemand. Ik móést gewoon de juiste jurk vinden. Ik heb helemaal niks om te dragen. Of ja, eigenlijk wel, maar niets dat spectaculair genoeg is, niet voor vanavond. Dit bal wordt maar eens per jaar gehouden.”

“Bal?” vroeg Caitlin.

“Hoe kun je dat niet weten?!” vroeg Polly verbijsterd. “Het is het Grote Bal. Ik kijk er al het hele jaar naar uit. Ik wilde de stad in sluipen om te kijken of ik wat beters kon vinden. Ik ben overdag zwakker. Ik train nog steeds. Als die kerels me ‘s nachts waren tegengekomen, had ik het ze betaald gezet. Maar zoals ik zei: ze wisten me te verrassen. Maar goed, waar heb jij zo leren vechten?”

“Oh,” zei Caitlin glimlachend, “ik heb ooit eens een paar trucjes geleerd op een eiland.”

Ze hoopte dat Polly de hint snapte en het zich zou herinneren. Maar dat deed ze niet.

“Een eiland? Ken ik het? Dichtbij Venetië?

Caitlin glimlachte.

“Bepaald niet,” zei ze.

De rest van de trip zwegen ze, en Rose legde haar kop in Caitlins schoot.

Caitlin probeerde haar malende gedachten te ordenen terwijl ze angstig naar de horizon keek, en wachtte op het eerste teken van land. Ze wilde dolgraag zien waar Polly woonde, en of daar nog meer vampiers zouden zijn die ze zich herinnerde. Ze hoopte, bad, dat een van hen iets had gehoord over Caleb, wat dan ook.

* * *

Het was middag tegen de tijd dat ze het kleine eiland bereikten. Het werd verlicht door een zachte, oranje gloed. Caitlin wist nu al dat het prachtig was. Het was nauwelijks groter dan Pollepel, slechts een meter of 800 in elke richting, maar in tegenstelling tot Pollepel, was dit eiland plat als een pannenkoek. Ook de bomen waren anders: hier lagen Italiaanse cipressen verspreid over het weelderige, groende gras van het eiland. Er was ook geen groots kasteel, maar een grote kerk uit de Renaissance, met de voorgevel recht tegen het water aan. Het leek honderden jaren oud. De ingang lag recht aan het water, en je kon je boot tot de voordeur sturen en dan naar binnen gaan. Dat had ze al gezien bij andere gebouwen in Venetië, maar het bleef haar verbazen, het idee dat ze een deur kon openen en recht in het water kon stappen.

Aan de kerk zat een enorm klooster verbonden, dat zich zo ver als Caitlin maar kon zien uitstrekte, met een hellend dak met rode pannen en tientallen gewelfde muren en zuilen. Caitlin kon voelen dat Polly’s verbond hier woonde.

Het idee van vampiers die in een kerk of klooster woonden, klonk Caitlin nog altijd vreemd in de oren. Ze vroeg zich af waarom ze deze plek hadden gekozen, dit afgelegen eiland. Ze nam aan dat ze elke plaats in Venetië hadden kunnen uitkiezen om te wonen.

“Omdat we zo anoniem kunnen blijven,” antwoordde Polly op haar gedachten. Caitlins wangen werden rood, want ze was weer eens vergeten hoe goed vampiers gedachten konden lezen.

“Hier blijven we van de gebaande wegen af,” ging Polly verder. “Venetianen komen hier hoogstzelden, en als wij hen bezoeken, houden we ons op de achtergrond. Dat komt ons allebei wel goed uit. Zo vliegen we elkaar niet steeds in de haren.”

Ze naderden een lage poort, met bovenop verscheidene vampiers die op wacht stonden. Polly keek omhoog en zwaaide, maar zij staarden met strakke gezichten naar beneden. Caitlin keek goed, maar herkende er geen een van.

“Open de poort,” zei Polly geërgerd.

“Wie is zij?” vroeg een van hen, en hij knikte naar Caitlin.

“Ze hoort bij ons,” zei Polly.

“Ik herken haar niet,” zei de ander.

“Open de poort gewoon,” snauwde Polly. “Ik zeg je dat het goed is. Als je er een probleem mee hebt, overleg het maar met Aiden.”

De wachters zwegen en keken elkaar onzeker aan. Uiteindelijk trok een van hen aan een hendel, en ging de ijzeren poort langzaam open.

Ze voeren er recht doorheen naar de andere kant.

Caitlin keek verbaasd rond. Deze plek was prachtig. Op de velden zag ze tientallen vampiers trainen in nabootsingen van gevechten.

“Waarom dit eiland?” vroeg Caitlin.

Polly keek haar aan.

“Ik bedoel, het lijkt alsof Venetië tientallen eilanden heeft om uit te kiezen.”

“Dit is een heel bijzondere plek,” zei Polly. “We begraven onze doden hier al duizenden jaren. Het is om meer dan één reden het Eiland van de Doden.”

Polly roeide nog een laatste keer hard, en hun gondel bleef recht voor de kerkdeur stilliggen toen de houten voorsteven de steen met een knal raakte die de hele boot deed schudden.

Rose rende over de boot en sprong op de kade. Polly wierp een touw om een balk en trok hen er strak tegenaan en bond de boot daarna vast. Caitlin zette zich schrap, stond langzaam op in de boot, die begon te schudden toen ze dat deed, en klom op de kade.

Rose rende naar het dichtstbijzijnde bosje en deed haar behoeften terwijl Polly lenig uit de boot klom en de boot vastmaakte. Toen opende ze de grote kerkdeuren en stapte ze opzij om hen door te laten.

Caitlin stapte naar binnen en werd overweldigd. Net als de kerk in Assisi, had deze kerk een hoog plafond met prachtige fresco’s, en de open ruimte was gigantisch. Licht stroomde door de glas-in-loodramen, en hun voetstappen echoden overal om hen heen.

“De kerk van San Michele,” zei Polly onder het lopen. “Natuurlijk vernoemd naar de aartsengel Michaël, die de weegschaal hanteert op de Dag des Oordeels. De legende vertelt dat Michaël de slaap van de gelovige doden bewaakt. Er kan nauwelijks een betere plek voor ons zijn.”

Polly leidde hen naar de achterkant van de kerk, door een achterdeur naar een grote, middeleeuwse binnenplaats. Zuilen strekten zich naar alle kanten uit. Het was er plechtig en erg vredig, op de twee vampiers na die in het midden met houten zwaarden trainden. Het geklik van hun zwaarden echode tegen de muren.

Caitlin staarde naar hen, en kon het niet geloven: Tyler en Taylor. De tweeling. Ze zagen er precies zo uit als op Pollepel: een identieke tweeling van broer en zus, opzienbarend aantrekkelijk, en ze zagen er niet ouder uit dan 16 jaar.

“Die twee,” zei Polly. “Ze zijn altijd aan het trainen. Twee handen op één buik.”

De tweeling voelde iemands aanwezigheid, stopten en liepen ademloos naar hen toe. Ze keken Polly verward aan, en vroegen zich duidelijk af wie hun nieuwe gast was.

“Ik weet het, we krijgen niet vaak visite hier,” zei Polly, “maar deze is speciaal. Caitlin, heet ze. Zorg alsjeblieft dat ze zich thuis voelt. Ze heeft me gered van een stelletje eikels in Venetië. We zijn haar wat verschuldigd. Althans, ík ben haar wat verschuldigd.”

“Heb je dat met Aiden overlegd?” vroeg Tyler.

Polly aarzelde, en Caitlins maag verstrakte zich. Ze hoopte dat ze geen regels brak.

“Nog niet,” zei Polly. “Hij is er nu niet. Maar ik weet zeker dat hij het goed zal vinden. Hoe kan het anders? Ze is een genot. We zouden wel iemand als zij kunnen gebruiken. Om nog maar te zwijgen van de lege kamer naast die van mij.”

“Ik ben Taylor,” zei ze, en ze stak haar hand uit met een warme, vriendelijke glimlach.

Caitlin kwam in de verleiding te zeggen: Weet ik.

In plaats daarvan nam ze slechts haar hand aan.

Taylors koude, stevige handgreep voelde echt aan, waardoor Caitlin terugkwam in de realiteit.

“Aangenaam,” zei Caitlin.

“En wat hebben we hier?” vroeg Taylor, en ze aaide Rose, die dat maar wat graag accepteerde. “Hemeltje, ze is zo schattig.”

“Ik ben Tyler,” zei hij, en hij grijnsde naar Caitlin. Toen ze zijn hand aannam, voelde ze dat hij zich tot haar aangetrokken voelde, en herinnerde ze zich de eerste keer dat ze elkaar onmoetten, op Pollepel. Sommige dingen veranderden nooit.

Tyler schreeuwde plotseling, en sprong op.

Taylor stond grijnzend achter hem, en had hem zojuist hard op de achterkant van zijn been geslagen met haar houten zwaard. “Houd op met treuzelen,” zei ze. “We hebben een bal om ons klaar voor te maken.”

Tyler sprong terug in het gevecht, zwaaide zijn zwaard wild naar haar, en zij pareerde klap na klap.

Polly liep verder door de binnenplaats, en Caitlin volgde haar.

“Hier wonen en trainen we,” zei Polly. “Dat doen we al honderden jaren. Ik kan me niet voorstellen dat we deze plek ooit verlaten, tenzij er écht een goede reden is.”

Caitlin dacht aan de toekomst en overwoog een moment lang Polly te vertellen dat ze deze plek op een dag inderdaad zouden verlaten. Maar als ze dat deed, zou Polly denken dat ze compleet gestoord was. En daarnaast: waarom zou ze haar teleurstellen?

Maar het bleef raar om te weten wat Polly’s toekomst inhield, terwijl Polly dat zelf niet eens wist. Het deed Caitlin beseffen dat iedereen zeker weet dat een aantal dingen nooit veranderen, maar dat plannen uiteindelijk nooit precies zo eindigen als ze werden voorgesteld.

“Normaal gesproken is het hier helemaal vol,” zei Polly terwijl ze door een gang liepen. “Maar vandaag niet. De meesten van ons slapen nu. Ze bereiden zich voor op de grote nacht.”

Внимание! Это не конец книги.

Если начало книги вам понравилось, то полную версию можно приобрести у нашего партнёра - распространителя легального контента. Поддержите автора!

Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации