Электронная библиотека » Nederland » » онлайн чтение - страница 12


  • Текст добавлен: 2 июля 2019, 19:40


Автор книги: Nederland


Жанр: Юриспруденция и право, Наука и Образование


сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 12 (всего у книги 43 страниц) [доступный отрывок для чтения: 14 страниц]

Шрифт:
- 100% +

4. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag al dan niet voor bepaalde tijd geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, onderdeel c, d, f, g, i, j, k, l of m, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

Afdeling 2.2.4c. Uitoefenen van bedrijf van wisselinstelling [Treedt in werking per 01-07-2012]

§ 2.2.4c.1. Vergunningplicht en – eisen voor wisselinstellingen met zetel in Nederland [Treedt in werking per 01-07-2012]


Artikel 2:54i [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning in Nederland het bedrijf uit te oefenen van wisselinstelling.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen die voor het uitoefenen van het bedrijf van bank of betaaldienstverlener een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben.

3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen beogen te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.


Artikel 2:54j [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen;

b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening; en

c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

§ 2.2.4c.2. Vrijstelling [Treedt in werking per 01-07-2012]


Artikel 2:54k [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van artikel 2:54i, eerste lid.

2. Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van artikel 2:54j, eerste lid.

§ 2.2.4c.3. Bijkantoren van wisselinstellingen met zetel buiten Nederland [Treedt in werking per 01-07-2012]


Artikel 2:54l [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van wisselinstelling uit te oefenen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op wisselinstellingen met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van wisselinstelling wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

3. Het besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het tweede lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

4. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener of bank een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning hebben, tenzij de vergunning anders vermeld.


Artikel 2:54m [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:54l, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen;

b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot integere bedrijfsuitoefening; en

c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering,

met dien verstande dat voor de toepassing van de in de onderdelen a tot en met c genoemde artikelen voor «wisselinstelling met zetel in Nederland» telkens moet worden gelezen: het bijkantoor in Nederland van een wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.


Artikel 2:54n [Treedt in werking per 01-07-2012]

1. Een wisselinstelling als bedoeld in artikel 2:54l, tweede lid, die voornemens is vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van wisselinstelling uit te oefenen, geeft aan de Nederlandsche Bank kennis van dat voornemen. De wisselinstelling legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van die aangewezen staat afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat zij in die staat bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van wisselinstelling.

2. De wisselinstelling kan overgaan tot het uitoefenen van het voorgenomen bedrijf door middel van een bijkantoor in Nederland nadat de kennisgeving is gedaan en de verklaring is afgegeven.

3. Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, deelt zij de betrokken wisselinstelling onverwijld deze ontvangst mede.

4. De Nederlandsche Bank kan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de wisselinstelling in acht moeten worden genomen bij het uitoefenen van haar bedrijf vanuit het in Nederland gelegen bijkantoor. De Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de wisselinstelling.

Afdeling 2.2.5. Aanbieden van beleggingsobjecten

§ 2.2.5.1. Vergunningplicht en – eisen


Artikel 2:55

1. Het is verboden in Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beleggingsobjecten aan te bieden.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot het aanbieden van beleggingsobjecten, indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen beogen te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op het aanbieden van beleggingsobjecten, voor zover het betreft overeenkomsten die voor 1 januari 2007 zijn aangegaan met betrekking tot beleggingsobjecten die op dat tijdstip geen beleggingsobject waren als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet financiële dienstverlening of ingevolge onderdeel m, onder 8°, van dat artikel waren aangewezen als financieel product.


Artikel 2:56

Artikel 2:55, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:

a. voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden;

b. een door de Nederlandsche Bank op grond het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden; of

c. voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben.


Artikel 2:57

Artikel 2:55, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:

a. als bank hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden;

b. als financiële instelling hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden; of

c. als entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge de afdelingen 2.2.2A, 2.2.3, 2.2.4 of 2.2.4A is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden.


Artikel 2:58

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de deskundigheid en vakbekwaamheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, tweede en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur; en

e. artikel 4:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, met betrekking tot het tweede en derde lid van artikel 4:9, c, met betrekking tot het derde lid van artikel 4:11, of e, met betrekking tot het tweede lid van artikel 4:15, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid bedoelde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

§ 2.2.5.2. Vrijstelling


Artikel 2:59

1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:55, eerste lid, met dien verstande dat in ieder geval worden vrijgesteld de aanbieders van beleggingsobjecten voorzover die beleggingsobjecten worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste € 100 000.

2. Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:58, eerste lid.

3. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod, en in reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze.

Afdeling 2.2.6. Aanbieden van krediet

§ 2.2.6.1. Vergunningplicht en – eisen


Artikel 2:60

1. Het is verboden in Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning krediet aan te bieden.

2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen beogen te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.


Artikel 2:61

1. Artikel 2:60, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:

a. voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan krediet aan te bieden;

b. een door de Nederlandsche Bank op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan krediet aan te bieden; of

c. voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben.

2. Artikel 2:60, eerste lid, is niet van toepassing op gemeentelijke kredietbanken ten aanzien waarvan is voldaan aan artikel 4:37, eerste en tweede lid.


Artikel 2:62

Artikel 2:60, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:

a. als bank hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan krediet aan te bieden;

b. als financiële instelling hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan krediet aan te bieden; of

c. als entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge de afdelingen 2.2.2A, 2.2.3, 2.2.4 of 2.2.4A is toegestaan krediet aan te bieden.


Artikel 2:63

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de deskundigheid en vakbekwaamheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, tweede en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur; en

e. artikel 4:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

3. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, met betrekking tot het tweede en derde lid van artikel 4:9, c, met betrekking tot het derde lid van artikel 4:11, of e, met betrekking tot het tweede lid van artikel 4:15, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid bedoelde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

§ 2.2.6.2. Vrijstelling


Artikel 2:64

1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:60, eerste lid.

2. Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:63, eerste lid.

Afdeling 2.2.7. Aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen

§ 2.2.7.1. Vergunningplicht en – eisen


Artikel 2:65

1. Het is verboden in Nederland een recht van deelneming in een beleggingsinstelling aan te bieden:

a. zonder dat de beheerder van de beleggingsinstelling een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning voor het beheren van beleggingsinstellingen heeft; of

b. indien het een beleggingsmaatschappij betreft die geen aparte beheerder heeft, zonder dat de beleggingsmaatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning heeft.

2. Onverminderd het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is het verboden in Nederland een recht van deelneming in een instelling voor collectieve belegging in effecten die een beleggingsmaatschappij is aan te bieden zonder dat de beheerder ten behoeve van die beleggingsmaatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten daartoe verleende vergunning heeft.

3. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van het eerste lid en van hetgeen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen is bepaald met betrekking tot het aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen, indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen beogen te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.

4. Het derde lid is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten.


Artikel 2:66

1. Artikel 2:65, eerste lid, is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen, indien is voldaan aan artikel 2:73. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

2. Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het eerste lid en de intrekking daarvan worden bekend gemaakt in de Staatscourant.

3. Artikel 2:65, eerste en tweede lid, is niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in een andere lidstaat indien is voldaan aan artikel 93 van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen en de beheerder of instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in een andere lidstaat een mededeling van de toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat heeft ontvangen als bedoeld in artikel 93, derde lid, van de herziene richtlijn beleggingsinstellingen.


Artikel 2:67

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beheerder en, indien van toepassing, de bewaarders die zijn verbonden aan de beleggingsinstellingen die de beheerder voornemens is te beheren zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

g. artikel 4:42 met betrekking tot het treffen van maatregelen door de beheerder ter bescherming van de rechten van deelnemers;

h. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beheerder en de bewaarders te sluiten overeenkomsten;

i. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarders;

j. artikel 4:44, tweede lid, met betrekking tot het bewaren van de activa van een beleggingsfonds door een bewaarder die uitsluitend ten behoeve van het desbetreffende beleggingsfonds bewaart;

k. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde registratiedocument;

l. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en

m. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.

2. Een aanvrager van een vergunning als bedoeld in het eerste lid die voornemens is instellingen voor collectieve belegging in effecten te beheren toont in aanvulling op het eerste lid tevens aan dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beheerder en bewaarders te sluiten overeenkomsten;

b. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door bewaarders;

c. artikel 4:57, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de bewaarders;

d. artikel 4:59, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de beheerder;

e. artikel 4:59, tweede lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de beheerder;

f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen;

g. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de solvabiliteit; en

h. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.

3. Ingeval een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 wordt gehouden in de beheerder verleent de Autoriteit Financiële Markten, onverminderd het eerste en tweede lid, een vergunning indien de houder van de gekwalificeerde deelneming in de beheerder voldoet aan artikel 3:95, tweede lid, en de Nederlandsche Bank van oordeel is dat voldaan is aan het bepaalde ingevolge de artikelen 3:99 tot en met 3:101 met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.

4. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

5. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, met betrekking tot het derde lid van artikel 4:11, e, met betrekking tot het tweede lid van artikel 4:14, j, l of m, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid bedoelde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.


Artikel 2:68

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel b, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, eerste en derde lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

e. artikel 4:14, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

f. artikel 4:39 met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

g. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beleggingsmaatschappij en de bewaarder te sluiten overeenkomst;

h. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarder;

i. artikel 4:48 met betrekking tot het in dat artikel bedoelde registratiedocument;

j. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en

k. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.

2. Een aanvrager van een vergunning als bedoeld in het eerste lid ten behoeve van een instelling voor collectieve belegging in effecten toont in aanvulling op het eerste lid tevens aan dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:43 met betrekking tot de tussen de beleggingsmaatschappij en de bewaarder te sluiten overeenkomst;

b. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door een bewaarder;

c. artikel 4:57, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de bewaarder;

d. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van de beleggingsmaatschappij;

e. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer;

f. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de beleggingsmaatschappij;

g. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en

h. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.

3. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, met betrekking tot het derde lid van artikel 4:11, e, met betrekking tot het tweede lid van artikel 4:14, j of k, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid bedoelde artikelen beogen te bereiken anderszins worden bereikt.


Artikel 2:69

1. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

b. artikel 4:40 met betrekking tot de plaats van waaruit de personen die het dagelijks beleid van de beleggingsmaatschappij bepalen hun werkzaamheden verrichten;

c. artikel 4:44, eerste lid, met betrekking tot de rechtsvorm en statutaire doelomschrijving van de bewaarder;

d. artikel 4:56 met betrekking tot het bewaren van de activa door de bewaarder;

e. artikel 4:57, eerste lid, met betrekking tot de zetel van de bewaarder;

f. artikel 4:60, eerste lid, met betrekking tot het statutaire doel van de beleggingsmaatschappij;

g. artikel 4:60, tweede lid, met betrekking tot het zonder beperkingen in Nederland aanbieden van de rechten van deelneming en de inkoop of terugbetaling daarvan op verzoek van een deelnemer;

h. artikel 4:60, derde lid, met betrekking tot de werkzaamheden van de beleggingsmaatschappij.

2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.


Artikel 2:69a

1. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling verlenen aan:

a. de beheerder van een beleggingsinstelling waarvan rechten van deelneming in Nederland uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers worden aangeboden; of

b. een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft en die rechten van deelneming in Nederland uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers aanbiedt.

2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van beleggingsinstellingen:

a. die een startersfonds zijn als bedoeld in artikel 4.1 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen;

b. waarvan:

1°. het balanstotaal voor minder dan vijftig procent bestaat uit beleggingen, en

2°. minder dan vijftig procent van de totale gerealiseerde opbrengsten gegenereerd wordt uit beleggingen; of

c. die rechten van deelneming aanbieden aan hun bestuurders, leden van hun raad van commissarissen of hun werknemers of aan bestuurders, leden van de raad van commissarissen of werknemers van een met die beleggingsinstellingen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur verbonden vennootschap of instelling.

3. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een beheerder als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beheerder en, indien van toepassing, de bewaarder die is verbonden aan de beleggingsinstelling die de beheerder voornemens is te beheren, zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

a. artikel 4:9, eerste lid, met betrekking tot de deskundigheid van de in dat artikel bedoelde personen;

b. artikel 4:10 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat artikel bedoelde personen;

c. artikel 4:11, eerste lid, met betrekking tot het beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

d. artikel 4:13 met betrekking tot de zeggenschapsstructuur;

e. artikel 4:14, eerste lid, met betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum eigen vermogen; en

g. artikel 3:63, eerste en tweede lid, met betrekking tot de liquiditeit.

4. Indien de aanvraag betrekking heeft op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling waarop op het tijdstip van de aanvraag artikel 1:12, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van toepassing is, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag aan de Autoriteit Financiële Markten de volgende gegevens:

a. zijn naam en adres;

b. de naam en het adres van de beleggingsinstelling;

c. de namen van de personen die het beleid van de beleggingsinstelling bepalen of mede bepalen en de namen van de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beleggingsinstelling;

d. de naam en het adres van de eventueel aan de beleggingsinstelling verbonden bewaarder;

e. de wijze van in– en verkoop van rechten van deelneming;

f. een beschrijving van het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling; en

g. indien van toepassing, de gereglementeerde markt waar de rechten van deelneming tot de handel zijn toegelaten.

5. De Autoriteit Financiële Markten verleent op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een beleggingsmaatschappij als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien de aanvrager aantoont dat met betrekking tot de beleggingsmaatschappij en, indien van toepassing, de daaraan verbonden bewaarder zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Данное произведение размещено по согласованию с ООО "ЛитРес" (20% исходного текста). Если размещение книги нарушает чьи-либо права, то сообщите об этом.

Читателям!

Оплатили, но не знаете что делать дальше?


Популярные книги за неделю


Рекомендации