Электронная библиотека » Джек Марс » » онлайн чтение - страница 12

Текст книги "Alles op alles "


  • Текст добавлен: 9 сентября 2019, 11:40


Автор книги: Джек Марс


Жанр: Триллеры, Боевики


Возрастные ограничения: +16

сообщить о неприемлемом содержимом

Текущая страница: 12 (всего у книги 21 страниц)

Шрифт:
- 100% +
Hoofdstuk 31

Luke viel op zijn handen en voeten en klemde zich vast aan het dak van de auto. De chauffeur moest hebben gehoord dat Luke op het dak geland was. De Lincoln begon over de rijbanen heen en weer te zwenken, zwaaiend als een gek, om te proberen Luke van het dak af te schudden. Luke greep het imperiaal op het dak met al zijn kracht, zijn benen rolden wild heen en weer.

De helikopter schoot vooruit, boog links af, draaide scherp en kwam zwevend voor de Lincoln tot stand. Ze blokkeerden de weg. Ed stond in de opening, met zijn zij naar de auto’s. Luke dook net op tijd met zijn hoofd omlaag, op hetzelfde moment dat Ed zijn geweer afvuurde.

Een kogelregen raakte de voorkant van de auto. Luke kroop naar voren. De rechterzijkant van de voorruit was naar binnen geslagen. Hij leunde naar voren en sloeg op de rest van de ruit, duwde het, dwong het de auto in. Ergens in de auto schreeuwde een vrouw. Een kind huilde.

De halve voorruit viel de auto in. Luke zwaaide zijn lichaam door de opening, voeten eerst, en kwam terecht in de passagiersstoel voorin. Hij landde op de schoot van de dode man. De chauffeur probeerde zijn pistool te pakken. Hij richtte het in Luke’s richting. Luke pakte zijn pols en sloeg het tegen het dashboard.

De man liet het wapen vallen zonder het af te vuren. Het viel tussen zijn benen en op de vloer van de auto. De man lette niet op de weg, hij probeerde het pistool te pakken. Luke pakte zijn eigen pistool.

Opeens werd er een schot afgevuurd vanaf de achterbank. Het maakte een enorm lawaai in de gesloten ruimte van de auto.

BOEM.

Op de achterbank schreeuwden mensen. Luke bukte en het hoofd van de dode man werd weer geraakt. Luke’s oren suisden. Hij keek achter hem, tussen de stoelen door. Ali Nassar zat samen met een vrouw en een klein meisje. Ze keken allemaal verschrikt met grote ogen. Het kleine meisje zat in het midden. Achter hen, op de derde rij, zat een man met een revolver.

De man bukte zich achter het hoofd van het kleine meisje. Zijn revolver leunde op haar schouder. Het was precies naast het gezicht van het meisje.

Dit was zijn kans om hier een einde aan te maken. Om zijn leven te redden en Nassar te pakken. Maar Luke kon zichzelf er niet toe brengen om te schieten. Hij kon het niet riskeren. Niet met het meisje daar.

“Ali!” schreeuwde Luke. “Pak dat pistool! Stop hem!”

Ali Nassar staarde Luke met doffe ogen aan.

BOEM. De man schoot weer.

Het meisje schreeuwde, ze gilde. Iedereen op de achterbank schreeuwde.

De kogel raakte de dode man in het midden. Elk moment zouden die kogels door de stoel en de dode man heen komen.

De chauffeur had zijn pistool gevonden.

Hij had geen keuze. Luke draaide zijn eigen pistool om. Hij hield de loop vast en met de handgreep van het pistool sloeg hij op het hoofd van de chauffeur.

Een. Twee. Drie keer.

Hij dook ineen toen nog een schot door de auto vloog.

BOEM.

Het dashbord van plastic versplinterde, stukken plastic vlogen door de auto heen. Luke voelde hoe ze zijn huid doordrongen. De auto vloog naar links, de weg af en de berm in. De chauffeur lag bewusteloos aan het stuur. De auto kantelde van een talud. Het leunde gevaarlijk ver naar links, steeds schuiner en schuiner, op twee wielen. Luke probeerde het stuur te pakken.

Te laat. De auto rolde over de kop. Luke sloeg met zijn hoofd tegen het dashboard. Toen lag de auto op zijn kop en hij viel hard tegen het plafond met misselijkmakende snelheid. Hij landde  op zijn rug. Zijn adem stokte door de kracht van de klap.

Airbags bliezen automatisch op rondom hem.

De auto begon weer te rollen. Hij werd als een pop rondgegooid. Hij viel van het plafond. Het laatste wat hij voelde was de klap van zijn hoofd tegen het stuur. Toen werd alles zwart.

Hoofdstuk 32

Ed Newsam zag het hele ongeluk vanuit de Kleine Vogel gebeuren. De Navigator was twee keer over de kop gerold en geland op de rechterkant. Het lag op harde aarde langs de snelweg. De autobanden waren allemaal opgeblazen. De voorruit was verdwenen. Er kwam op verschillende plekken rook uit de auto.

De tweede Range Rover reed over de zachte berm. Drie mannen sprongen uit de auto en renden de dijk af met getrokken pistolen richting de verwoeste Navigator.

De helikopter vloog snel, zijwaarts en naar links. Ed probeerde zijn geweer op de mannen te richten maar het lukte niet. De helikopter schudde hevig. Hij schoot in ieder geval. Twee mannen doken het gras in. De derde bleef rennen.

Mayday, mayday,” zei Jacobs stem. “We storten neer, neem de noodlandingposities aan.”

Ed zat met leren banden aan de bank vast. Het was geen veilige positie. Hij voelde een malende pijn in zijn rechterheup. Scherpe pijnen scheurden en sneden door de rest van zijn lichaam. Hij staarde naar de deuropening waar de veiligheidsgordels bungelden. Hij zou het nooit halen om naar binnen te klimmen en zich vast te binden. Hij liet zijn geweer naar binnen glijden, daarna omhelsde hij de bank en hield het zo stevig mogelijk vast. Dat was zijn noodlandingpositie.

Onder hem kwam de grond gauw dichterbij. Als de helikopter over de kop zou rollen dan zou hij de lucht in vliegen. Hij zou zich nooit kunnen vasthouden. Hij zou in dezelfde ruimte terechtkomen als de razendsnel ronddraaiende rotorbladen. Hij schudde zijn hoofd. Niet goed. De aarde zoefde met duizelingwekkende snelheid voorbij. Ze waren vijf meter boven de grond. Jacobs stem, als een man die een pizza bestelt: “Impact in drie, twee…”

Ed greep de bank harder dan ooit. Hij sloot zijn ogen.

Rol alsjeblieft niet over de kop. Rol niet over de kop. Alsjeblieft.

*

Het duurde een paar seconden voor Luke zijn ogen kon focusseren. Het was stil voorin. Hij had zijn hoofd hard tegen het stuur gestoten. Hij was bijna verblind door de pijn. De airbags waren leeg, maar het witte stof hing nog in de lucht. Zijn hoofd lag op de schoot van de chauffeur. Zijn eigen benen lagen over de dode man in de passagiersstoel. Beide mannen hadden hun veiligheidsgordel om. Luke was door de lucht gegooid, zij hadden nauwelijks bewogen.

Luke reikte onder de stoel van de chauffeur en zocht naar het pistool tussen de voeten van de man in. Hij vond het wapen en pakte het op. Een Glock negen-millimeter. Dat was prima. Het voelde goed aan in zijn hand. Hij klauwde zijn weg naar een zittende positie. Gebroken veiligheidsglas van de voorruit lag overal. De chauffeur was nog steeds onbewust, zijn hoofd hing tegen zijn gordel.

Buiten de auto kwamen twee mannen voorzichtig dichterbij, gebukt en met Uzis in de aanslag.

Luke keek naar de achterbank. Ali Nassar en zijn kleine familie waren beduusd maar ze leefden en waren bij bewustzijn. Nassar had wit gips om zijn rechterhand.

Het kleine meisje was schattig, een fel groen lint in haar zwarte haar. Ze had grote bruine hertenogen. De vrouw was slank en etherisch. Zij deed Luke denken aan een van die vrouwen die haar dagen spendeert met het lezen over de laatste mode van Parijs en Milaan en wat de Britse koninklijke familie aan het doen was.

Waarschijnlijk was ze vanochtend wakker geworden, denkend dat ze alles had gezien en gedaan. Nu niet meer. Nu staarde ze recht voor zich uit. Luke herkende die blik, hij had het vaak gezien. De vrouw was in shock.

Luke forceerde de stoel van de chauffeur omhoog en klom naar hen toe op de achterbank. Hij bleef gebukt, voor het geval een van de schutters zijn zelfbeheersing verloor en zou schieten. Hij kroop laag tussen de voeten van het kleine meisje.

“Je bent gek,” zei Nassar.

Luke negeerde hem. In plaats daarvan keek hij naar het kleine meisje en achter haar.

De man achterin was hard terechtgekomen. Hij was bewusteloos of dood.

“Hoe heet jij?” vroeg Luke aan het meisje.

Het meisje was doodsbang, maar ze zei toch haar naam. “Sofia.”

“Stil, kind! Niets tegen hem zeggen!”

“Sofia, wat een mooie naam voor een mooi meisje als jij. Goed Sofia, ik wil dat je iets voor me doet. Het is heel makkelijk. Ik wil dat je je gordel losmaakt en naar mij komt.”

Nassar maakte zijn eigen gordel los. “Waag het niet -”

Luke zette het pistool tegen zijn hoofd. “Geen woord meer.”

“Doet u hem alstublieft geen pijn,” zei Sofia. Tranen rolden over haar wangen.

“Ik zal hem geen pijn doen Sofia, maar je moet naar me toe komen.”

Het meisje deed precies wat haar gezegd werd. Ze maakte haar gordel los en ging naar Luke, net zo gracieus als een klein dier. Hij legde zijn arm zachtjes om haar heen alsof ze zijn kind was.

Buiten de auto waren de twee schutters dichterbij gekomen. Beiden waren aan de linkerkant van de auto. Ze richtten hun wapens door de ruiten. De achterruit was verbrijzeld. Er hoefde maar een van hen zijn zelfbeheersing te verliezen en het zou een bloedbad worden in de auto.

“Dat is ver genoeg!” schreeuwde hij naar de mannen. “We hebben een vrouw en kind in de auto. Als jullie schieten, dan gaan we er allemaal aan.”

Het kon ze niets schelen. Buiten schoof een van de mannen zijn Uzi achter zijn rug. Hij pakte een pistool en richtte het door het gat waar het raam ooit gezeten had.

BOEM!

Het glas verbrijzelde toen een van hen erdoorheen schoot.

Het meisje schreeuwde terwijl Luke haar vasthield. Hij zag het kogelgat in de leren zitting, een paar centimeter bij haar hoofd vandaan. Gelukkig hadden ze gemist. Maar misschien had ze de volgende keer minder geluk, dacht hij. Gek genoeg maakte Luke zich meer zorgen om het meisje dan om zichzelf.

Dus toen een van de mannen zijn pistool weer richtte en dichterbij kwam, knipperend met zijn ogen tegen het duister, dacht Luke alleen aan het meisje. Hij had de man kunnen neerschieten. Hij had ze allebei kunnen doden. Maar hij kon het risico niet nemen. Niet met het risico om haar te schaden.

BOEM!

Luke greep haar vast, zwaaide haar rond en viel boven op haar, nog geen seconde voordat het pistool afging.

Hij voelde een ondragelijke pijn toen de kogel zijn arm raakte. Bloed spoot in het rond. Maar hij wist uit ervaring dat het een vleeswond was. Het was een kleine opoffering om haar leven te redden.

Haar moeder gilde en Nassar schreeuwde: “Stop met schieten, idioten!”

Luke hoorde de mannen hun pistolen richten en voelde hoe ze hem nu in het vizier hadden. Hij wist dat dit zijn laatste kans was.

Hij draaide op zijn knie en schoot twee keer. Hij wist dat het perfecte schoten moesten zijn, anders was hij zo goed als dood. Hij wist dat er geen tijd was voor een derde schot.

BOEM. BOEM.

Luke zag geen beweging, alles werd stil. Eindelijk was er stilte. Hij keek naar buiten en zag de twee mannen, allebei dood, allebei met een perfect schot door het hoofd.

Hij nam een lange, diepe adem van opluchting.

“Je bent krankzinnig!” zei Nassar weer, bevend, met een trillende stem.

Luke draaide zich naar hem om en gromde terwijl hij naar Nassar toe leunde en zijn overhemd vastgreep.

“Ik wil ze uit de auto,” zei hij. “Allebei, het meisje en je vrouw. Ver weg van hier. Er zullen meer mensen komen en ze kunnen gewond raken. En dit is tussen jou en mij nu.”

Nassar knikte naar zijn vrouw, maar zij kreunde diep achter in haar keel.

“Ali!” schreeuwde Luke en hij zette zijn pistool tegen zijn hoofd. “Nu!”

De vrouw begon te huilen en nu begon het meisje ook weer te huilen.

Nassar leunde naar zijn vrouw toe, pakte haar bij haar schouders en schudde haar met geweld. “Irina! Beheers jezelf. Neem Sofia mee en ren weg.”

De vrouw maakte zichzelf los. Ze klom uit de auto en nam het meisje mee. De vrouw en het meisje waren dertig meter verderop en renden verder weg. Vijftig meter nu. Even keek Luke hen achterna. Hij haalde diep adem. Als ik ooit een dochter zou krijgen, zou ze dan net als dit meisje zijn, vroeg hij zich af.

Nassar probeerde de auto uit te komen. Te laat. Luke pakte hem bij zijn overhemd en trok hem terug. Hij sloeg de deur dicht en zette zijn pistool tegen Nassars hoofd.

Nassar keek naar Luke met woeste ogen.

“Luister naar mij,” zei Luke. “Ik wil alles weten. Voor wie werk je? Hoe heb je het voor elkaar gekregen? Wanneer begon het? Wat zijn de plannen nu? Alles, hoor je me? En als ik ook maar een seconde denk dat je liegt, dan zweer ik dat ik je doodschiet.”

“Als je me doodschiet, dan beloof ik je dat dat het laatste zal zijn wat je ooit doet.”

“Biecht op! Ik tel tot drie. Net als laatst. Weet je nog hoe dat afliep? Maar dit keer schiet ik je hersens eruit op drie.”

“Je bent gek! Weet je dat? Je bent gek! Je bent -”

“Een,” zei Luke.

Buiten kwamen mannen in uniformen naar beneden gerend. Agenten. Agenten van de NYPD, staatspolitie, een stortvloed aan politiemannen. Er waren ook mannen in pak bij, waarschijnlijk jongens van de SRT. Het liep op zijn einde daar buiten.

Hij had weinig tijd meer.

“Twee.”

Nassar kon het niet meer verdragen. “Stop! Ik vertel alles wat je wilt weten.”

“Wie zit hierachter?” vroeg Luke. “Voor wie werk je? Iran?”

Nassars schouders zakten in. Zijn kracht, het leven zelf, leken uit hem te vloeien. Hij haalde zijn schouders op.

“Ik werk voor jullie.”

Hoofdstuk 33

16:50 uur

116th Politiebureau – Queens, New York


Het duurde meer dan een uur om al het nodige papierwerk te verwerken en Ali Nassar naar beneden te brengen. Terwijl hij wachtte, belde Luke met Becca.

“Je bent een geweldige man.”

Luke drukte zijn voorhoofd tegen de vuile muur van de kelder van het politiebureau en luisterde naar het muzikale geluid van de stem van zijn vrouw in zijn oor. Het politiebureau was een harde omgeving. De TL-verlichting was te fel. Stemmen en voetstappen echoden rondom hem. Iemand verderop in de gang lachte, een gestoord gekakel.

“Ik voel me niet geweldig,” zei hij.

“Maar je bent het. Je hebt vandaag de president gered. Dat is ongelooflijk. Het is een wonder.”

Luke zuchtte. Hij voelde zich geen held. En het voelde niet als een wonder. Het voelde als een nachtmerrie, die nog steeds aan de gang was.

“Je bent gewoon moe, Luke. Daarom voel je je depri. Wanneer heb je voor het laatst geslapen, meer dan dertig uur geleden? Luister, Gunner en ik zijn allebei heel erg trots op je. Wanneer je terug in DC bent, ga naar huis, ga lekker slapen en kom daarna naar het zomerhuisje. Het is hier heel mooi nu. We kunnen een paar dagen vrij nemen, we zetten de mobieltjes uit en zijn gewoon samen. Hoe klinkt dat?”

“Dat klinkt goed.”

“Ik hou heel veel van je,” zei ze.

Luke hield ook heel veel van Becca en hij wilde haar zien. Hij wilde een paar rustige dagen in het zomerhuisje met haar en Gunner doorbrengen. Maar hoe graag hij het ook wilde, hij zou niet weten hoe. Hij kon haar niet alles vertellen. Het enige wat hij haar verteld had was dat, na de briefing met de president, hij teruggevlogen was naar New York om een ander spoor te volgen. Hij had haar niet verteld over de helikopteraanval. Hij had haar niet verteld over het landen op het dak van een auto die meer dan 160 kilometer per uur had gereden. Hij vertelde haar niet dat deze zaak nog lang niet opgelost was.

Een jonge inspecteur met dunnend haar, zijn das scheefgetrokken en zijn mouwen opgerold, liep door de gang richting Luke.

“Agent Stone?”

Luke knikte.

“Ze beginnen dadelijk met het verhoor.”

Luke eindigde zijn gesprek met Becca en volgde de inspecteur naar de observatiekamer. Het was redelijk duister in de kamer en er waren zes mannen. Luke was blij dat het halfdonker was na het felle licht op de gang.

De inspecteur introduceerde Luke aan drie mannen in donkere pakken en stropdas.

“Laat me jullie introduceren. Dit is Agent Stone van de FBI, dit zijn Agenten Stern, Smith en Wallace.”

“Wij werken voor Homeland,” zei een van hen terwijl hij Luke’s hand schudde.

“Heeft Begley jullie gestuurd?” vroeg Luke.

De glimlach van de man verdween heel even. “Begley?”

“Ja, Ron Begley.” Luke vormde met zijn handen een basketbal. “Ronde kerel? Hij is de baas van een eenheid daar, vraag me niet welke. Hij en ik hadden een klein misverstand vanochtend over het wel of niet vervolgen van Ali Nassar. Ik denk dat hij van mening is veranderd.”

De drie mannen lachten. “Wij werken in ieder geval niet voor Ron Begley.”

“Gelukkig niet. Waarschijnlijk beter zo.”

Aan de andere kant van een groot vals raam zat Ali Nassar aan een metalen tafel. Hij nipte uit een witte koffiekop. Zijn enkel zat vastgeklonken aan de poot van de tafel, die weer vastgeschroefd zat aan de vloer. Het deed er niet toe. Ali Nassar zag er niet uit ergens op weg naartoe te zijn.

Hij zag er helemaal verfomfaaid uit. Zijn overhemd was gescheurd en verkreukt, half open geknoopt tot zijn buik. Zijn haar stond overeind. Er zaten grote zwarte kringen onder zijn ogen. Zijn mond hing open. Zijn hand trilde iedere keer wanneer hij zijn kopje oppakte.

Een inspecteur van de NYPD hing dreigend over hem heen. Een grote, gespierde, roodharige Ier. Alles werd stil in de verhoorkamer toen Nassar begon te praten.

“Waar is mijn dochter en haar moeder?” vroeg hij.

De agent schudde zijn hoofd. “Die zijn veilig. Daarover hoef je je geen zorgen te maken. We hebben ze teruggebracht naar de Iraanse ambassade gebracht. Zij hebben niets gedaan. Zij weten niet wat er gaande is. Niemand is dan ook in hen geïnteresseerd.”

Nassar knikte. “Goed.”

“Oké,” zei de agent. “Alles in orde. Zij zijn veilig. Laten we hen even uit onze gedachten zetten. Ik wil over jou praten.”

Nu schudde Nassar zijn hoofd. “U heeft geen recht om me hier te houden. Ik wil met een advocaat praten.”

De agent glimlachte. Hij was rustig. Luke herkende een man die het verzoek voor een advocaat dagelijks hoorde en wist hoe hij het kon omzeilen.

“Waarom wil je dat?” zei de agent. “Heb je iets te verbergen? Je hebt al gesproken met de FBI-agent in de auto.”

“Hij hield een pistool tegen mijn hoofd.”

De agent haalde zijn schouders op. “Misschien is dat zo, maar misschien ook niet. Dit is de eerste keer dat ik dit hoor. Ik was er niet bij dus ik weet het niet.”

“Het is illegaal om mij hier te houden,” zei Nassar.

“Ali, laat me een ding duidelijk maken. We houden je niet vast. Dat is het juist. Je staat niet onder arrest. Ook als we het zouden willen, dan kunnen we je niet arresteren, dat weet je toch. We hebben je geboeid voor je eigen veiligheid. Op de gang wemelt het van gewelddadige criminelen. Soms ontsnappen ze. Geloof me, je bent veiliger in deze kamer. Maar als je wilt weggaan, dan ben je vrij om dat te doen.”

Nassar leek te gaan praten. Hij twijfelde, misschien verwachtte hij een truc.

De agent hief een vlezige hand op. “Laat me uitleggen waarom weglopen een slecht idee is,” zei hij. “Je bent ergens bij betrokken geraakt. Iets slechts. Jij weet dat en ik weet dat, dus we hoeven niet te doen alsof. Men heeft me verteld dat je het Witte Huis hebt opgeblazen. Ik weet niet of ik dat geloof.”

“Ik heb het niet gedaan,” zei Nassar.

De agent wees naar hem. “Precies. Dat is wat ik geloof. Ik geloof dat jij het niet gedaan hebt. Maar het lijkt alsof jij misschien weet wie het wel gedaan heeft. En als ik hen was, weet je wat ik dan zou doen? Alle losse eindjes opruimen. Een man als jij die hier de deur uitloopt, hoelang heb je dan nog te leven? Twaalf uur, als je geluk hebt? Persoonlijk denk ik niet dat je zo lang hebt.”

Nassar staarde naar hem.

“Je vrienden van de Iraanse ambassade?” zei de agent. Hij schudde zijn hoofd. “Ik denk niet dat ze je komen halen. Ze hebben vandaag al vier van hun mannen verloren toen ze jou naar het vliegveld probeerden te brengen. Jij bent een gevaar voor ze. Je bent een schande voor ze. Als ze terugkomen, dan is het om een kogel precies hier te plaatsen.”

De agent tikte op het voorhoofd van Nassar.

Nassar schudde zijn hoofd. “Zij waren er niet bij betrokken. Ze hebben geen reden om mij te doden.”

“Ja, dat is wat je de man van de FBI verteld hebt.” De agent keek naar wat aantekeningen op een klembord. “Je vertelde hem dat je voor een eenheid van de Amerikaanse overheid werkte, iets wat Red Box heette. Denk je niet dat de Iraanse overheid je zou doden als ze wisten dat je voor de Amerikanen werkte? Kom op, je bent toch iets slimmer dan dat.”

Nassars ogen werden even ietsje wijder.

De agent knikte. “Ja, je bent slim genoeg. Je ziet het. Je realiseert je dat je niet al te veel vrienden over hebt, Ali.”

Luke dacht terug aan dat moment in de auto. Overal om hen heen waren politieagenten. “Ik werk voor jullie,” zei Nassar. Toen zei hij inderdaad Red Box. Luke kon het zich nauwelijks herinneren. Hij was uit een helikopter gesprongen. Hij had een auto-ongeluk veroorzaakt. Hij had slechts enkele seconden erna twee mannen door het hoofd geschoten. Hij was net zo van slag als ieder ander. Op dat moment kon hij Nassars verhaal niet verwerken.

Nu, terwijl hij toekeek, staarden Nassar en de agent elkaar lang aan.

“Ik wil iets met je delen,” zei de agent. “Ik weet precies wat je doormaakt. Ik heb een jongere broer. Ongeveer vijftien jaar geleden raakte mijn broer betrokken bij iets, net als jij. Het was een vergissing, net zoals jij ook een vergissing hebt gemaakt, en hij zat tot over zijn oren in de problemen. Wat bleek nou, hij smokkelde wapens naar de IRA, het Ierse Republikeinse Leger, vanuit een bar in de Bronx. Ik zei nog tegen Mikey dat hij een idioot is. Je bent niet Iers. Je bent Amerikaans. Maar tegen die tijd heeft hij al iedereen achter zich aan. Hij wordt gezocht door de Amerikaanse overheid. Hij wordt gezocht door de Britse overheid. En als zijn vrienden van de IRA hem vinden dan eindigt hij op de bodem van de rivier. Ze moeten wel. Wat kunnen ze anders doen, hem laten praten en biechten?”

Een aantal agenten in de verhoorkamer lachten. Luke keek naar hen.

“Deze kerel met zijn jongere broers,” zei een van de agenten. “Mijn broer is een verkrachter. Mijn broer is een pyromaan. Mijn broer is een terrorist. Wil je de waarheid weten? Hij heeft drie zussen en allemaal zijn ze ouder dan hij.”

In de verhoorkamer zei Ali Nassar: “Ik denk dat ik me in een slechte positie bevind.”

De agent knikte. “Ik zou zeggen, een heel slechte positie. Maar ik kan je helpen. Het enige wat je hoeft te doen is mij te vertellen wat er aan de hand is.”

Nassar leek een besluit genomen te hebben. Hij schudde zijn hoofd. “Red Box is geen eenheid. Het is een programma, een operatie. Operatie Red Box. Ik weet niet waarvoor het diende. Ik wist alleen wat ze van mij verwachtten en dat was alles. Zij wilden dat ik een paar drones van China zou kopen. Ze zeiden dat ik enkele jihadis moest betalen, mannen die bereid waren om zelfmoord te plegen voor God. Ik regelde de betalingen via een buitenlandse bankrekening die zij voor mij hadden opgezet. Het was niet mijn rekening. Ik heb die mannen niet aangenomen. Ik wist niet eens wat ze hadden gepland tot twee dagen geleden.”

“Je zegt de hele tijd ‘zij, zij, zij’,” zei de agent. “Kun je specifiek zijn? Wie is ‘zij’?”

Ali Nassar zuchtte. “De Central Intelligence Agency, de CIA. Zij huurden mij in. Een man van jullie CIA die ik ken.”

Een bijna stille ademtocht ging door de kamer en Luke voelde een scherpe steek in zijn middenrif. Het voelde alsof zijn lichaam met een spijker doorboord was. Hij keek naar de mannen die met hem in de kamer waren. Iedereen, de agenten, de Homeland-agenten, iedereen leek verward. Er was een zacht gezoem van gedempte gesprekken. De CIA had Nassar ingehuurd om een aanslag op het Witte Huis te plegen? De CIA?

Luke’s hele wereld draaide om hem heen. Hij voelde dat het de waarheid was. Luke kon altijd aanvoelen of iemand loog, en Nassar loog niet. De CIA had hem daadwerkelijk ingehuurd of hij dacht echt dat ze dat gedaan hadden. Luke wankelde, zich afvragend of dit echt waar kon zijn. Als het zo was, dan zou hij iedereen om hem heen met andere ogen moeten bekijken. Wie kon hij nog vertrouwen?

“Het begon een jaar geleden,” zei Nassar. “Hij bezocht me op mijn hotelkamer in Londen. Eerst noemde hij het Operatie Red Box. Een maand later kwam hij naar me toe en zei dat hij een vergissing gemaakt had, Operatie Red Box was fout. We mochten nooit meer over Operatie Red Box spreken. We mochten niet eens meer de woorden uitspreken. Maar ik vergat het niet. Ik weet zeker dat het zo heet maar ik weet niet wat het betekent. Dus als je iets wilt weten over Operatie Red Box dan kan ik niet helpen. Dan moeten jullie maar naar de Directeur van de CIA gaan en hem vragen.”

“Wie is deze man?” zei Luke. “Neemt iemand hem in hechtenis?”

Een van de mannen van Homeland Security stak zijn hand op. “Wanneer de NYPD met hem klaar is, dan leveren ze hem uit aan ons.”

Luke knikte. “Goed. Hou hem vast.”

Hij liep naar de deur.

“Waar ga jij heen?” vroeg een van hen.

Luke draaide zich niet eens om.

“Ik ga terug naar Washington. Ik moet met iemand praten.”


Страницы книги >> Предыдущая | 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 | Следующая
  • 0 Оценок: 0

Правообладателям!

Это произведение, предположительно, находится в статусе 'public domain'. Если это не так и размещение материала нарушает чьи-либо права, то сообщите нам об этом.


Популярные книги за неделю


Рекомендации