Электронная библиотека » Джек Марс » » онлайн чтение - страница 10

Текст книги "Alles op alles "


  • Текст добавлен: 9 сентября 2019, 11:40


Автор книги: Джек Марс


Жанр: Триллеры, Боевики


Возрастные ограничения: +16

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 10 (всего у книги 21 страниц)

Шрифт:
- 100% +
Hoofdstuk 26

13:15 uur

McLean, Virginia – Hoofdkantoor Special Response Team


Luke had nooit echt naar de foto’s van Don Morris gekeken. De muren van zijn kantoor hingen er vol mee. Maar Luke had dan ook nooit echt rondgehangen in Dons kantoor zonder iets te doen te hebben. Don was er meestal als Luke binnenkwam.

De foto’s waren geweldig. Een ervan toonde een veel jongere Don samen met Arnold Schwarzenegger. Hij liet de acteur een grote MK-19 granaatwerper zien. In een meer recente foto had hij Mark Wahlberg in een jiujitsugreep. Wahlberg hing ondersteboven met zijn benen in de lucht en zijn hoofd bijna op de mat. Luke wist dat Don soms advies vroeg in Hollywood om hun nepfoto’s er iets realistischer uit te laten zien.

Er waren er nog meer. Op eentje ontving Don van Jimmy Carter een medaille die op een Bronzen Ster leek. Op een andere schudde hij Ronald Reagan de hand. Hier was hij samen met Bill Clinton. Daar stond hij in een rivier met de huidige voorzitter van het Huis, allebei in vliegvisuitrusting. En op weer een andere hield hij een toespraak voor een comité van het Congres.

Luke merkte dat er iemand achter hem in de kamer stond.

“Hallo, jongen,” zei Don.

“Hoi, Don. Geweldige foto’s.” Luke draaide zich naar hem toe. “Jij komt ook overal, hè?”

Don kwam de kamer verder in gelopen. Hij droeg een overhemd en een pantalon. Zijn lichaamstaal was ontspannen, maar zijn blik was scherp. Hij ging achter zijn bureau zitten en gebaarde naar de stoel tegenover hem.

“Ga zitten en ontspan.”

Luke deed wat hij zei.

“Politiek…” zei Don, “…is een andere manier van oorlogvoeren. Netwerken is bepalend geweest voor het overleven van deze eenheid. Ons team doet fantastisch werk, maar als de hoge pieten niet op de hoogte zijn, dan hebben we geen werk meer. In de ogen van de pennenlikkers zijn wij ongeveer even belangrijk als de post ‘Diversen’.”

“Oké,” zei Luke.

“Ik zie dat je gedoucht hebt,” zei Don. “Was het verfrissend?”

Luke knikte. De doucheruimtes hier waren tiptop. En hij bewaarde twee sets met schone kleren in zijn kastje, zelfs tijdens zijn verlof. Hij voelde zich niet honderd procent, maar wel een stuk beter dan eerder.

“Het scheelde niet veel vandaag, hè?”

“We hebben erger meegemaakt,” zei Luke.

Don glimlachte. “Hoe dan ook, ik ben blij dat je leeft.”

Luke glimlachte terug. “Ik ook.”

“Zijn we nog steeds partners?” vroeg Don.

Luke wist niet zo goed hoe hij deze vraag moest beantwoorden. Ze werkten al heel lang samen. En tot vandaag had Luke er nooit een moment aan getwijfeld dat Don hem koste wat het kost zou beschermen. Maar vandaag was anders, vandaag had Don tot twee keer toe de situatie verkeerd beoordeeld. Hij rende de ene kant op terwijl de bal in volle vaart de andere kant op ging. Als Luke naar Don had geluisterd, dan zouden de president, de vice-president en een heleboel anderen nu dood zijn geweest.

Het was een ingrijpende verandering, alsof je een ijsberg ter grootte van Kentucky in de oceaan zag storten bij Antarctica. Zoiets is gigantisch als je het ziet gebeuren, maar de gevolgen zijn zelfs nog groter.

Misschien werd Don ouder. Misschien zag hij hoe het Special Response Team om hem heen ineenstortte, de organisatie die hij in de loop van tien jaar had opgebouwd, en dat maakte hem bang. Misschien voelde hij dat het einde nabij was, en dat herinnerde hem aan zijn eigen sterfelijkheid. Misschien vertroebelde dat zijn beoordelingsvermogen. Luke was bereid om dat allemaal te geloven. “We zullen altijd partners blijven,” zei Luke.

“Goed,” zei Don. “Luister, je bent nog steeds geschorst. Het is me niet gelukt om ze van mening te laten veranderen. Ik denk dat ze de beslissing zullen herroepen, maar pas over een dag of twee. Dus ik stuur je zolang naar huis. Ben je het daarmee eens?”

“Don…”

“Ik zou me er geen zorgen over maken, jongen. Je had toch al verlof en na alles wat je gedaan hebt, verdien je wel een paar dagen vrij. Verdomme, je ziet eruit als iets wat de kat naar binnen heeft gesleept.”

“Ik heb nieuwe orders, Don.”

Dons gezicht stond strak. “Op wiens bevel?”

Luke keek hem recht in de ogen. “De president. Hij wil dat ik de sporen van vanochtend blijf volgen en rapporteer aan zijn veiligheidsteam in Mount Weather. Als het mogelijk is, wil ik gebruikmaken van de SRT-mensen hier, maar als dat niet kan, stelt de president de Geheime Dienst ter beschikking.”

Don glimlachte met zijn mond maar niet met zijn ogen. Luke voelde een kleine steek. Dons SRT stond aan de rand van de afgrond en nu pikte de president zijn agenten in. Maar goed, Don moest sterk blijven. Dit ging niet over ego’s of financiering van het bureau. Dit ging over een klus die geklaard moest worden.

Don staarde naar zijn bureau. “Nou ja, als de orders van de president komen, dan zie ik niet hoe ik kan weigeren. Hetzelfde geldt voor de directeur van de FBI. Totdat ik andere instructies krijg, staat alles wat je nodig hebt ter beschikking.”

*

Trudy Wellingtons lichaamloze hoofd verscheen op het platte beeldscherm aan de muur. Luke, Ed Newsam, Don Morris en nog een stuk of vijf andere leden van het Special Response Team zaten in de vergaderruimte. Op een lange zwarte tafel lagen verse broodjes van de delicatessenzaak die nog geen twee kilometer verderop lag. Lukes roggebrood was belegd met pekelvlees en zuurkool.

Hij keek naar Ed. Ed had ook gedoucht en zich omgekleed. Hij droeg een zwarte SRT-overall. Hij hield een ijszak tegen zijn oog. Hij verslond twee broodjes en had een grote kop koffie op tafel staan. De mok was zwart met in rode letters: JET FUEL.

Ed zag er alert, ontzagwekkend en formidabel uit; een andere man dan een halfuur geleden. Behalve zijn gehavende kop en opgezwollen oog zag hij eruit als de man die Luke diezelfde ochtend nog voor het eerst ontmoet had.

“Kunnen jullie me goed horen?” vroeg Trudy.

“We horen je duidelijk,” zei Don.

“Beeld oké?”

“Ziet er ook goed uit. Is Swann daar?”

“Hij staat achter me. Hij heeft ervoor gezorgd dat we deze verbinding hebben.”

“Goed,” zei Don. “Wat heb je voor ons?”

“Nou, het is één grote puinhoop,” zei Trudy. “De Nationale Garde is gemobiliseerd. Bij elke brug of tunnel uit Manhattan worden voertuigen doorzocht. Het verkeer is overal totaal verlamd. Takelwagens halen geparkeerde auto’s weg om ruimte te maken voor hulpdiensten. De politie heeft de metro en de treinstations afgesloten. Bij ieder metrostation is er maar één in– en uitgang open en iedereen die naar binnen wil wordt gefouilleerd. Elke tas wordt geopend. De rijen wachtenden zijn meerdere huizenblokken lang. De menigte op Times Square werd zo groot dat de politie het metrostation daar gesloten heeft en het plein ontruimd. Er lopen minstens tienduizend mensen richting het noorden, naar Central Park. Er komen voortdurend berichten van vandalisme binnen, voornamelijk ingeslagen winkelruiten.”

“Wat nog meer?” vroeg Don.

“Op dit moment lopen er honderdduizenden mensen Manhattan uit, via de bruggen van Brooklyn, Manhattan, Williamsburg, 59th Street, George Washington en 138th Street. Het lijkt net als toen met de aanslagen van 11 september. Mensen zijn over het algemeen kalm, maar ik moet er niet aan denken hoe het eruit zou zien als de aanslag hier had plaatsgevonden.”

“Nog nieuws van het bestelbusje van de wasserij?” vroeg Luke. “We weten niet wat voor radioactief materiaal er bij de aanslag op het Witte Huis is gebruikt. Zolang het busje nog op de vlucht is, kunnen we een tweede aanslag niet uitsluiten.”

“We zijn ermee bezig,” zei Trudy. “Herinner je je Eldrick Thomas nog? Hij werd op een parkeerplaats in de haven van Baltimore gevonden. Die parkeerplaats ligt precies aan de afrit van de I-95. De plek staat bekend als een trekpleister voor drugshandel en prostitutie, dus de politie van Baltimore heeft bewakingscamera’s geïnstalleerd aan het begin en het einde van de weg naar het parkeerterrein. De camera aan het einde, bij de ingang van de parkeerplaats, was buiten werking gesteld. Waarschijnlijk door de mensen voor wie de camera’s bedoeld waren. Maar de camera aan het begin van de weg werkt nog steeds. Swann, kun je de video’s tonen?”

Het beeldscherm verdeelde zich in twee helften. Op het beeld links was Trudy die naar iets keek wat zich buiten het bereik van de camera bevond. En op het beeld rechts verscheen een onscherpe video-opname van een straat met vier rijbanen en verkeerslichten. De straat was leeg.

“We hebben dit pas een halfuur geleden ontvangen,” zei Trudy. “Om wat voor reden dan ook wilde de politie van Baltimore de beelden niet graag vrijgeven. Er was een moment waarop ik dacht dat we naar de federale rechter moesten stappen.”

Terwijl ze keken, kwam er een wit bestelbusje op het scherm. Het logo op de zijkant was duidelijk. Dun-Rite Wasserij. Het busje sloeg rechts af, waardoor het van de voorkant te zien was.

“Oké, Swann, stop de video hier,” zei Trudy. “Je kunt de kentekenplaat zien. Korrelig, maar het lukte ons om het te lezen. Een kenteken uit New York voor bedrijfswagens, AN1-2NL. Dezelfde kentekens als het busje dat zich in de buurt van Center Medical Center bevond en dat we ook op video hebben. Maar kijk eens als het een tijdje later van het parkeerterrein wegrijdt.”

Swann spoelde de video vooruit, het busje verdween en kwam een seconde later weer terug. Dit keer kon je de achterkant zien. Luke zag een grote oranje vlek waar de kentekenplaat zou moeten zitten.

“Dit is twintig minuten later,” zei Trudy. “Zie je het kenteken? Dat is een New Yorks kenteken voor particuliere  voertuigen, 10G-4PQ. En kijk eens wanneer het busje links afslaat, de snelweg op. Zie je dat? Het logo van de wasserij is eraf gehaald. Erg slim.”

“Dus wat doen we nu?” vroeg Luke.

“Elk politiebureau binnen een straal van vijfhonderd kilometer is gewaarschuwd via een APB, all-points bulletin. Helikopters van de staatspolitie van Maryland en Virginia vliegen rond. Ze hebben allemaal een kopie gekregen met de afbeelding van het busje en kijken nu uit naar witte busjes op de wegen.”

“Stel dat het ergens binnen staat?” zei Ed.

Trudy schudde haar hoofd. “Dat maakt niet uit. Al het videomateriaal van de afgelopen acht uur, van elke verkeerscamera in Maryland en Virginia, is naar een bedrijf in India gestuurd. Op ditzelfde moment kijken vierhonderd Indiërs in Delhi naar de verkeersopnamen met één enkele taak: zoek het witte busje met het oranje kenteken 10G-4PQ. Ze krijgen een bonus afhankelijk van de snelheid waarmee ze het busje ontdekken, niet van het aantal uren dat ze erin steken. Iemand zal dat voertuig binnenkort vinden en daarna zal het eenvoudig zijn om het busje van verkeerslicht naar verkeerslicht te volgen totdat het ergens stopt.”

“Degene die in dat busje zit zal wel wanhopig zijn,” zei Luke. “Ze hebben al twee man verloren. Als ze het gevoel krijgen dat we dichterbij komen, dan bestaat er een kans dat ze zichzelf opblazen. Als iemand dat busje vindt, dan wil ik dat wij, en daarmee bedoel ik het SRT, ter plekke zijn. We moeten deze mensen levend oppakken.”

“We zullen ons best doen,” zei Trudy. “Maar we waren gedwongen om deze informatie te delen met ongeveer vijftig politiebureaus en een stuk of tien inlichtingendiensten. Als we het geheim hadden gehouden, dan zouden we het misschien nooit vinden.”

“Dat begrijp ik,” zei Luke. “Maar als we de Little Bird nemen, dan kunnen we binnen korte tijd waar dan ook zijn. Landen is ook geen probleem. Geef ons alleen op tijd een seintje.”

“Dat zal ik doen,” zei ze.

“En hoe staat het met Ali Nassar?”

“Daarvoor moet je met Swann praten.”

Trudy verdween en Mark Swanns gezicht verscheen. “Luke, we hebben een team van drie man naar het appartement van Nassar gestuurd om hem op te pakken, maar ze kwamen te laat. Toen ze aankwamen verliet Nassar het gebouw met een veiligheidsdelegatie van de Iraanse missie. Ze stonden met getrokken wapens. We wilden geen schietpartij op straat veroorzaken en eerlijk gezegd maakten onze jongens geen kans.”

“Waar gingen ze naartoe?”

“Dit was voordat het Witte Huis werd aangevallen, dus het was niet al te druk op de straten. Ze reden het centrum in en brachten Nassar naar de Iraanse missie op Third Avenue. Het gebouw is hermetisch afgesloten. Het zou een heel leger en de nodige slachtoffers kosten om hem daaruit te krijgen. In principe zouden we de oorlog aan Iran verklaren, en dat doen we niet. Zelfs als het ons zou lukken om binnen te komen, dan zouden we hem waarschijnlijk dood aantreffen.”

“Shit,” zei Luke.

“Maak je geen zorgen,” zei Swann. “Het is de CIA gelukt om door de jaren heen meer dan tweehonderd afluisterapparaatjes in dat gebouw te planten. Elf daarvan werken nog steeds. Het is een groot gebouw, maar Nassars stem was op tenminste twee van de elf apparaten te horen. Er was veel discussie gaande toen ze hem binnenbrachten. Het is allemaal in het Farsi, dus we begrijpen er niet veel van, maar de CIA heeft tolken. En mijn contactpersoon in Langley heeft me op de hoogte gebracht van wat er gezegd werd. Ze gaan hem het land uit smokkelen, misschien zelfs vandaag al.”

“Hoe denken ze dat te doen? Alle vluchten zijn geannuleerd.”

Swann stak een vinger op. “Alleen de commerciële vluchten zijn geannuleerd. Privévluchten zijn nog steeds toegelaten. Er staat een privévliegtuig klaar voor vertrek op Kennedy Airport. De Iraanse missie ligt vlakbij de Midtown tunnel. Als en wanneer het verkeer afneemt dan is het een rechte lijn naar de tunnel, via de snelweg Van Wyck Expressway, richting Kennedy.”

“Kunnen we hem arresteren als hij naar buiten komt?”

Swann haalde zijn schouders op. “NYPD en Homeland willen niet meewerken. Ik denk dat Begley pisnijdig is omdat je gelijk had en hij zal zich de haren uit het hoofd trekken hierover. We zouden hem zelf kunnen oppakken maar dan moeten we bereid zijn ervoor te vechten. En hij moet niet in een of andere vermomming naar buiten stappen of verstopt liggen in de kofferbak van een auto.”

“Ik wil dat iedere uitgang van de missie in de gaten wordt gehouden,” zei Luke. “We mogen hem niet laten ontsnappen, zelfs als het betekent dat we -”

“Luke? Luke?” Trudy’s stem was hoorbaar maar haar gezicht was niet te zien. “Luke, we krijgen zojuist inlichtingen binnen over het bestelbusje. Iemand heeft het gezien. Ze hebben het gevolgd tot een sloopterrein in noordoost DC. Het staat geparkeerd. We hebben over dertig seconden een satellietbeeld ervan.”

Luke was al opgestaan. Hij keek naar Ed Newsams stoel. Newsam zat er niet in. Luke keek naar de deuropening van de vergaderruimte. Ed hield de deur al open.

“Ik wacht op jou,” zei Ed.

Luke keek de kamer rond. Don zat in zijn stoel, hij staarde recht voorruit.

“Don?”

Hij knikte.

“Ga.”

Hoofdstuk 27

13:45 uur

Ivy City – noordoost Washington DC


De man was een geest. Hij had geen naam. Hij had geen familie. Hij had geen legitimatie bij zich. Als ze zijn vingerafdrukken zouden nemen dan zou hij in geen enkele criminele– of militaire databank verschijnen. Hij had een verleden, natuurlijk had hij dat, maar dat deed er niet meer aan toe. Hij had zijn oude leven achter zich gelaten en de man die hij was. Nu leefde hij in een soort eeuwig heden. Het heden had zijn beloningen.

Hij lag op zijn buik op het dak van een verlaten gebouw van drie verdiepingen hoog. Hij samen met zijn sluipschuttersgeweer, de THOR M408. Hij noemde het de Almachtige THOR. Hij en zijn geweer werkten als één, het was zijn life-supportsysteem. Het was de bron van zijn creatieve expressie. Overal om hen heen lag oud vuil. Kleren, dozen, een oude magnetron, een kapotte zwart-wit televisie. Er stond een roestig winkelwagentje en er lag een aandrijving van wat ooit een pick-up truck moet zijn geweest. Hoe of waarom iemand dat ding ooit naar boven had gebracht was een raadsel. Het was het niet waard om daarover te denken.

Het gebouw, zo vervallen als het was, was tot voor kort nog bewoond. Tot vanochtend woonden er acht heroïne junkies. Hun vieze matrassen vol met vlekken, oude vodden, vuile naalden en miezerige bezittingen lagen overal. Hun zinloze graffiti-gebrabbel vulde de muren door het hele huis. De man liep door dit alles heen op weg naar het dak. Het was nogal een spektakel.

Nog voor zonsopgang waren de verslaafden zachtjes maar met dwang uit het huis verwijderd. De man had geen idee wat hun lot was, het kon hem niet schelen. Ze zaten in de weg dus moesten ze verwijderd worden. Het zou waarschijnlijk voor iedereen, inclusief zijzelf, het beste zijn als ze vermoord zouden worden.

De man haalde diep adem en deed zijn ogen een paar seconden dicht. Toen opende hij ze weer en focuste opnieuw op het doelwit. Hij lag onder een restant van een oud, groen zonnescherm, zo eentje die mensen gebruikten om de zijtuin te overdekken en te beschermen tegen de regen. De enorme geluidsdemper van zijn geweer was het enige deel dat van buitenaf zichtbaar was. Ja, hij was zeker dat niemand hem daar zou kunnen zien. En niemand zou het schot horen wanneer hij het geweer afvuurde.

Zijn vizier was gericht op de deur aan de passagierskant van een wit bestelbusje dat op het sloopterrein geparkeerd stond. Door de telescoopvizier leek de deur van het busje slechts enkele centimeters verwijderd. De man zou het liefst nu willen schieten maar door de zon kon hij slecht door het raam van het busje zien. Bovendien had hij instructies gekregen om te wachten tot het doelwit de deur zou openen en uit zou stappen.

Dat was zijn taak. Wachten tot de deur open gaat en een man uitstapt. Schiet de man in zijn hoofd met één schot. Ontmantel Almachtige THOR. Glij onder het zonnescherm vandaan en loop naar beneden, de straat op. Daar zou een onopvallende auto voor hem wachten. Stap in de auto aan de passagierskant en iemand die hij nog nooit ontmoet had zou hem wegrijden.

Er was meer, iets met een dronken zwerver die het terrein op zou lopen om te plassen en dan alle mobieltjes en ander traceerbare communicatiemiddelen zou verwijderen. Maar dat hoorde niet tot de taken van de man en hij wist verder niets over de zwerver. De straten in de buurt waren vol met haveloze zwervers, dronken van wijn en bier. Het zou wie dan ook kunnen zijn.

De man op het dak was geen zwerver. Hij droeg het bruine uniform van een klusjesman. En wanneer hij het gebouw zou uitkomen, zou hij een gereedschapskist dragen. Niemand die naar hem zou omkijken. Hij was waarschijnlijk een vertegenwoordiger van een of andere afwezige huisbaas. Hij was hier om een klein probleem in het gebouw te repareren.

Tot dan moest hij wachten. Hij hield een oog op de deur.

*

Niets klopte nog.

Ezatullah Sadeh zat voorin op de passagiersstoel van het witte bestelbusje. Hij was zojuist wakker geworden na een grieperige slaap vol nachtmerries. Zijn lichaam was nat van het zweet, net als zijn kleren.

Hij rilde, hoewel hij wist dat het een warme dag was. Hij had eerder die dag overgegeven maar dat leek nu gestopt te zijn. Hij keek naar zijn telefoon en zag dat het allang middag was. Hij zag ook dat er geen berichten voor hem waren.

De zelfverzekerdheid die hij vanochtend nog voelde was allang verdwenen. Verwarring was ervoor in de plaats gekomen. Ze stonden geparkeerd op een smerig terrein vol onkruid en gevuld met sloopauto’s en vuilnis. Buiten de poorten van het sloopterrein was het een sloppenwijk, een typisch Amerikaans betonnen oerwoud. Trieste winkels, dicht op elkaar, vrouwen met plastic tassen wachtend bij de bushaltes, dronken mannen op de hoek van de straat met een blikje bier in een bruine papieren zak. Hij kon de geluiden van de buurt goed horen: verkeer, muziek, geschreeuw en gelach.

De laatste instructie die hij had ontvangen, was om naar dit terrein te komen. Dat was vanochtend vroeg, in Baltimore, net voordat ze de jongen die Eldrick heette waren kwijtgeraakt. Ezatullah had nooit echt geloofd in Eldricks onderwerping aan Allah en hij kon zichzelf er niet toe brengen om hem bij zijn islamitische naam, Malik, te noemen. Vanochtend leek het jammer dat Eldrick in paniek raakte en wegrende, slechts een paar stappen verwijderd van glorie. Maar nu…

Ezatullah was niet zo zeker meer. Toen ze hier aankwamen was de poort op slot met een hangslot. Niemand had hem hiervoor gewaarschuwd. Ze moesten de zware ketting met een betonschaar doorknippen. Zowel hij als Mohammar waren tegen die tijd al zo zwak dat het hen erg veel moeite kostte. Ze reden het terrein op en parkeerden het busje tussen twee sloopauto’s en wachtten. Nu, vele uren later, waren ze nog steeds aan het wachten.

Hoewel, technisch gezien, waren ze niet allebei meer aan het wachten. Mohammar was ondertussen overleden. Ezatullah wist niet precies wanneer maar ergens na zonsopgang. Hij wilde wat zeggen tegen Mohammar, maar Mohammar luisterde niet meer. Hij was dood, hij zat rechtop achter het stuur. Hij was de laatste overlevende. Hij nam aan dat Eldrick gestorven was, liggend in het onkruid. Iedereen in zijn cel was dood, al zijn mannen.

Ezatullah had een berichtje gestuurd naar zijn contactpersonen met het nieuws dat Mohammar gestorven was, maar hij kreeg natuurlijk geen antwoord. Hij zuchtte bij de gedachte. Hij hoopte dat Mohammars opoffering Allah zou behagen. Mohammar was nog geen twintig jaar oud. En hoewel hij erg intelligent was, was hij ook nog net een kind.

Ezatullah sloeg uit frustratie op het dashboard. De klap was zwak. Zijn naam betekende ‘God zij geloofd’ en het was zijn bedoeling geweest om deze missie tot zijn levenswerk te maken, zijn publieke vertoning van zijn geloof. Maar nu was het te laat.

De aanval was zonder hen doorgegaan. Op zijn mobieltje had hij het nieuws gezien dat het Witte Huis ontplofte. Dat betekende dat zijn groep slechts een afleiding was. Het was nooit de bedoeling geweest dat zij een aanslag zouden plegen. Ze waren naar dit doodlopende einde geleid en daar achtergelaten. Ezatullah vond het moeilijk om te accepteren maar hij realiseerde zich dat hij slechts een marionet was die gebruikt en weggegooid kon worden.

En de aanslag, ook al was het spectaculair, was eigenlijk een fiasco. Slechts een handvol onbelangrijke mensen was gedood terwijl de President zonder een schrammetje was ontsnapt. Ze hadden Ezatullah moeten vertrouwen. Hij zou de klus geklaard hebben zoals het bedoeld was. Hij schudde zijn hoofd in ongeloof.

Plotseling kreeg hij een berichtje op zijn telefoon.

We zijn trots. Je hebt goed werk geleverd en alles zal duidelijk worden mettertijd. Er wacht een groene auto voor je op straat. Kom nu, Mujahideen.

Ezatullah staarde naar het bericht. Het was bijna onmogelijk om het te geloven na zoveel uur. Als dit waar was dan hadden ze hem niet verraden. Nu dat de missie voorbij was, stuurden ze iemand om hem naar huis te brengen.

Maar hij twijfelde. Durfde hij ze werkelijk te vertrouwen?

Het was mogelijk, realiseerde hij zich. Natuurlijk had zijn contactpersoon hem niet ingelicht over ieder aspect van de aanslag. Het volledige beeld was niet voor hem bedoeld. Het was een gevaarlijke en moeilijke operatie, eentje waarbij veel mensen betrokken waren. De anderen moesten beschermd worden. Mocht Ezatullah opgepakt worden, dan zou hij niets kunnen vertellen wat hij niet wist, zelfs niet als hij door de CIA gemarteld zou worden. Hij had geld gekregen, van wie wist hij niet. Hij had instructies gekregen, van wie dat was wist hij ook niet. Hij had een doelwit, maar dat veranderde enkele keren en hij wist niet waarom.

“Opstaan,” zei hij tegen zichzelf. “Opstaan en loop naar ze toe.”

Hij kon aan alles ontsnappen. Hij hoefde alleen maar de deur te openen en de straat op te lopen. Hij was ziek, dat klopte, maar zij konden hem zeker genezen. Dit was de Verenigde Staten. In een donker steegje zou een clandestiene kliniek zijn met een dokter op de zwarte lijst. En in vergelijking met veel andere landen zou het een ultramoderne buitenpost zijn.

Goed. Het was duidelijk. Hij zou deze dag overleven. En zijn grote levenswerk zou moeten wachten tot een andere dag, op een andere plek.

Hij duwde de deur open. Hij was verrast dat de deur zo gemakkelijk openzwaaide. Misschien was hij sterker dan hij dacht. Hij keek een laatste keer naar Mohammar.

“Vaarwel mijn vriend,” zei hij. “Je bent dapper geweest.”

Ergens dichtbij, loeiden sirenes. Ze kwamen dichterbij. Misschien was er nog een aanslag gepleegd of misschien was het gewoon een normale dag in deze achterbuurt. Ezatullah zwaaide zijn lichaam om en gleed uit het busje. Zijn voeten kwamen terecht op de vieze grond van het terrein, hij merkte dat zijn benen instabiel waren maar het lukte hem om te staan. Voorzichtig nam hij een stap, toen nog één. Allah zij geprezen, hij kon nog steeds lopen.

Hij gooide de deur achter zich dicht en haalde diep adem. Het laatste wat hij zag was de blauwe hemel en het felle zonlicht op een warme junidag.


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Это произведение, предположительно, находится в статусе 'public domain'. Если это не так и размещение материала нарушает чьи-либо права, то сообщите нам об этом.


Популярные книги за неделю


Рекомендации